Hans Theys is een twintigste-eeuws filosoof en kunsthistoricus. Hij schreef en ontwierp tientallen boeken over het werk van hedendaagse kunstenaars en publiceerde honderden essays, interviews en recensies in boeken, catalogi en tijdschriften. Al deze publicaties zijn gebaseerd op samenwerkingen of gesprekken met de kunstenaars in kwestie.

Dit platform werd samengesteld door Evi Bert (M HKA / Centrum Kunstarchieven Vlaanderen). Het kwam tot stand in samenwerking met de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten in Antwerpen (Onderzoeksgroep ArchiVolt), M HKA, Antwerpen en Koen Van der Auwera. Met dank aan Idris Sevenans (HOR) en Marc Ruyters (Hart Magazine).

Dennis Tyfus

Dennis Tyfus - 2008 - Bompa Dichtzak Blootgelegd met Blikopener [NL, review]
, 3 p.





__________

Hans Theys


Bompa Dichtzak Blootgelegd met Blikopener
Een gesprekje met Dennis Tyfus



In de Stella Lohaus Gallery in Antwerpen loopt momenteel een prachtig opgestelde tentoonstelling met nog prachtiger werk van Dennis Tyfus. Drie nieuwe tekeningen op groot tot buitengewoon groot formaat (een van de werken werd diagonaal in de ruimte geschoven, als een hellend vlak rustend tegen de verste muur, om er helemaal in te kunnen), een twintigtal animatiefilms die te zien zijn op door de ruimte gestrooide monitoren, en een hele reeks optredens en performances van bevriende kunstenaars en muziekgroepen (zie www.dennistyfus.tk).

Het grootste gevaar voor een toeschouwer van schone zaken is dat hij of zij door gewenning elk gevoel voor verwondering of schroom verliest. Gelukkig bestaan er nog mensen als Dennis Tyfus, die je bij elke ontmoeting opnieuw enige schroom inpeperen door hun levenshouding en werk. Ten eerste behoort hij tot het soort kunstenaars waarover je niet kan schrijven zonder het gevoel te hebben tekort te schieten. De reden hiervoor is dat de man zich niet bezighoudt met kunst en nog minder met de kunstwereld, hij is gewoon onafgebroken bezig met honderden mooie en goed gemaakte zaken die hij van levensbelang vindt: muziek, tekenen, tijdschriften, posters, vinylplaten, radioprogramma’s, optredens, performances. Niet als een narcistisch neuroot die elke zelfgebakken scheet van wereldbelang acht en niet als louter toeschouwer of louter verzamelaar: gewoon als iemand die met die dingen bezig is, als medewerker, medespeler, organisator, muzikant en tekenaar, als bewonderaar van het Kempisch Dagblad van Jef Geys, als kompaan van de zachte Guy Rombouts, als medestander van Ludo Mich, als vriend van John Olson of als iemand die indien nodig een beroep doet op de economisch gedachte en artistiek-technische vaardigheid van een medekunstenaar als Vaast Colson.


Afvalspoor

Daarom heeft Dennis Tyfus, net als bijvoorbeeld Panamarenko, geen ‘artistieke bedrijvigheid’, in die zin dat hij zich niet voortdurend afvraagt hoe hij iets zou kunnen maken dat op kunst lijkt of dat als dusdanig beschouwd zou kunnen worden door een denkbeeldige toeschouwer, een koper, een galeriehouder of, God beware ons, een theoreticus. Het resultaat van deze indrukwekkende, onvermoeibare bedrijvigheid is een stroom van prachtig gemaakte beelden, die zich als een afvalspoor door de wereld slingert en verspreidt. De krachttoer, bij een tentoonstelling als deze, bestaat er dus vooral in het eigen werk niet na te maken én niet te vervallen in een ‘presentatie’ van het ‘echte’ werk. Welnu, voor de vierde keer is Tyfus hierin geslaagd. Hij heeft voor deze tentoonstelling opnieuw werk gemaakt dat hier speciaal voor is bestemd, zonder dat dit werk aan kracht of authenticiteit inboet. 

Tyfus maakt met zwarte Posca-verfstiften tekeningen op een gekleurde ondergrond. Vroeger bestond die ondergrond uit verschillende gekleurde, gespoten vlekken, nu bestaat hij uit een geschilderde laag gele en roze fluoverf. Elders heb ik al beschreven hoe in Tyfus’ tekeningen poriën, tranen, zweetdruppels, acne, baardstoppels, pukkels, bolletjes, aders en haren gaan optreden als pixels van een trillend raster. In de huidige tekeningen is een strakke vormverschuiving gebeurd, die erin bestaat dat de werken voornamelijk zijn opgebouwd uit dunne, altijd anders gevormde streepjes. De tekeningen zijn doorgaans vlak, zonder schaduwpartijen, maar nu duikt in één doek een realistische berenkop op met gearceerde schaduwpartijen rond de oogkassen en onder de muil, waardoor het lijkt alsof een gruwelijke nachtmerrie doorheen de dunne wand van een cartoonachtige wereld breekt. Een hedendaagse tekening slaat om in de textuur en de sfeer van een eeuwenoude gravure: de slaap van de rede produceert monsters als weleer. We zien hoe iemand die zich jarenlang heeft bekwaamd, vormen kan maken die een zowel onheilspellende als bevrijdende werking hebben.

