Hans Theys is een twintigste-eeuws filosoof en kunsthistoricus. Hij schreef en ontwierp tientallen boeken over het werk van hedendaagse kunstenaars en publiceerde honderden essays, interviews en recensies in boeken, catalogi en tijdschriften. Al deze publicaties zijn gebaseerd op samenwerkingen of gesprekken met de kunstenaars in kwestie.

Dit platform werd samengesteld door Evi Bert (M HKA / Centrum Kunstarchieven Vlaanderen). Het kwam tot stand in samenwerking met de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten in Antwerpen (Onderzoeksgroep ArchiVolt), M HKA, Antwerpen en Koen Van der Auwera. Met dank aan Idris Sevenans (HOR) en Marc Ruyters (Hart Magazine).

ESSAYS, INTERVIEWS & REVIEWS

Michel François - 2009 - Grenzen, flinterdun, maar niet te slechten [NL, interview]
, 5 p.




__________

Hans Theys


Grenzen, flinterdun, maar niet te slechten
Een gesprek met Michel François



Momenteel zijn er van Michel François (1956) tentoonstellingen te zien in Lausanne, Rome en Brussel. In de herfst van dit jaar komt er een grote overzichtstentoonstelling van zijn werk in het S.M.A.K. Het minste wat van het werk van deze kunstenaar gezegd kan worden, is dat het thematisch strak is en zich vormelijk blijft ontwikkelen. Zijn allereerste voldragen werken waren een bewoond, taps toelopend ‘appartement’ in een uitstalraam (Appartement à louer, Galerie ERG, Brussel, 1980) en een door de kunstenares Tapta opgezette residentie in de Fondation pour la tapisserie in Doornik (Araignées, 1983), waar hij spinnen verzamelde en hun gedragingen weergaf in grote, aan spinnenwebben herinnerende tekeningen. Vorig jaar toonde hij vooral kleine sculpturen, onder meer in galerieën in Londen en New York. In Los Angeles bouwde hij de installatie Domestic, die vertrok van de migratieproblemen aan de Mexicaanse grens. Uit dit werk zijn de huidige sculpturen voortgekomen, die een volledige ruimte innemen, maar heel economisch en eenvoudig van opzet zijn. De thema’s van François zijn wezenlijk onveranderd gebleven, maar ze hebben zich verdiept en verbreed. Zijn sculpturen lijken nog steeds vormelijke reflecties over het beeldhouwen zelf, maar tegelijk blijven ze berichten over de plaats van het lichaam in de wereld, het lichaam als poreuze structuur, de grens tussen het private en het publieke, het ontspringen van de politiek aan de plaats van ons lichaam in de wereld en de manier waarop we worden ingesnoerd door onzichtbare, onvatbare of flinterdunne, maar niet te slechten grenzen.

- Wat toon je in Lausanne?

Michel François: Er zijn drie klassieke zalen met parket, sierlijsten en zenitaal licht, gebouwd aan het eind van de 19de eeuw, een beetje zoals het Paleis voor Schone Kunsten in Brussel. In de eerste zaal toon ik een werk dat Blindé heet: vier glazen zijden van een bodem- en dakloze kubus van 2 x 2 x 2 meter. Op het midden van elke ruit hebben we herhaalde keren met een moker gemept, zodat de ruiten gebarsten zijn en voor een groot deel ondoorzichtig geworden. Het werk doet denken aan een grote toonkast die iets zowel moet tonen als onbereikbaar maken. Normaal gezien maakt een toonkast een getoond voorwerp tot privaat bezit. Hier wordt dit effect versterkt door de zichtbare sporen van pogingen de toonkast binnen te dringen. Hoe meer verbeten je pogingen, hoe ondoorzichtiger het glas en hoe onzichtbaarder het voorwerp. Al wie het museum betreedt, maakt dus meteen kennis met een voorwerp dat zich sluit, dat ondoordringbaar is en dat sporen toont van een beweging die een ongewild, contradictoir resultaat oplevert…
    In de middelste zaal toon ik een installatie die Pièce à conviction heet. Het gaat om een met sneeuw bedekt, rechthoekig oppervlak op de vloer waarin je sporen van een koe ziet. Het werk is gebaseerd op een foto die ik heb aangetroffen in een Amerikaanse krant en die sandalen toont waarop een clandestiene, Mexicaanse immigrant elementen heeft bevestigd die doen denken aan de pootafdruk van een koe, met als bedoeling de Amerikaanse douane om de tuin te leiden. Oorspronkelijk wilde ik een stuk woestijn nabouwen, omdat ik hield van het idee een stuk grensgebied te verplaatsen, maar algauw besefte ik dat sneeuw ook iets over de Zwitserse grenzen zou zeggen. De sneeuw is echt en wordt vervaardigd door een verborgen koelinstallatie… In de derde zaal vind je het werk Self Floating Flag. Het gaat om een wapperende, witte vlag die in beweging wordt gebracht door een luchtstroom die door een spleet in de holle vlaggenmast geperst wordt. Normaal gezien verberg ik de compressor die bij dit werk hoort, maar ik ben gaan houden van de disproportie tussen die grote, lawaaierige machine en het lichtvoetige van die kinderachtige vlag…
    Ik hou van de vormrelaties tussen deze drie werken. Blindé doet denken aan gekrast ijs en sneeuw. De vlag is wit. De drie werken roepen een beeld op van een helder, kalm en rustig moment en een beeld van inspanning of beweging. De witte kleur van de vlag contrasteert met de inspanning die het vergt zich over te geven of een politieke neutraliteit te handhaven. Elk werk bevat een vervuilend element: de sporen van koeien in de sneeuw, de barsten in het gewapende glas en de lawaaierige, reusachtige compressor die bij de vlag hoort.

