Hans Theys est un philosophe du XXe siècle, agissant comme critique d’art et commissaire d'exposition pour apprendre plus sur la pratique artistique. Il a écrit des dizaines de livres sur l'art contemporain et a publié des centaines d’essais, d’interviews et de critiques dans des livres, des catalogues et des magazines. Toutes ses publications sont basées sur des collaborations et des conversations avec les artistes en question.

Cette plateforme a été créée par Evi Bert (Centrum Kunstarchieven Vlaanderen) en collaboration avec l'Académie royale des Beaux-Arts à Anvers (Groupe de Recherche ArchiVolt), M HKA, Anvers et Koen Van der Auwera. Nous remercions vivement Idris Sevenans (HOR) et Marc Ruyters (Hart Magazine).

Idris Sevenans

Idris Sevenans - 2018 - Een bullshitdetector [NL, essay]
Texte , 2 p.




__________

Hans Theys


Een bullshitdetector
Over Idris Sevenans en Troebel Neyntje



Toen ik een half jaar geleden, tijdens een door mij georganiseerde dubbele lezing door Guy Rombouts en Dennis Tyfus, laatstgenoemde een groet hoorde brengen aan een jongeman die vanop de zijlijn stond toe te kijken en met hem scheen te hebben samengewerkt, maakte ik een omsingelende beweging om deze onbekende in te sluiten. Enkele dagen later bevond ik mij in ‘Troebel Neyntje’: een onrealistisch initiatief en tevens winkel voor merkwaardige producten, sinds 3,4 jaar gelegen aan de Antwerpse Paardenmarkt. Idris Sevenans (°1991) zette koffie en probeerde op één stoel te blijven zitten. Hij toonde mij een pas uitgegeven nieuwsblad uit 2045, enkele posters van niet bestaande galerieën (Doris Nixon Gallery, Huys Artspace, Mazout & Pepermans Gallery, Anders Gehler Gallery, Brightness & Contrast Gallery, Gootsteen & Geurzac Gallery, No Toilet Gallery), een publicatie in wording die ‘Stoppen met lezen’ zou gaan heten, vier in het onderstel van een ondersteboven gekeerd, witgeschilderd metalen tafeltje rustende lego-sculpturen die waren voortgevloeid uit eerste pogingen orde te scheppen in zijn archief en daarom pakhuizen voorstelden, en een reclamecampagne voor een bierfestival, opgezet door de HOR (Het Ongewenste Reclamebureau).
    Mijn ontmoeting met Sevenans brengt een anekdote in herinnering die Panamarenko mij verschillende keren heeft verteld. Tijdens een vernissage van een solotentoonstelling van Marcel Broodthaers in de Wide White Space Gallery staat Panamarenko naast de door hem bewonderde kunstenaar te suffen als die benaderd wordt door een kunst verzamelende douairière die zich verrukt uitlaat over de schoonheid van een metalen vergiet dat een stapeltje lege eierschelpen bevat. Broodthaers stapt naar het vergiet, plant zijn vuist erin, zodat de schelpen verkruimelen, en vraagt: ‘En nu, vindt u het nu nog schoon?’ Bij kunstenaars als Broodthaers en Swennen lopen ernst en spel in elkaar over zoals de twee zijden van een Möbiusring. Er is geen sprake van ironie, maar wel van een ernst die zichzelf relativeert en een spel dat ernstig wordt genomen omdat het, samen met humor, ons enige breekijzer vormt in een wereld die zich telkens weer als redelijk en definitief voordoet en elke vrij denken versmacht.
    Sevenans groeide op in de Antwerpse Pastorijstraat, in het huis van zijn grootouders. “Vroeger was daar een gezellig cafétheater waar een tante van mij nog had opgetreden en dat op een dag werd overgenomen door een zogenaamd Hogere Kunstenaar,” vertelt hij. “Ineens waren we niet welkom meer. Het voelde onecht aan.” Met vreugde bedenk ik dat de Antwerpse Salvador Dali alsnog iets zinvols heeft voorgebracht in de Belgische kunst en ik herinner mij een verhaal van de neuroloog Oliver Sacks over andersdenkende patiënten die altijd hartelijk moesten lachen als Ronald Reagan op het televisiescherm verscheen, omdat ze uit zijn gelaatstrekken en intonatie feilloos konden afleiden dat hij loog en deed alsof. Het lijkt alsof Sevenans, net als Tyfus, over een even onfeilbare, razendsnelle onzindetector beschikt die onafgebroken gebruikt wordt als een soort van elektrische blikopener en generator (alles geestelijk, welteverstaan).
    We zitten in de nering die, trouw aan de tijdsgeest, organisch verbonden is met de bibliotheek. Sevenans toont een metalen verbodsbord met het opschrift ‘Verboden te Lokeren’. Zena Van den Block vertelt over haar samenstelling van nieuwe berglandschappen met verticale stroken die ze uit prentbriefkaarten heeft geknipt en over de nieuwe uitgave ‘Wikipedia’: een bundeling van haar pogingen Wikipedia-artikelen te voorzien van foto’s waarop helaas telkens een stukje schouder of een zwevende haarlok te zien was. Tomas Beaujean van de ocCasio’s, die Sevenans straks zullen begeleiden met hun organische elektromuziek, arriveert met twintig kilo ajuinen, die geschild zullen worden door Sevenans uit droefheid omdat hij zijn nieuwe dichtbundel ‘Letterensoep’ niet zelf mag voorlezen. Een vuilnisemmer met boeken van Marcel Van Maele en een videoprojectie van Danny Devos (voortgevloeid uit zijn prachtige, voortgaande performance ‘Rippin’ for Gordon’) versterken de illusie van een zorgvuldig georkestreerde autodafé. Ik blader door de 274 pagina’s tellende handleiding voor het bouwen van een hangende legosculptuur die te zien zal zijn in Haecken en Ooghen. Dennis Tyfus vraagt wanneer de vernissage precies begint. “Om 19:23,” zegt Sevenans. “Van 19:40 tot 19:45 zou beter geweest zijn,” antwoordt Tyfus. Die heeft bladwijzers laten drukken voor alle uitleenbare boeken van de bibliotheek (151.734 ten tijde van de voorbereidende beraadslagingen). ‘Als een kus naar getatoeëerde tranen smaakt,’ luidt het poëem op de bladwijzer. Aan de melancholie hebben ze dus ook al gedacht.


Montagne de Miel, 1 april 2018