Hans Theys ist Philosoph und Kunsthistoriker des 20. Jahrhunderts. Er schrieb und gestaltete fünzig Bücher über zeitgenössische Kunst und veröffentlichte zahlreiche Aufsätze, Interviews und Rezensionen in Büchern, Katalogen und Zeitschriften. 

Diese Plattform wurde von Evi Bert (M HKA : Centrum Kunstarchieven Vlaanderen) in Zusammenarbeit mit der Royal Academy of Fine Arts Antwerpen (Forschungsgruppe ArchiVolt), M HKA, Antwerpen und Koen Van der Auwera entwickelt. Vielen Dank an Fuchs von Neustadt, Idris Sevenans (HOR) und Marc Ruyters (Hart Magazine).

ESSAYS, INTERVIEWS & REVIEWS

Bertrand Lavier - 2016 - Walt Disney veredeld in lusthof [NL, interview]
, 4 p.




__________

Hans Theys


Walt Disney veredeld in lusthof
Enkele woorden over het werk van Bertrand Lavier


Xavier Hufkens toont schilderijen en een schilderij-object van de Franse kunstenaar Bertrand Lavier (°1949). Het zijn grappige werken. Het is een mooie tentoonstelling.

De jonge Lavier studeerde tuinbouwkunde in Versailles. Een dienstbodenkamer betrekkend in de Parijse rue Bonaparte, kwam hij dagelijks voorbij een plek waar vreemde voorwerpen werden tentoongesteld. Eén keer zag hij de uitvergrote kaft van een boek, één keer lag er glas op de vloer. Deze plek was de kleine galerie van de befaamde galeriehouder Daniel Templon (°1945). De dingen die daar te zien waren, brachten Lavier op ideeën voor kunstwerken, die hij neerlegde in opschrijfboekjes. Op een dag toonde hij deze boekjes aan de kunstcriticus Pierre Restany (1930) die hij kende van de televisie. Restany raadde Lavier aan te praten met iemand van zijn eigen leeftijd en wees hem op Catherine Millet (°1948), die enkele jaren later, in 1972, met Daniel Templon het kunsttijdschrift Art Press zou oprichten en vandaag ook bekend is omwille van haar vrijmoedige memoires. Diezelfde Catherine Millet werd door Hufkens uitgenodigd om in de galerie een publiek gesprek te voeren met Bertrand Lavier. Als ik dertig jaar jonger zou zijn, wetend wat ik vandaag weet, zou ik trachten het programma van Hufkens op de voet te volgen en te profiteren van deze bijzondere momenten. Helaas word ik vandaag, zoals elke werkende mens, opgeslorpt door een ontmenselijkte, kleverige tijd die mij belet dit soort evenementen bij te wonen. Gelukkig mag ik daags nadien zelf met de kunstenaar spreken.


Versmallende brush-strokes

- In 1980 bent u gevonden voorwerpen gaan beschilderen. Een zwarte vleugelpiano schilderde u zwart, bijvoorbeeld. Maar u zocht geen hyperrealistisch effect.

Bertrand Lavier: Neen, ik heb juist gezocht naar een verftextuur die de beschildering zichtbaar maakte.

- U vertelt dat u gebruik maakt van twee verftoetsen: de ‘Van Gogh-toets’, die recht is, en de ‘brushstroke’ die gebogen toetsen mogelijk maakt. In sommige schilderijen gebruikt u echter versmallende penselstreken. Dat vind ik grappig.

Lavier: (Lacht.) Ja, soms versmallen ze op geheimzinnige wijze en soms hebben ze oneigenlijk kronkelende boorden. Ik bereik die effecten door het schilderij af te dekken met zelfklevende folie met uitgespaarde vormen.

- U vertelt ook dat u voortborduurt op het pijp-thema van Magritte. Door een pijp te beschilderen, creëert u een object-schilderij dat ervan droomt een representatie te zijn.

Lavier: (Lacht.) Zo zou u het zeker kunnen stellen. Weet u, ik denk niet dat je schilder wordt door naar zonsondergangen te kijken, maar wel door schilderijen van Turner te ontmoeten.
 

UFO

- In deze tentoonstelling treffen we een beschilderde achttiende-eeuwse commode aan. U kwam op het idee voor dit werk toen u in een tijdschrift een afbeelding van zo’n blauwe commode tegenkwam. U werd getroffen door de kleur.

Lavier: (Zoekend op zijn smartphone.) Ja, ik heb er hier een foto van. (Hij toont mij een foto van een uitgescheurd knipsel.) Zo’n commode heeft iets burgerlijks, dat in tegenspraak lijkt te zijn met de blauwe kleur. Er bestaan ook van die rode kastjes. Ze werden gemaakt door Guillaume en Etienne-Simon Martin, die het zogenaamde Martin-vernis uitvonden, dat geïnspireerd was door Chinese lak.

- Welke verf gebruikt u?

Lavier: Acryl.

