Hans Theys is een twintigste-eeuws filosoof en kunsthistoricus. Hij schreef en ontwierp tientallen boeken over het werk van hedendaagse kunstenaars en publiceerde honderden essays, interviews en recensies in boeken, catalogi en tijdschriften. Al deze publicaties zijn gebaseerd op samenwerkingen of gesprekken met de kunstenaars in kwestie.

Dit platform werd samengesteld door Evi Bert (M HKA / Centrum Kunstarchieven Vlaanderen). Het kwam tot stand in samenwerking met de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten in Antwerpen (Onderzoeksgroep ArchiVolt), M HKA, Antwerpen en Koen Van der Auwera. Met dank aan Idris Sevenans (HOR) en Marc Ruyters (Hart Magazine).

ESSAYS, INTERVIEWS & REVIEWS

Ann Veronica Janssens - 2013 - Off focus [NL, review]
, 4 p.




__________

Hans Theys


Off focus
Over een tentoonstelling van Ann Veronica Janssens bij Ronny Van de Velde

 

Wie? Wat? Waar? Wanneer? Waarom? Aan de hand van deze vragen dient de ware verslaggever de lezer bij de hand te nemen en door het labyrint van de werkelijkheid te leiden. Ik ken Ann Veronica Janssens (1956) persoonlijk sinds 1993. Toch zou ik niet kunnen beschrijven wie ze eigenlijk is. Ze spreekt altijd op een innemende, zachte manier, maar ze heeft iets onverzettelijks dat eerbied afdwingt en soms imponeert of zelfs angst inboezemt. Ze heeft iets van een fee, maar dan wel een fee waar je liever geen ruzie mee krijgt.

Wat toont ze? Tijdens deze tentoonstelling zijn er vooral prachtige, gegraveerde aluminium schijven te zien die geanodiseerd werden om ze van een kleurlaag te voorzien. Tot voor kort was dit heel moeilijk, omdat de kunstenaar geen geschikte ambachtsman kon vinden. Maar door de galerie gevoerde opsporingen in de rijke, ook door Panamarenko vaak gefrequenteerde, Antwerpse ateliers, leidden echter tot de vondst van het juiste bedrijf. Sommige schijven zijn alsnog mislukt. Janssens vertelt dat de reden hiervoor schuilt in het vrijwel onvindbaar zijn van zuiver, geëxtrudeerd aluminium dat dikker is dan 4 mm. Het aluminium dat wordt gebruikt voor de dikkere schijven is gegoten en ongelijk van kwaliteit… De groef in de schijven is spiraalvormig, zoals bij een vinylplaat. Bij een juiste belichting, werpt deze groef een lichtkegel in de ruimte. Je zou kunnen zeggen dat die kegel het eigenlijke werk vormt. Vaak moet je bij het observeren van een werk van Janssens off-focus kijken, net ernaast, bij wijze van spreken, waardoor je fenomenen ziet die niet meteen waarneembaar waren.

Janssens houdt er niet van geïnterviewd te worden. Ze zal zeker nooit antwoorden op ‘waarom-vragen’. Ze is ook erg gesteld op de manier waarop ze een werk zelf beschrijft. Een stapeling blokken van cellenbeton die een trap verhogen tot een uitkijkpost die een bordes verlengt, noemt ze ‘une forme qui épouse un escalier’. Wie deze vorm anders wil beschrijven, zoals ik net deed, helpt misschien wel de lezer die het werk nooit heeft gezien, maar doet volgens Janssens afbreuk aan het werk. Daarom kan ze haar werk niet ‘uitleggen’ en daarom heb ik haar niet geïnterviewd, maar gewoon gevraagd waar ze de voorbije tijd mee bezig is geweest.
 

