Hans Theys is een twintigste-eeuws filosoof en kunsthistoricus. Hij schreef en ontwierp tientallen boeken over het werk van hedendaagse kunstenaars en publiceerde honderden essays, interviews en recensies in boeken, catalogi en tijdschriften. Al deze publicaties zijn gebaseerd op samenwerkingen of gesprekken met de kunstenaars in kwestie.

Dit platform werd samengesteld door Evi Bert (M HKA / Centrum Kunstarchieven Vlaanderen). Het kwam tot stand in samenwerking met de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten in Antwerpen (Onderzoeksgroep ArchiVolt), M HKA, Antwerpen en Koen Van der Auwera. Met dank aan Idris Sevenans (HOR) en Marc Ruyters (Hart Magazine).

Guy Rombouts

Guy Rombouts - 2018 - De kleinst mogelijke omtrek [NL, essay]
Tekst , 2 p.




__________

Hans Theys


De kleinst mogelijke omtrek
Enkele woorden over het werk van Guy Rombouts naar aanleiding van de tentoonstelling ‘Les beaux contes font les bons amis, les mots comptent pour les faux amis’
 

Enkele jaren geleden hoorde ik dat de beroemde beeldhouwer Anthony Caro, na een bezoek aan het M HKA, verklaarde dat hij het meest geraakt was door de sculpturale installatie ‘X of Y’ van Guy Rombouts (°1949). Deze installatie uit 1985 bestaat uit tientallen, maximaal kniehoge assemblages van telkens drie voorwerpen die samen een zeventien meter lange rij vormen. Ik vraag Rombouts of deze voorwerpen iets betekenden en hoe ze elkaar hebben ontmoet. ‘Samen vormen ze een liefdesbrief aan de jonge Vyvy Zwevenepoel,’ vertelt hij. ‘Door mijn mistevredenheid met het reguliere alfabet, voelde ik mij genoodzaakt voorwerpen te gebruiken. Het zijn voorwerpen die elkaar hebben gevonden, omdat ze op een of andere manier in elkaar passen of bij elkaar aansluiten. Ken je de uitdrukking ‘als een tang op een varken’? Wel, ze zeggen allemaal het tegenovergestelde. De voorwerpen vormen drie-eenheden omdat twee punten die met elkaar verbonden worden enkel een lijn kunnen vormen. Pas met drie punten kan je een cirkel maken, een contour, een gestalte, een opening, een leegte of een volte. Het werk heet ‘X of Y’ omdat ze samen een lijn vormen die, afhankelijk van je gezichtspunt, een X- of Y-as kan voorstellen. De toeschouwer vormt dan het derde punt, zodat er een nieuwe, kleinst mogelijke omtrek ontstaat.’

Vandaag treffen we op de eerste verdieping van de galerie een verwant werk aan dat dateert uit 1979. Dit werk is voortgevloeid uit een grafisch probeersel waarin een reeks drieletterwoorden (alle Nederlandse werkwoorden, vervoegd in de eerste persoon enkelvoud), samen het woord ‘IK’ vormen. Daaruit werd een alfabetisch gerangschikte lijst van 26 drieletterwoorden gelicht: aai, bel, col, dam, eet, fep, gom, hul, ijs enzovoort. Elk van deze woorden wordt hier vertegenwoordigd door een voorwerp: een pluchen tijgertje (om te aaien), een bel, een col, een dambord, een fles jenever (om te feppen), een gom die rust op een gedeeltelijk uitgegomde anatomische tekening, een beddenlaken om je in te hullen en een diepvriezertje met een bevroren zeepbel.

Op de bel-etage vinden we een nieuwe sculpturale installatie en een sculptuur die dateert uit 1989. De sculptuur bestaat uit een horizontale plank die als een gestileerde rookwolk rust op drie keramische schouwen, waarvan eentje kogelinslagen vertoont. De wolk heeft de vorm van het drieletterwoord ‘NOW’, dat gespeld is in het Azart. Het Azart is een door Rombouts gecreëerd alfabet waarvan de letters bestaan uit snijpuntloze lijnen die gebaseerd zijn op vormen waarvan de naam begint met dezelfde letter. Zo heeft de 'h' de vorm van een haarspeld of ‘hairpin’, de 'k' heeft de vorm van kantelen of een ‘keypattern’ en de 'l' is lancetvormig. Ook werd elke letter een kleur toegedicht, waarvan de naam met die letter begint. (De ‘h’ wordt vertegenwoordigd door hemelsblauw en ‘heron blue’, de ‘k’ door koraalrood en ‘kelp’ en de ‘l’ door lila en ‘lilac’.) De omtrek van het houten blad bestaat uit de ‘n’ van nijging, de ‘o’ van ojief en de ‘w’ van wormstrepig.

In het aanpalende vertrek vinden we een sculpturale installatie die wordt gevormd door zes kasten van twee meter hoog die zodanig zijn opgesteld dat hun opengeslagen deuren een afgesloten ruimte met verschillende, verstelbare compartimenten kunnen vormen. In deze kasten treffen we verschillende alfabetten aan, waaronder een kleuralfabet dat bestaat uit 26 hangende overhemden.

Alle voorwerpen die we hier aantreffen, zo lijkt het, zijn belangwekkende nieuwsfeiten die erom smeekten in een zingevend verband geplaatst te worden. Ooit hebben ze Rombouts’ aandacht getrokken en werden ze door hem geadopteerd, gekoesterd en geordend. Beeldhouwen is ordenen: het tot stand brengen van een visueel en tactiel ritme dat eigen is aan de kunstenaar. Voorwerpen, materialen en technieken worden daarbij oneigenlijk gebruikt, ze worden gekoesterd en gerespecteerd, maar ook misbruikt, onthecht, ondersteboven gezet, in twee gesneden en verkeerd aan elkaar geplakt. Zo wrikt de kunstenaar de werkelijkheid open. Hij of zij zoekt de naden, er wordt getornd, er wordt genaaid, er worden rasters ineengestoken: verzamelingen van gaten en bulten, volheid en leegte, afwezigheid en aanwezigheid.

Terwijl we pratend de eerste lentenacht aanvatten, zittend op het terras waarvan de helft is betegeld met vierkante tegeltjes en de andere helft met de brokstukken die vrijkwamen bij het hakken van deze tegeltjes (en die door Rombouts gered werden), snijdt de kunstenaar met een eeuwenoud kapmes randen van uitgeholde, brandende kaarsen om ze rond de forse wiek van een uitgeputte kaars te plaatsen en zo het vuur gaande te houden. Kijkend naar dit alchemistische tafereel, herinner ik mij dat het vuur de vader van alle dingen is, omdat wij zelf trage vuren zijn, en omdat al wat leeft een traag vuur is, en omdat alles draait en keert en verandert, en dat deze eindeloze gedaanteverwisselingen van de stof blootgelegd worden in de beeldhouwkunst, en dat haar voortbrengselen ons waarschijnlijk daarom somtijds zo ontroeren.


Montagne de Miel, 30 maart 2018