Hans Theys is a twentieth-century philosopher and art historian. He has written and designed dozens of books on the works of contemporary artists and published hundreds of essays, interviews and reviews in books, catalogues and magazines. All his publications are based on actual collaborations and conversations with artists.

This platform was developed by Evi Bert (M HKA / Centrum Kunstarchieven Vlaanderen) in collaboration with the Royal Academy of Fine Arts in Antwerp (Research group Archivolt), M HKA, Antwerp and Koen Van der Auwera. We also thank Idris Sevenans (HOR) and Marc Ruyters (Hart Magazine).

ESSAYS, INTERVIEWS & REVIEWS

Koen Theys - 1997 - Het wereldrecord van de langste bloedpens [NL, interview]
Interview , 1 p.




__________

Hans Theys


Het wereldrecord van de langste bloedpens
Over de accidentele geboorte van een tweelingbeeld


In 1982 houdt Koen Theys met Dirk Paesmans in s’Hertogenbos een wedstrijd met als titel: Het wereldrecord van de langste bloedpens.
     ‘In die tijd,’ vertelt Koen Theys, ‘kreeg ik van mijn ouders duizend frank per week om eten te kopen, maar Dirk Paesmans kreeg zijn eten elke week mee, altijd witte en zwarte pensen. Twee jaar lang hebben we bijna uitsluitend witte en zwarte pensen met appelspijs gegeten. Daarom moesten we op de duur wel iets met die pensen doen. Een tante van Dirk Paesmans had ons een goed recept voor bloedworst bezorgd. Op naar het slachthuis met een jerrycan! Maar varkensbloed dat hadden ze niet, want het bloed van de daar geslachte varkens dat sloeg giftig uit, dat was onbruikbaar. Konden we het niet met koeienbloed doen?
     “Hier dat is jullie koe,” zei een van die mannen.
     Die koe was reusachtig en het leek wel of ze op naaldjes stond, zo dun waren haar poten en hoeven, zodat ze slipte en omviel en paniekerig klauwend met die futiele naaldjes weer rechtstommelde, totdat de wanden van die kooi zich sloten en iemand met een luchtdrukpistool een pin door haar hoofd schoot. Op hetzelfde moment sloeg iemand een haak achter de achillespees van haar rechter achterpoot, zodat ze door de voortschrijdende en stijgende ketting omhoog werd getrokken en eigenlijk traag over haar kop tuimelde zodat haar kop helemaal scheef zat en haar nek verpletterd werd en krom geduwd door haar eigen gewicht. Toen ze tenslotte helemaal omhoog hing aan die ketting, sneed iemand haar de keel over en hij riep:
     “Gauw, komt hier met uw jerrycan!” zodat we het neergutsende, warme bloed in onze plastieken fles konden opvangen. Toen we thuiskwamen was dat bloed gestold tot een gelatine-achtige klomp, zodat we die jerrycan moesten opensnijden en de rest van de ingrediënten, de kruiden, de ingewanden en het brood vermengen met die gelatine. Dan moesten de darmen schoongemaakt worden! Toen we de kraan opendraaiden waar we die darm op hadden aangesloten, begon die darm in alle richtingen te kronkelen, maar verder gebeurden er geen ongelukken en konden we met gerust gemoed de langste bloedpens ter wereld draaien. Tijdens de vernissage, zo hadden we ons voorgenomen, zouden we elk aan een kant beginnen die worst op te eten tot we elkaar in het midden ontmoetten, maar het smaakte afschuwelijk en we moesten bij elke hap overgeven.’


Montagne de Miel, 3 maart 1997