Hans Theys is a twentieth-century philosopher and art historian. He has written and designed dozens of books on the works of contemporary artists and published hundreds of essays, interviews and reviews in books, catalogues and magazines. All his publications are based on actual collaborations and conversations with artists.

This platform was developed by Evi Bert (M HKA / Centrum Kunstarchieven Vlaanderen) in collaboration with the Royal Academy of Fine Arts in Antwerp (Research group Archivolt), M HKA, Antwerp and Koen Van der Auwera. We also thank Idris Sevenans (HOR) and Marc Ruyters (Hart Magazine).

ESSAYS, INTERVIEWS & REVIEWS

Damien De Lepeleire - 2009 - Nieuwe bronzen uit de renaissance [NL, essay]
Text , 3 p.




__________

Hans Theys


Nieuwe bronzen uit de renaissance
Enkele woorden over het werk van Damien De Lepeleire



Damien De Lepeleire (°1965) is geboren in Brussel, waar hij nog altijd woont. Op zijn eenentwintigste won hij de Prijs Jonge Belgische Schilderkunst met drie grote schilderijen die windhonden voorstelden. Sindsdien werkt hij aan een samenhangend en consequent oeuvre dat de vorm heeft aangenomen van elkaar min of meer opvolgende ‘reeksen’ die gewijd zijn aan verschillende onderwerpen en technieken.

Anywhere out of the World (Brachot, Brussel, 1987) bestaat uit prachtige, abstracte landschappen met een mooie factuur, die onder meer tot stand kwam door het gebruik van natuurlijke sponzen. Garçons (Brachot, Parijs, 1988) bestaat uit een reeks schijnbaar afgebladderde fresco’s waaruit jongensfiguren opdoemden. La famille (Ascan Crone, Hamburg, 1991) bestaat uit een reeks krachtige, intimistische schilderijen met een meer kale factuur, die ontstonden naar aanleiding van de dood van De Lepeleires vader.
    Les Hooligans (1992) bestaat uit enkele honderden uitvergrote collages waarbij uit pornobeelden silhouetten in de vorm van borstbeelden werden geknipt. Une semaine de Che Guevara (1994) bestaat uit tientallen, met viltstift getekende portretten. Teste di cazzo (1995-1996) bestaat uit realistisch nageschilderde pornografische collages. Ne rêve pas! (D’Huysser Gallery, Brussel, 1996) bestaat uit een reeks minutieuze schilderijen waarin een ‘verkeerd’ soort op art vorm kreeg.
    Cover Versions (La Lettre volée, Brussel, 2004) is een reeks die nog steeds wordt aangevuld en die bestaat uit geaquarelleerde en met Oost-Indische inkt vervaardigde kopieën van hoezen van langspeelplaten die belangrijk zijn voor de kunstenaar. Chinese Landscapes (Museum van Elsene, 2005) bestaat uit met Oost-Indische inkt vervaardigde, verdampte landschappen. Bronzen uit de Renaissance (Cultureel Centrum, Strombeek, 2006) bestaat uit met Oost-indische inkt vervaardigde kopieën van zwart-wit reproducties van bronzen sculpturen. Black Mythology (Kunstverein Ahlen, 2009) bestaat uit met olieverf op doek gemetselde ‘kopieën’ van zwart-wit reproducties van bronzen sculpturen. Enzovoort. Ik heb hier niet alle reeksen opgesomd.

Keer op keer stelt De Lepeleire zichzelf in vraag en tracht hij de grenzen van het acceptabele te verleggen. Nooit neemt hij genoegen met het bestaande, altijd drijft hij zichzelf en zijn werk verder. Het nadeel van deze manier van werken is natuurlijk dat toeschouwers die slechts af en toe een werk van hem kunnen zien, niet zo gauw de samenhang tussen de verschillende reeksen kunnen ontdekken. Maar wie een idee heeft van het volledige oeuvre, kan niet anders dan verbluft zijn door de coherente thematiek en de manier waarop die gestalte heeft gekregen in steeds nieuwe vormen.

