Hans Theys is a twentieth-century philosopher and art historian. He has written and designed dozens of books on the works of contemporary artists and published hundreds of essays, interviews and reviews in books, catalogues and magazines. All his publications are based on actual collaborations and conversations with artists.

This platform was developed by Evi Bert (M HKA / Centrum Kunstarchieven Vlaanderen) in collaboration with the Royal Academy of Fine Arts in Antwerp (Research group Archivolt), M HKA, Antwerp and Koen Van der Auwera. We also thank Idris Sevenans (HOR) and Marc Ruyters (Hart Magazine).

ESSAYS, INTERVIEWS & REVIEWS

Karl Philips - 2012 - Door de mazen van het net [NL, essay]
Text , 2 p.




__________

Hans Theys


Door de mazen van het net
Over het werk van Karl Philips



Een van de bekendste werken van Karl Philips (°1984) is Conciërge 01: een verplaatsbare wooneenheid die je aan de achterzijde van een reclamebord kan hangen en ook als een harmonica kan toe klappen, zodat ze niet veel dikker is dan het bord zelf. Toen theatermakers vroegen of ze deze module mochten gebruiken om een stuk op te voeren, raadde Karl Philips hen aan gewoon de voorzijde van een reclamepaneel te gebruiken, omdat dit alle noodzakelijke elementen bevatte: een podium (het ijzeren platform dat de plakkers gebruiken), neonverlichting aan de bovenzijde en, bovenal, een decor. Zo ontstond Ikea-Medea, een voorstelling die plaatsvond op een reclamepaneel, voor een afbeelding van het ideale Ikea-gezin.

Karl Philips zoekt en vindt efficiëntie op plekken die voor anderen niet lijken te bestaan. Het komt erop aan door de mazen van het net te glippen en volop te gaan voor je keuze. Zo woonde hij tijdens zijn studies in een mobilhome die geparkeerd stond op het schoolterrein. Via een keldergat tapte hij elektriciteit af. Na een jaar kwam de directeur erachter, maar Philips mocht er mee doorgaan. Nog een jaar later kocht hij zonnepanelen die hem zelfs tijdens de winter voldoende energie verschaffen.

Toen een bedrijf hem onlangs voorstelde samen te werken, antwoordde hij dat hij geen zin had te fungeren als een soort van maïzena die mondaine feestjes zou binden. ‘Als jullie mij echt willen helpen,’ zei hij, ‘koop dan een atelier voor mij.’ Zijn droom was het kopen van een botsautokraam, maar dat bleek je niet te kunnen kopen zonder de botsauto’s en niet zo goed te kunnen afsluiten. Uiteindelijk werd het een dertig jaar oud Lunapark, waar vroeger slotmachines en muntspelletjes in stonden. Dit stuk architectuur is wel afsluitbaar én vervoerbaar, zodat Philips mobiel blijft. ‘Voor honderdvijftig euro verplaatsen ze je kraam,’ vertelt hij. Hij plaatste een douche in het kraam en heeft nu een atelier van 85 vierkante meter. ‘Vroeger deed ik alles in de openlucht,’ vertelt hij, ‘maar dat was lastig werken.’

Ik vraag hem waarom hij vroeger zes caravans naast elkaar met elkaar heeft verbonden (door middel van grote elastieken).

‘Om niet te hoeven wildkamperen,’ antwoordt hij. ‘Elke dag kon je een caravan aan één kant los maken en aan de andere zijde bevestigen, zodat we nooit langer dan 24 uur op hetzelfde parkeervak zouden staan.’

Ik vraag hem waar hij nu mee bezig is.

‘Soms zie je van die karretjes met twee wielen die een soort reclametent dragen,’ vertelt hij: twee borden die ze schuin tegen elkaar plaatsen. Die karren met twee wielen mag je langer dan 24 uur op dezelfde plaats laten staan; het is een soort van gaatje in de Belgische wetgeving. Nu heb ik een community opgericht die in zo’n huisjes wil leven. We hebben ze iets groter gemaakt, als een minieme chalet. De buitenzijde verhuren we aan bedrijven. Binnenin wonen mensen. De opbrengst van de reclame storten we op de rekening van een vzw, waar de bewoners toegang tot hebben, zodat ze zich het noodzakelijke kunnen aanschaffen: een generator, benzine, alles wat ze nodig hebben. Het is een vreemd iets. Van de tien bedrijven die ik benaderd heb, waren er meteen zes bereid een bord te huren, wetend dat er mensen in zouden wonen. Het heeft iets bevrijdends, maar iets lugubers of macabers tegelijk. Je ziet die mensen hun wasgoed hangen, ze barbecuen, en die bedrijven hebben daar geen bezwaar tegen. Het heeft iets westernachtigs, het doet denken aan kolonisten en het heeft ook iets militairs; het is een soort kruising van festivalisme en een daklozenbestaan. Het heet Good/Bad/Ugly. Je kan het op Facebook vinden.’


Montagne de Miel, 29 juni 2012