Hans Theys is a twentieth-century philosopher and art historian. He has written and designed dozens of books on the works of contemporary artists and published hundreds of essays, interviews and reviews in books, catalogues and magazines. All his publications are based on actual collaborations and conversations with artists.

This platform was developed by Evi Bert (M HKA / Centrum Kunstarchieven Vlaanderen) in collaboration with the Royal Academy of Fine Arts in Antwerp (Research group Archivolt), M HKA, Antwerp and Koen Van der Auwera. We also thank Idris Sevenans (HOR) and Marc Ruyters (Hart Magazine).

Panamarenko

Panamarenko - 1992 - Gesloten systemen [NL, essay]
Text , 5 p.




__________

Hans Theys


Gesloten systemen
Enkele terugkerende onderwerpen in Panamarenko’s werk



I

Het belangrijkste onderwerp, dat in 1968 voor het eerst opduikt in Panamarenko’s werk, en sindsdien steeds wisselende vormen heeft aangenomen, werd aanvankelijk omschreven als de theorie van de Gesloten systemen. Panamarenko ging ervan uit dat het mogelijk moest zijn machines te bouwen die met een gelijke aanvoer van energie een steeds grotere kracht ontwikkelden, door deze kracht te versnellen. Hij ging er echter niet alleen van uit dat dit mogelijk moest zijn, hij trachtte ook te begrijpen waarom het niet mogelijk was. Aangezien de enkele wetenschappers die hij kende er nooit in zijn geslaagd te verklaren waarom sommige dingen niet konden werken, bestaat een groot deel van Panamarenko’s oeuvre in het opsporen van zijn eigen denkfouten, of, en dat is allicht nauwkeuriger, in pogingen tot het begrijpen waarom iets onmogelijk is. 

De theorie van de Gesloten systemen vond haar eerste toepassingen in het door zonne-energie aangedreven ruimteschip General Spinaxis (1968), in het werk Closed System Power (1969) en de bouw van de Versnellers (1969-1970). Panamarenko ging ervan uit dat de impuls die een lichaam in beweging brengt, opgesplitst werd in twee verschillende reactiekrachten. Eén kracht die voor de voorwaartse beweging zorgde, en een tweede die de omwenteling onderhield. Aangezien die tweede kracht niet nodig was om de voorwaartse beweging te bestendigen, dacht hij, kan die, versneld, benut worden als aandrijving voor een ruimteschip. ‘Theoretisch is het mogelijk,’ schreef hij, ‘een lichaam te versnellen door het een duw buiten zijn zwaartepunt te geven, zodat het object vanzelf roteert. (…) Resultaat: een recupererend object dat telkens weer in een gesloten machine versneld kan worden.’
Op 31 december 1974 kwam Panamarenko op het idee deze theorie in verband te brengen met de speciale relativiteitstheorie. In het blauwe boekje (Marzona, 1975) toont hij aan hoe hij op die manier de rustbaan van een waterstofelektron kan verklaren. Als men zich een rollend elektron voorstelt als een wiel, dat op het punt waar het de grond raakt geen snelheid heeft (anders zou het schuiven of slippen), dan zou het zichzelf in een omloopbaan trekken door zijn twee verschillende voorwaartse snelheden. Later heeft Panamarenko dit principe ook toegepast op hemellichamen zoals de zon en neutronensterren zonder begeleider. Zoals de omloopbaan van een elektron nu niet meer hoeft verklaard te worden door de aantrekking van de atoomkern, biedt deze theorie immers ook een verklaring voor de afwezigheid van grote, onzichtbare massa’s, die de omloopbaan van bepaalde sterren moeten verklaren. Toy Model of Space, zoals de theorie in zijn huidige vorm heet, biedt een elegante verklaring voor tal van verschijnselen die in de klassieke wetenschap telkens weer worden verklaard aan de hand van hypothetische ‘deeltjes’ en mechanismen, zoals het graviton, Hics-velden, zwarte gaten, etc.


II

Een ander, steeds terugkerend onderwerp, is het bouwen van een door mensenkracht aangedreven vliegtuig. Eigenlijk gaat het hierbij in hoofdzaak om twee verschillende soorten van vliegtuigen: vliegtuigen met een schroef (deltavliegtuigen, vliegtuigen met een ‘klassieke’ propeller, jetvliegtuigen en helikopters) en vliegtuigen met insectenvleugels.

Das Flugzeug (1967), Panamarenko’s eerste door mankracht aangedreven vliegtuig, is een helicopter met zes vliegtuigvleugels. Delta mensenkracht vliegtuig (1969) is een door mensenkracht aangedreven propellervliegtuig met een Rogallo-Flexwing. Het meest geavanceerde schroefvliegtuig is allicht U-Kontrol III, waarmee Panamarenko ook werkelijk vliegpogingen heeft ondernomen in Engeland. Speciaal voor dit vliegtuig heeft hij een pedaalsysteem ontworpen, waarbij niet alleen de benen, maar ook de armen gebruikt kunnen worden voor de aandrijving. Dit aandrijvingsprincipe wordt ook toegepast in de helikopters.

