Hans Theys is een twintigste-eeuws filosoof en kunsthistoricus. Hij schreef en ontwierp tientallen boeken over het werk van hedendaagse kunstenaars en publiceerde honderden essays, interviews en recensies in boeken, catalogi en tijdschriften. Al deze publicaties zijn gebaseerd op samenwerkingen of gesprekken met de kunstenaars in kwestie.

Dit platform werd samengesteld door Evi Bert (M HKA / Centrum Kunstarchieven Vlaanderen). Het kwam tot stand in samenwerking met de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten in Antwerpen (Onderzoeksgroep ArchiVolt), M HKA, Antwerpen en Koen Van der Auwera. Met dank aan Idris Sevenans (HOR) en Marc Ruyters (Hart Magazine).

ESSAYS, INTERVIEWS & REVIEWS

Christopher Wool - 2009 - A Mook! What’s a Mook? [EN, interview]
, 6 p.




__________

Hans Theys


Rubens op een biljarttafel
Gesprek met Christopher Wool



Christopher Wool’s recente schilderijen ontstaan door het spuiten van zwarte kronkelende lijnen, waarvan een groot deel weer uitgewist wordt met in terpentijn gedrenkte doeken. Dit uitwissen gebeurt in de vorm van brede vegen, die lichter of donkerder zijn naargelang van de hoeveelheid terpentijn in het doek, de druk die de schilder uitoefent en het aantal keren dat de beweging herhaald wordt. Door het wegwissen van de zwarte verf op de witte ondergrond, ontstaan er veel grijswaarden. De tour de force bestaat erin al deze grijswaarden binnen eenzelfde vlak te houden, waar de resterende zwarte lijnen zich rond lijken te kronkelen.

- Micheline Szwajzer vertelde mij dat je nooit over je werk spreekt.

Christopher Wool: Dat klopt. Ik heb mezelf ook nog nooit onderworpen aan een formeel interview. Ik heb ook nooit over mijn werk geschreven.

- Bestaat er een tekst of een stukje tekst over je werk dat de lezer kan helpen ernaar te kijken?

Wool: Er bestaat geen enkele tekst die onmisbaar is.

- Als iemand benieuwd zou zijn naar datgene wat jouw werk specifiek maakt, waarop zou je die persoon dan wijzen?

Wool: Wat ik het belangrijkste vind in een schilderij is het beeld (‘the picture’).

- Wat bedoel je met het woord ‘picture’? Het beeld dat je bekomt als je een schilderij fotografeert? Het pittoreske?

Wool: Geen van beide.

- Het is goed dat we al weten wat het niet is.

Wool: Als ik het mij juist herinner, heeft iemand dat eens over mijn werk geschreven: dat je alleen maar kon weten wat het niet was. Voor mij is het schilderij het materiële deel en het beeld is het visuele deel.

- Ik vind het ongemakkelijk schilderijen los te maken van een beeld dat ze zogenaamd bevatten, omdat intellectuelen al te happig zijn om schilderijen te herleiden tot ‘beelden’ en ‘betekenissen’ en zo ontkennen dat schilderijen voorwerpen zijn: texturen die werden toegevoegd aan de werkelijkheid.

Wool: Voor mij heeft het woord ‘beeld’ geen intellectuele connotatie.

- Het doet mensen zoeken naar ‘betekenissen’ in schilderijen, waarbij ze kleuren, tekeningen en texturen reduceren tot zogenaamde ‘tekens’. Ik vertrouw mensen die dat doen niet. Ik hou niet van hun misprijzen voor het eigenlijke voorwerp.

Wool: Ik ook niet. Het ergste is dat ze daarbij niet geïnteresseerd zijn in mogelijke echte of diepere betekenis. Ze willen alleen maar dat het voorwwerp iets betekent, dat is alles.

- Zou je mij willen vertellen welke schilderijen je ontroeren?

Wool: Momenteel kijk ik veel naar het late werk van Picasso, Willem De Kooning en de laatste periode van Jackson Pollock. Algemeen wordt die periode als zwakker beschouwd, omdat de schilderijen traditioneler zijn, maar ik vind dat een misvatting. Traditie is niet in tegenspraak met vernieuwing.

- Een schilder vertelde mij ooit dat jouw werk hem meer doet denken aan dat van Pollock dan aan dat van De Kooning, omdat Pollock’s schilderijen zich lijken uit te strekken buiten hun lijst, terwijl De Kooning ze tracht binnen de lijst te houden, zoals Mondriaan.

Wool: Ik hou van Mondriaan.

- Vooral van zijn laatste werken, neem ik aan.

Wool: Ja, ik heb er een gezien in Madrid. Het was ongelooflijk mooi.

- Ik besef nu dat het verwarrend is te spreken over een schilderij dat zich uitstrekt buiten de eigen lijst. In dit geval zouden we misschien toch kunnen spreken van het ‘beeld’ dat zich buiten de lijst uitstrekt.