- Omdat u niet hyperrealistisch te werk wil gaan, vraag ik mij af hoe u de kleur kiest.

Lavier: Ik kies gewoon een kleur die ik mooi vind. Maar het oorspronkelijke blauw is natuurlijk ook belangrijk. Door dat onverwachte blauw of rood wordt zo’n kastje ineens een UFO. En door het kastje te overschilderen versterk ik dit effect en onderwerp ik een burgerlijk voorwerp aan een iconoclastische handeling.
 

Armslag

- Eigenlijk deed u dat ook toen u een vleugelpiano beschilderde. Mag ik u vragen uit welk milieu u afkomstig bent?

Lavier: (Lacht.) Mijn vader was notaris. Er zijn wel meer notariszonen kunstenaar geworden: Leonardo da Vinci, Marcel Duchamp, Salvador Dalí… Ik denk dat zonen van notarissen uit de provincie net genoeg armslag hebben om afwijkende plannen te koesteren of een beetje waanzin in hun leven te brengen.

- Doet u niet iets gelijkaardigs door schilderijen die voorkomen in stripverhalen van Walt Disney uit te vergroten en na te schilderen op doek? U lijkt twee dingen te doen: lachen met verheven kunst en tegelijk uzelf een mooi excuus geven om te mogen schilderen.

Lavier: Een van de boeiendste dingen van deze eeuw is het samenvallen van ‘high’ en ‘low art’. Ik heb altijd geprobeerd beide te combineren. Maar het klopt ook dat ik als kind al gefascineerd was door een schilderijtje dat bij ons thuis hing en waarin één arm werd weergegeven door één penseelstreek. Ik was verwonderd door die simultaneïteit.

- U scant tekeningen van Disney, bewerkt ze op de computer en drukt ze af op doek. Daarna overschildert u het afgedrukte schilderij.

Lavier: Voor mijn eerste schilderijen liet ik landschappen naschilderen door schilders. Daarbij vroeg ik hen om naast het schilderij verder te schilderen op de muur: om zelf een bijkomend landschap te verzinnen. (Soms doe ik dat ook met de tekeningen van Disney, die niet altijd volledig zijn.) Toen ik een piano wilde beschilderen, vond ik het echter te beschamend om dat aan een echte schilder te vragen en zo ben ik zelf schilder geworden. Zeven jaar later vertrouwde de schilder Raymond Hains (1926-2005) mij toe dat mijn techniek gaandeweg verbeterd was (lacht). Vandaag heb ik getracht de juiste schilderijen te maken en te selecteren om een echte, samenhangende tentoonstelling te creëren. Ik denk dat het gelukt is.

- Voor uw allereerste werk schilderde u al witte blaadjes op een gebouw.

Lavier: Dat klopt. Dat werk kwam al voor in het boekje dat ik heb getoond aan Restany.
 

Leren kijken

- Het kwam ook voort uit uw studies en uw eerste ervaringen als tuin- en landschapsarchitect?

Lavier: Ongetwijfeld. De tuinbouwschool is een bijzondere plek voor aankomende kunstenaars, omdat je er leert kijken. Je leert bijvoorbeeld het verschil te zien tussen twee soorten spar.

- Hebt u later nog parken gemaakt?

Lavier: De burgemeester van Dijon heeft mij onlangs gevraagd een park te creëren. Het wordt nu aangelegd.

- Wordt het een grappig park?

Lavier: Ik combineer twee visies op de natuur. Enerzijds heb je absurde, exuberante, barokke partijen en anderzijds heel zen-achtige partijen, met grasperken en buxusplanten die de vorm krijgen van schaakstukken. Veel snoeikunst.

- Zoals de buxushaagjes in de tuin van de galerie? Het is mij opgevallen dat ze zowel in de lengterichting als in de hoogte golven. Ze doen een beetje denken aan sommige Disney-krullen in uw schilderijen.

Lavier: Ze zijn dan ook ontworpen door de Belgische landschapsarchitect Jacques Wirtz (1924), die een van mijn docenten was in Versailles. Dat kan geen toeval zijn (lacht).

- Op de eerste verdieping van de galerie wordt een knuffelbeer getoond die aan een metalen staandertje hangt.

Lavier: Het westerse sokkelfetisjisme! Af en toe laat ik een voorwerp aan een staander bevestigen. Op een dag zag ik vreemde voorwerpen op staandertjes bij een verzamelaar. Hij vertelde mij dat het Dogon-sloten waren. Zo kwam ik op het idee een hedendaags slot op dezelfde manier te laten behandelen door vaklieden die dit doorgaans enkel doen met Afrikaanse kunstvoorwerpen. Ze doen dat op een heel bijzondere manier. Hier zie je bijvoorbeeld hoe ze de beer met het staandertje verbinden door middel van een klem. Die klem hebben ze op zo’n manier zwart gespoten dat een ronde ‘dégradé’ de rondheid van de beer lijkt te benadrukken. Dat vind ik subliem. (Lacht.)


Montagne de Miel, 18 januari 2016