Dit jaar toonde De Lepeleire tijdens de groepstentoonstelling Beyond the Picturesque in het S.M.A.K. de reeks Ce qu’a vu Monet. De reeks bestaat uit een lithografie die op verschillende papiersoorten werd afgedrukt en vervolgens tientallen keren anders werd ingekleurd met aquarel en Oost-Indische inkt. De lithografie kwam tot stand tijdens een residentie in het door de kunstenaar Erwan Maheo opgerichte ‘Centre du monde’ op het Bretoense eiland Belle-Île. Het idee van deze residentie is dat kunstenaars er zonder project naartoe gaan en er hopelijk vertrekken met een nieuw project, dat indien mogelijk gecoproduceerd wordt door Le centre du monde. Dat is hier ook gebeurd. De litho maakt deel uit van een groeiende replica van Le Centre du monde, die door Maheo wordt vormgegeven als een rondreizend, sculpturaal project.
    Tijdens zijn verblijf in Le centre du monde maakte De Lepeleire elke dag een aquarel van het telefoontoestel en fietste hij twee keer per dag naar Les aiguilles de Port-Coton, een bijzondere plek op dit eiland, die veelvuldig bezocht wordt door toeristen en die door Monet werd afgebeeld in schilderijen die zich in het Musée d’Orsay bevinden. (Uit de zee rijzen daar lange, iele rotsen op waar spectaculair en pittoresk de golven tegen slaan.)

In het algemeen vormt het werk van De Lepeleire een reflectie op het thema van het origineel en de reproductie, vertrekkend van het idee dat een ouderwetse, onhandige of anderszins onwennige reproductie waardevoller kan zijn dan een eigentijdse, modieuze of zogenaamd technisch perfecte. Om die reden verzamelt hij al jaren oude catalogi en boekjes over het werk van kunstenaars als Cézanne, Picasso of Matisse, die vaak tot stand zijn gekomen in nauwe samenwerking met de kunstenaar en daarom veel meer belangwekkende informatie bieden dan de eigentijdse catalogi met hun vandaag zogezegd perfecte, maar morgen alweer verouderde reproducties. Het thema van de reproductie wordt niet benaderd zoals in het werk van Magritte of Broodthaers, maar plaatst zich in het verlengde van – om in ons land te blijven – het werk van Walter Swennen, waarin telkens weer wordt gezocht naar onvermoede oplossingen om een beeld te laten kantelen in een schilderij. De grenzen van het schone worden hierbij voortdurend verschoven, op zoek naar genereuze, nieuwe schilderijen met nieuwe facturen en een nieuwe poëzie.

Momenteel werkt De Lepeleire aan monumentale aquarellen (ca. 4 x 3 meter) op basis van bronzen uit de renaissance. Tijdens solotentoonstellingen in het Cultuurcentrum van Strombeek-Bever en het Kunstverein in Ahlen konden we al kennis maken met aquarellen op basis van zwart-wit foto’s van bronzen sculpturen. Nu liet De Lepeleire zich inspireren door kleine bronzen. Hij vertelde mij hierover het volgende:
    ‘De mogelijkheid tot het maken van kleine bronzen, gaf kunstenaars als Giambologna de gelegenheid dingen te doen die ze niet konden doen met de grote marmeren beeldhouwwerken. Het nieuwe medium maakte het ook mogelijk dat een nieuwe soort verzamelaars kunstwerken kon aankopen die anders altijd voorbehouden bleven voor de paus en de koningen. Deze kleine bronzen werden zo de ontmoetingsplek tussen twee nieuwe vormen van vrijheid. Het gebruik van de Griekse mythologie maakte het ook mogelijk dingen uit te beelden die door de godsdienst verboden werden. De kunstenaars uit de renaissance deinsden er niet voor terug zich te laten inspireren door het verleden om tot vernieuwend werk te komen. Ik tracht die les naar waarde te schatten.’


Montagne de Miel, 9 juli 2009