Wool: Daar ben ik het mee eens.

- Hou je van het werk van Rothko?

Wool: Rothko was niet geïnteresseerd in compositie. Ik wel.

- Hou je van de ‘Kruisafneming’ van Rogier Van Der Weyden?

Wool: Dat is het lievelingsschilderij van mijn echtgenote. Ik hou meer van Rubens en Velásquez.

- Ik las onlangs enkele wonderlijke pagina’s van Roger Fry over Rubens. Hij legt uit dat Rubens er als eerste in slaagde zowel plastisch te zijn – door het oproepen van lichamen waar je de wind rond voelt spoelen en het oproepen van een realistische diepte met tal van elkaar opvolgende lagen – zonder dat zijn schilderij uiteenviel in fragmenten. Hij kon al deze plastische vormen en scènes op verschillende afstanden terugbrengen tot één harmonisch vlak door zijn gebruik van wit, dat het mogelijk maakte sterk lijkende contrasten te bekomen door met verschillende waarden van dezelfde kleur te werken. Een saai, aardekleurig rood kon ineens zo fel lijken als vermiljoen, een grijs dat uit weinig meer dan zwart en wit bestond, kon een hemelsblauwe lucht oproepen.

Wool: Dat lijkt een mooie passage te zijn. Ik heb Fry gelezen toen ik jonger was. Ik hield ervan. Zou je mij die pagina’s willen opsturen?

- Wat zijn je lievelingsfilms?

Wool: Ik noem liever namen van cineasten dan titels van films. Scorsese, bijvoorbeeld.

- ‘Mean Streets’. Robert De Niro vechtend op de biljarttafel.

Wool: (Lacht.) Ja! ‘A mook? What’s a mook? You can’t call me a mook!’ Eén van mijn favoriete replieken.

- De Niro’s zwaaiende benen doen mij denken aan Rubens.

Wool: Raging Bull is ook een heel barokke film, met barokke camerabewegingen en een barok verhaal…

- Hou je van de films van Bergman, met die eindeloos verglijdende grijswaarden?

Wool: Mijn echtgenote is er dol op. Voor mij zijn ze te zwaar. Maar onlangs zag ik Polanski’s Knife in the Water. Dat is een mooie grijze film.

- Terug naar jouw grijswaarden. Je creëert ze door zwarte verf uit te wissen met vodden. Wat voor vodden zijn dat?

Wool: Ik koop grote rollen katoen en knip daar mijn eigen vodden uit. Ik denk dat het een stof is waar ze T-shirts van maken. Maar eigenlijk spreek ik niet graag over de technische aspecten van mijn werk.

- Schilder je nog altijd met lak?

Wool: Eigenlijk ben ik nu op zoek naar andere oplossingen, omdat ik nu in Texas schilder en lak daar door de warmte te snel droogt. Ik heb het geprobeerd met olieverf, maar het lukt niet.

- Olie droogt te traag en druipt waarschijnlijk teveel.

Wool: Ja… Nu ben ik op zoek naar verschillende mengsels met lak.

- Je brengt de lak aan als spray. Met welk toestel?

Wool: Een machine die gebruikt wordt om meubels of auto’s te verven. Je kan er verschillende spuitkoppen op aansluiten. Ik gebruik de kop die de kleinste cirkel produceert. Je kan het effect aanpassen door de hoeveelheid lucht en de hoeveelheid verf te regelen.

- In je prints gebruik je blauw, maar in je schilderijen gebruik je uitsluitend zwart. Heb je het ooit met een andere kleur geprobeerd?

Wool: Ja, maar het werkte niet. Ik had chromatische problemen. Andere kleuren reageren anders op de geleidelijke toename van het wit door het wegwissen. Rood wordt bijvoorbeeld helderder, krachtiger, zoals Fry zegt over Rubens. Daardoor had ik problemen om alle gewiste partijen binnen hetzelfde vlak te houden. Ik verkreeg ongewenste diepteverschillen. Als ik twee verschillende kleuren gebruikte, had ik hetzelfde probleem.

- Het probleem van het wijkende blauw en het naar voor springende rood, dat Mondriaan trachtte op te lossen door zwarte lijnen tussen de kleurvlakken te schilderen?

Wool: Ja.

- Maar tegelijk probeer je een zo groot mogelijke verscheidenheid te verkrijgen binnen de gewiste partijen, ook qua materie, bijvoorbeeld door de verf langer te laten drogen voor je begint te wissen, waardoor ze korreliger wordt?

Wool: Ja.

- Wat mij ook treft is het formaat van de doeken en de omvang van de wisbewegingen. Ze lijken net iets te groot voor een normaal mens.

Wool: Dat is ook bijna zo, ze vormen de grens van wat een mens kan doen in één beweging.


Montagne de Miel, 29 januari 2009