Tyfus heeft onafgebroken getekend sinds zijn vijfde. Toen ik onlangs zijn ouders ontmoette (lieve mensen), vertelde zijn vader mij dat hij wekelijks papier smokkelde uit de drukkerij waar hij werkte om zijn zoon zonder onderbreking te kunnen laten verder tekenen.


Drijfveren

Stella Lohaus Gallery is een van de weinige galerieën in België die een eigen gezicht hebben. Je hoeft geen bewonderaar te zijn van het werk van elk van de kunstenaars die door deze galerie vertegenwoordigd worden, om juist een grote waardering te voelen voor hun onderlinge verscheidenheid, die terug te voeren is tot de eigenzinnige keuzes van Stella Lohaus, befaamd omwille van het feit dat ze zich door niemand laat beïnvloeden. Daarom was ik benieuwd naar de drijfveren voor haar beslissing samen te werken met Dennis Tyfus. 
“In 2002 zag ik een uitnodigingskaart voor zijn solotentoonstelling in de Luchtbal,” vertelt ze, “en ik was meteen gefascineerd. We leefden in een cultureel klimaat dat bepaald was door bepaalde gruwelkelders en ineens ontdekte ik iemand die kinderen afbeeldde die niet onschuldig waren. Ik was wel al vertrouwd met het werk van mensen als Yoshitomo Nara, maar ik vond de benadering van Dennis heel verfrissend. Ik heb hem dan opgezocht en het klikte meteen.”

- Waarom heet dit werk ‘Splendid Eye Torture’?

Dennis Tyfus: “Dat is de titel van een skatefilm van Blockhead uit 1989, een film vol fluo-kleuren en draaiende spiralen.”

- Een ander werk heet ‘Kauwgumballenboom’…
 
Tyfus: “Dat is een liedje van Elly en Rikkert, twee vroegere kleinkunst-hippies die nu een soort van godsdienstfanaten geworden zijn en ontkennen dat de roze plakkende bollen in de bomen waar ze over zingen afkomstig zijn van een LSD-trip.”

- Alle madammen in deze werken zijn portretten van je vriendin Narelle?

Tyfus: “Ja.”

- Ze doen een beetje denken aan de forse madammen van Robert Crumb. Heb je dat opzettelijk gedaan?

Tyfus: “Ik ken het werk van Crumb niet. Ik ben niet geïnteresseerd in cartoons en stripverhalen. Hij heeft wel eens een goeie platenhoes getekend voor Big Brother and the Holding Company, maar de plaat zelf trok op niks.”

- Je draagt een zelfgemaakte badge met het opschrift ‘ochtend yoegoord’.

Tyfus: “Lekkere, warme mannenpap.”


- Waar komt het woord ‘Bompa Dichtzak’ vandaan?

Tyfus: “Dat is een vent die compleet dicht zit en aan de toog hangt te zagen omdat hij geen zuip meer krijgt. Hij is gebaseerd op een basketbaltrainer die ik vroeger heb gekend. Die man had veel last met mij, maar ik was dan ook een onuitstaanbaar ventje.”

- Wat ga je de komende maanden doen?

Tyfus: “Ik heb zin om een veertigtal platen uit te brengen op mijn label Ultra Eczema. Onder andere muziek van space_cactus, die hier in de tentoonstelling komen spelen. Er komen nog andere mensen: John Olson en Wolf Eyes, Spencer Yeh, en Chris Corsano, samen met Orphan Fairytale. Tijdens de vernissage verkopen we tequila. Met de opbrengst betaal ik de muzikanten… Weet je wat het probleem is met appels? Ze hebben allemaal een verschillende smaak. Een balisto, daarentegen, is altijd een balisto. En je krijgt er geen buikpijn van. Fruit en dieren: ze zijn allebei even verschrikkelijk. Ik teken wel veel dieren, maar als hier per ongeluk een uil zou binnen vliegen, dan ga ik direct Stella en Lore halen om dat beest buiten te werken. Wacht, ik haal mijn polaroidcamera. Dan maken we een foto van onszelf als illustratie voor je tekst. Ik teken iets op je voorhoofd, maar je mag niet in de spiegel kijken voor je vanavond je lezing in Gent hebt afgerond…”


Montagne de Miel, 11 mei 2008