Hans Theys ist Philosoph und Kunsthistoriker des 20. Jahrhunderts. Er schrieb und gestaltete fünzig Bücher über zeitgenössische Kunst und veröffentlichte zahlreiche Aufsätze, Interviews und Rezensionen in Büchern, Katalogen und Zeitschriften. 

Diese Plattform wurde von Evi Bert (M HKA : Centrum Kunstarchieven Vlaanderen) in Zusammenarbeit mit der Royal Academy of Fine Arts Antwerpen (Forschungsgruppe ArchiVolt), M HKA, Antwerpen und Koen Van der Auwera entwickelt. Vielen Dank an Fuchs von Neustadt, Idris Sevenans (HOR) und Marc Ruyters (Hart Magazine).

ESSAYS, INTERVIEWS & REVIEWS

Nadia Naveau - 2012 - Een pianotoets met Brancusi-achtige zaagtanden [NL, essay]
Text , 2 p.




__________

Hans Theys


Een pianotoets met Brancusi-achtige zaagtanden
Over nieuw werk van Nadia Naveau



Op het eerste gezicht lijkt het vreemd Nadia Naveau uit te nodigen als deelneemster aan een tentoonstelling over G58, omdat zij voornamelijk denkt vanuit de figuur en zelfs, zou ik durven zeggen, vanuit de gewrichten van die figuur. Haar boetseertechniek en plastisch vermogen tot uitbeelding van figuren zijn onovertroffen. Toch gaat zij vrijwel altijd eclectisch te werk bij het samenstellen van haar sculpturen: soms door figuren en vormen uit verschillende werelden elkaar te laten ontmoeten (Bernini ontmoet The Simpsons), maar meestal door het toevoegen van heterogene elementen of, tijdens de eerste jaren, materialen. Toen al waren haar figuren beknot, gestremd, belemmerd, beschilderd, geënsceneerd. Later is de toevoeging van deze heterogene elementen een deel gaan uitmaken van de geboetseerde vormen, dat wil zeggen dat ze niet werden toegevoegd, maar geboetseerd als onderdeel van het geheel.

In een recente, samengestelde sculptuur (‘Be prepared Bunnykins!’) herkennen we bijvoorbeeld het figuurtje van een Engels scoutskonijn dat in liggende positie onherkenbaar wordt en net zo goed een decoratief element zou kunnen zijn of een vorm die om compositorische redenen nodig is. Soms gaat het om sokkels of boomstammetjes, soms om geometrische vormen zoals cilinders of cirkelvormige gaten.

Gaandeweg is het werk van Naveau zelfs zodanig geëvolueerd, dat de abstracte elementen evenwaardig geworden zijn en de sculpturen soms zelfs lijken te bekronen, als een pianotoets met Brancusi-achtige zaagtanden, zou je kunnen zeggen, of als een fragment van een vroeg Mexicaans, een Etruskisch of een Afrikaans beeld. De vormen van G58 (de ongewoon bewegende dingen, de spijkers, spelden en draadjes, de geometrische vormen, de collage-structuur, de onzichtbare dingen) ze komen allemaal opnieuw tevoorschijn in het werk van Naveau.

In de driedimensionale collage 'A Random Sample', die Naveau voor het M HKA maakte, herkennen we haar samengestelde, eclectische en veelvormige werkwijze zonder dat die verdwijnt door het omzetten in klei en het afgieten in één materiaal. Het geheel is samengesteld uit kistjes, ovenplaten, een piepschuimen plaat, sculpturen uit klei, plastiline, epoxy, terracotta en keramiek, kleur- en glazuurtesten, geperforeerde planken, Engelse snoepjes (Liquorice Allsorts), ingelijste collages met schuurpapier, en tal van andere zaken die overgebleven zijn van Naveau’s sculpturale bezigheden, opzijgeschoven, tijdelijk verworpen, in het vagevuur wachtend op goedkeuring om officieel te mogen bestaan. Hier en daar zien we de geboorte van een figuur, verloren in de ruïnes van het Hessenhuis, als de vrouwenafdrukken van Yves Klein of Hugo Heyrmans en Panamarenko’s Feltra, die acht jaar na 1958 ontstond. Vreemd, hoe modes veranderen, hoe sommige benaderingen uit de gratie kunnen vallen en dan plotseling opnieuw mogen bestaan. Een niet te ontwarren knoop van vormen en gedachten, dat is de geschiedenis, waarin uiteindelijk onze ervaringen met de werken de enige werkelijkheid vormen.


Montagne de Miel, 11 juli 2012