De tweede vorm van door mensenkracht aangedreven vliegtuigen toont een hele reeks pogingen om de vleugelslag van insecten, die door Panamarenko in Het mechanisme van de Meganeudon ‘misschien de meest efficiënte vorm van vliegen’ wordt genoemd, mechanisch te reconstrueren. Het gaat erom de doorlopende aandrijving, die uitgaat van de trappende piloot, om te zetten in een hoogfrequent trillen. De energie die wordt opgewekt door de piloot wordt opgevangen door een vliegwiel, dat bij het begin van elke slag aan de vleugels wordt gekoppeld. De verschillende Meganeudon’s, Chisto’s en Umbilly’s, tonen verschillende vormen van torsieveren, die de neerkomende (en losgekoppelde) vleugels moeten opvangen en een nieuw, opwaarts elan bezorgen. Het beste resultaat werd bereikt met Umbilly I, waarbij niet langer macrolon, maar een stalen torsieveer werd gebruikt. De naam Umbilly verwijst naar de ontkoppeling van het aandrijfmechanisme tijdens de werkingsslag, waarbij de verbinding tussen het vliegwiel en de klappende vleugels, na het begin van elke slag als het ware wordt doorgeknipt.

In zekere zin is dit mechanisme ook verwant met de theorie van de Gesloten systemen. Het idee van de ‘dubbele trampoline’, houdt namelijk de hoop in dat de vleugels, die zowel onderaan als bovenaan worden teruggekaatst, steeds sneller gaan flapperen.

De oorspronkelijke intuïtie van Panamarenko, namelijk dat insecten helemaal niet zo’n primitieve manier van vliegen hebben als vroeger werd aangenomen, werd bevestigd toen onderzoekers als Torkel Weis-Fogh halverwege de jaren zeventig ontdekten dat insecten zoals de encarsia formosa bleken te vliegen dank zij een vernuftige vleugelslag, die men nog altijd slechts gedeeltelijk heeft kunnen ontleden. In latere versies van het mechanisme van de meganeudon, zoals het oorspronkelijk heette, heeft Panamarenko, bijvoorbeeld in de studies voor Grote Flip Flop, getracht de bevindingen van Weis-Fogh toe te passen door de vleugels een bepaalde hoek te laten beschrijven. 

Lucius Grisebach wijst erop dat Panamarenko zich bij het bouwen van verschillende vliegtuigen heeft gebaseerd op het boekje Man Powered Flight van Keith Sherwin. Dit is juist. Panamarenko heeft dit boekje echter nooit beschouwd als een canon, maar als een middel om beter door te dringen tot de materie. In zijn inleiding geeft Sherwin als een van de redenen voor het bestaan van zijn boekje dat hij hoopt dat het vliegen met door mensenkracht aangedreven vliegtuigen zal uitgroeien tot een echte sport. Niets is verder verwijderd van Panamarenko’s werk dan sport.


III

Panamarenko heeft ook vliegtuigen, helikopters, auto’s, een vliegende boot, een gletschertank en een vliegend tapijt met motoren ontworpen. Het eerste ‘vliegtuig’ met motoren was Portable Air Transport (1969), een draagbaar helikoptertje dat eruitziet als een zitje. Vroege tekeningen van Portable Air Transport kondigen de latere rugzakvliegtuigen aan. Het idee van een draagbaar toestel om te vliegen keert ook terug in 1 Min. Heli Electric (1990), een elektrische helikopter die in een schoudertas wordt meegedragen.

Panamarenko’s eerste ontwerp voor een vliegende auto dateert van 1972. Op dat ogenblik gaat het nog om een auto met één schroef. Met K2, The 7000-Meter-High Flying Jungle and Mountain Machine (1991), die eigenlijk een combinatie is van vier rugzakvliegtuigen, wordt een probleem hernomen dat al aan de orde was in enkele studies voor een helikopter met vier schroeven (1971), namelijk de stabiliteit van loodrecht opstijgende vliegtuigen.

De rubberen auto Polistes (1975) is het resultaat van een poging een zeer eenvoudige wagen te ontwerpen. Polistes wordt voortgestuwd door twee turbines die, wanneer ze omgekeerd worden gebruikt, remmen overbodig maken. Omdat de aandrijving direct gebeurt, hoeft er ook niet geschakeld te worden.