Kapel

Ze vertelt dat ze heeft deelgenomen aan een wedstrijd voor een kunstintegratie in een romaanse kapel: St. Vincent in Gringnan (Drôme). Deze kapel heeft vier ramen, waarin ze vier tien centimeter dikke glazen platen heeft laten plaatsen. Rond deze monolieten (zoals Janssens ze noemt) stroomt nog daglicht binnen en de nodige verse lucht. Na lang overleg met tal van ingenieurs werd besloten de monolieten niet in een stalen raam te vatten of op een andere manier te verstevigen, maar louter 25 cm diep in de bestaande muur te laten zakken. Plaatselijke vaklieden kapten de nodige uitsparingen uit en metselden de 200 kilogram wegende ramen op de traditionele manier vast. De ramen werden gegoten in Tsjechië. Het afkoelen alleen al duurde vijf maanden. Elk raam heeft een andere kleur. In het oosten werd een roos glas op basis van goud geplaatst, in het zuiden een felgroen glas op basis van uranium, in het westen een oranje rozet en in het noorden een blauw raam op basis van kobalt. Naarmate de aarde wentelt, valt het zonlicht binnen door een ander raam en mengen de kleuren zich anders in de kapel. ‘Ik schilder de muren zonder ze aan te raken,’ vertelt Janssens. Ze houdt ook van de complementaire kleuren die te zien zijn aan de rand van de glasramen of van de violette schaduwen die geworpen worden door het felgroene licht ’s middags. Verder komen er in de kerk ‘tweekleurige projecties’, die door de bezoeker aangezet kunnen worden door middel van een knopje bij de ingangspoort. In die poort werden ook gaatjes geboord, links, rechts en op allerlei hoogtes, zodat kinderen en volwassenen de gehele kapel kunnen overzien. De stoelen worden geschilderd in een soort grijs dat kleur lijkt op te slorpen. Alle lichteffecten werden gefotografeerd door Isabele Arthuis en omgezet in een kunstenaarsboek dat wordt uitgegeven door Galerie Ronny Van de Velde.
 

Tentoonstellingen

Daarnaast is de komende maanden van deze kunstenaar werk te zien in Le Grand Palais in Parijs tijdens de groepstentoonstelling ‘Dynamo’. Wat zal er te zien zijn? Een blauwe ster, Bleuette, die gevormd wordt door lichtspotjes in een beetje mist, een grote tweekleurige projectie, een aquarium met een roos oppervlak (een optische toverij die een onderaan verborgen zeefdruk zodanig weerspiegelt dat de kleur ervan bovenop het water lijkt te liggen) en Magic Mirror: een PVC film die naargelang van de lichtinval (of je eigen positie) van rood naar blauw neigt en op een gebarsten, bijna verkruimelde glasplaat werd gekleefd, die op haar beurt tussen twee glasplaten werd geperst. Het resultaat is een onbegrijpelijk regenboog-effect dat zich afspeelt in de barstjes. Op 15 mei begint een solotentoonstelling in Galerie Kamel Mennour in Parijs. De kunstenaar toont mij prachtige films die ze daar graag in een zwarte ruimte zou presenteren: opnames van waternevels gefilmd tegen een snelheid van 1000 beelden per seconde.
 

Naschrift

Liliane Dewachter schreef ooit dat Janssens minimale kunst lijkt te maken, omdat ze minimale middelen aanwendt om ons dingen te tonen. Deze opmerking is belangrijk, omdat ze wijst op wat er te zien kan zijn en niet op wat er voor onze neus staat. Het kijken naar Janssens’ werk vergt een vrij oog, een bijna nonchalante blik. Allicht vloeit dit voort uit het feit dat de kunstenaar zelf op een veel minder dogmatische manier kijkt dan wijzelf. Door mijn jarenlange samenwerking met haar ben ik zelf ook vaker nabeelden, complementaire of minder vanzelfsprekende beelden gaan zien, zoals deze zomer in Zürich, waar ik zittend op de kade ineens lichtkringen niet op het water zag verschijnen, maar diep tot in het water zag doordringen. Wie vertrouwd raakt met het werk van deze kunstenaar, gaat anders naar de wereld kijken. Daarom noemde ik haar werken in 2003 ook ‘sculpturale voorstellen’: objecten die ons een bepaald gezichtspunt aanboden of een uitzicht en ons zo op een bepaalde lichtinval, kleur of klank wezen. Hoe mooi die ochtend dat ik vanuit mijn bureau, tien meter verder, minieme lichtflitsen waarnam die vertrokken van een plekje in het grasperk en ik even later, op mijn buik liggend, zag hoe een minuscule dauwdruppel de hele wereld ondersteboven weerspiegelde en zachtjes schommelend zijn geheime lichtsignalen naar mij had gezonden… Van zo’n stof is dit werk gemaakt, in de vorm van sculpturen, sculpturale voorstellen of, in het geval van de kapel, virtuele schilderingen. Lichtvoetig, maar met een dreigende ondertoon, omdat de steeds wisselende, speelse avonturen in de elkaar opeenvolgende momenten ons onvermijdelijk bewust maken van de verglijdende tijd en de vergankelijkheid.


Montagne de Miel, 4 april 2013