Donderwolk (1971) zou men kunnen beschouwen als een gemotoriseerde variant van Delta mensenkracht vliegtuig (1969). Scotch Gambit, de steltlopende, vliegende boot, wordt aangedreven door twee vliegtuigmotoren. Paradox is een vliegtuig dat zichzelf zou opheffen door wind in een valscherm te blazen. Dit is onmogelijk, maar het is moeilijk te begrijpen waarom. Paradox is verwant met de Gesloten systemen.

De eerste rugzakvliegtuigen bestaan uit een schroef, een stator, een luchtgeleidingskroon en een motor. De motor brengt de fan aan het draaien, zodat er een luchtstroom ontstaat die door de stator en het luchtgeleidingssysteem naar beneden wordt afgebogen en versneld. De vliegenier bepaalt de zweefhoogte door de verschroeiende luchtstroom die uit de straalpijpen komt met de handen te verstoren. 

De pastillemotor, die zo heet omdat hij zo plat is als een pastille, is een door Panamarenko geperfectioneerde, zeer lichte en elegante pneumatische motor, die aanvankelijk werd gebouwd voor de rugzakvliegtuigen.

Panamarenko gebruikt zowel elektrische motoren als ontploffingsmotoren. Ontploffingsmotoren kunnen al getest worden met weinig brandstof, maar maken veel lawaai. Elektrische motoren maken minder lawaai, maar vergen zware batterijen. Panamarenko’s elektrische toestellen volgen de ontwikkeling van nieuwe batterijen op de voet.


IV

Een werk van Panamarenko waar doorgaans veel aandacht aan wordt besteed, maar dat enigszins op zichzelf staat, is The Aeromodeller. De ballon van The Aeromodeller bestaat uit samengeplakte repen polyesterfilm. De gondel bestaat uit gevlochten palembang rotan. De zelfgemaakte, mahoniehouten, triplex schroeven worden aangedreven door vier Flymo-motoren die op een wendbaar onderstel rusten.

Oorspronkelijk was het Panamarenko’s bedoeling in de gondel van de ballon te wonen. In die zin is The Aeromodeller nog het best te vergelijken met Panamarenko’s belangstelling voor ruimteschepen. ‘Het hoogste doel dat de mens zichzelf kan stellen,’ zei hij ooit, ‘is een manier vinden om de aarde te verlaten.’ Uiteindelijk wordt de mens nergens zo met zichzelf geconfronteerd als in een ruimteschip: voor altijd op weg naar niets.


V

Op het einde van de jaren zeventig houdt Panamarenko zich vooral bezig met de mogelijkheid van een magnetisch ruimteschip. ‘Echte ruimtevaart,’ aldus Panamareno in Het relativistische interstellaire magnetische ruimteschip, ‘staat of valt met de rakettechniek, omdat dat het enige principe is dat in de ruimte functioneert. Naar mijn gevoel moet, om de ruimtevaart een nieuwe flinke duw te geven, gezocht worden in de richting van de reeds bestaande interplanetaire krachten van het universum. Een van de krachten lijkt mij uiterst interessant: de magnetische velden.’

Magneten die zich in een uniform magnetisch veld bevinden (bijvoorbeeld het magnetisch veld van de aarde), zullen zich richten volgens de veldlijnen. Beide polen van de magneet zullen een vaste positie innemen ten opzichte van de veldpolen, zodat de magneet niet meer zal bewegen. Al Panamarenko’s magnetische ruimtetuigen zijn bijgevolg pogingen tot het bedenken en bouwen van een magnetische mono-pool, ‘een magneetspoelen-systeem waarvan slechts één enkele pool, zuid of noord, naar buiten komt.’

De zwemmende sigaar (Flying Cigar Called Flying Tiger) bestaat uit drie supra-geleidende magneetspoelen die met de polen afstotend tegen elkaar staan. Het geheel is minstens een kilometer lang, met een diameter van 170 meter. Rond de middelste spoel ontstaat een magnetische bel met een straal van 25 km. Als het geheel niet omkiept, wordt deze onzichtbare ballon afgestoten van het aardoppervlak. De sigaar wordt bestuurd door middel van de buitenste benen, die een tegenovergestelde kracht kunnen uitoefenen ten opzichte van het magnetische veld dat als surfgolf wordt gebruikt. Het geheel verbruikt geen energie.

Het klokvormige ruimteschip Spiegelschijven (1984) bestaat uit een holle, aluminium schijf die ronddraait boven drie wismagneten, zodat er een kunstmatig, wisselend aards veld ontstaat waardoor het ruimteschip afgestoten wordt. De Magnetische velden (1981), met kleine, vliegende schoteltjes die kunnen zweven dankzij twee paar kruiselings opgestelde magneetspoelen die een magnetische brug vormen, demonstreren dit principe.


Montagne de Miel, 28 oktober 1992