- Wat toon je in Rome?

François: Eerst zie je een tekening die gevormd wordt door zwarte tape die op de glazen voordeur is gekleefd, alsof het glas gebarsten en gerepareerd is. Romeinen herkennen echter snel de plattegrond van hun stad. Het is een werk dat ik samen met François Curlet heb gemaakt voor een tentoonstelling in Athene en dat ik nadien al eens getoond heb tijdens mijn eerste tentoonstelling bij Bortolami. Eerst zie je een schijnbaar toevallige tekening, die het resultaat lijkt van een gewelddadig moment, maar dan herken je een structuur…
    In de eerste zaal zie je de sculptuur Pièces détachées (Losse onderdelen) die bestaat uit ijzeren staven en heel krachtige, maar kleine, bolvormige magneten. Het is een sculptuur die op een vrolijke manier tot stand komt, je kan snel werken, ze verandert voortdurend van uitzicht en je kan heel makkelijk andere spanningen creëren door één staaf toe te voegen of van richting te veranderen. In de volgende ruimte vind je de grote sculptuur Scribble, die gebaseerd is op de kribbel die mensen maken als ze een pen kopen: een internationaal gebaar, een betekenaar zonder betekenis. Scribble is een driedimensionale uitwerking van dit betekenisloze gebaar. De sculptuur bestaat uit dunne aluminium buizen die bekleed zijn met gipsverband. In dezelfde ruimte bevindt zich de foto Zelfportret op de Etna. De foto toont een vermoeide, slap naar voren hangende man die op de rand van een door de laatste uitbarsting verwoeste cabine van een kabelbaan staat.
    De tentoonstelling werkt in verschillende transparante lagen. De stroeve structuur van de stadsplattegrond op de glazen voordeur wordt aangevuld door de anarchistische structuur van Scribble. Je kan door de sculpturen heen kijken, waardoor ik de ruimte volledig kan bespelen en toch een grote bewegingsvrijheid behoudt… Aan het eind van de galerie heb ik op 3,5 meter van de achterste muur een valse muur laten optrekken waarin ik vervolgens een gat heb geslagen. Doorheen dat gat zie je een videoprojectie waarin je af en toe een tuimelend wijnglas ziet verschijnen. Ik heb een professioneel jongleur aangeworven om te leren jongleren met wijnglazen. Dat is niet makkelijk, hij heeft er maanden over gedaan en honderden glazen gebroken. Toen hij klaar was heb ik hem van bovenuit gefilmd, in het donker, waarbij de tuimelende glazen op een bepaalde hoogte belicht werden door een van opzij komende, onzichtbare lichtstraal. Af en toe ontglipt er een glas aan de jongleur en hoor je het stukbreken op de vloer. Het geluid van de video staat zeer hard. De tuimelingen van de glazen zijn heel elegant. Er is een groot contrast tussen wat je ziet en wat je hoort… Op de vloer in dezelfde ruimte bevindt zich een exemplaar van de Financial Times, opengeslagen op de beurspagina. Op de krant staat een brandende kaars, alsof er door de crisis geen elektriciteit meer is, geen tafel, niks meer, maar wel iemand die ondanks alles doorgaat met het lezen van de beursberichten.

- Wat toon je bij Hufkens?

François: Ik toon er gelijksoortige dingen: een archief van verschillende statische structuren die zich verhouden ten opzichte van een soort van beweging. In de grote zaal links als je binnenkomt, toon ik Golden Cage, dat ik vorig jaar heb getoond in Basel. De kooi bestaat uit vier zijden van blik van anderhalve millimeter dik waaruit ik zoveel mogelijk materiaal heb gesneden in de vorm van A4 bladzijden zonder dat de structuur ineenzakt. De overblijvende vorm ziet eruit als een fragiel rooster. Dat rooster heb ik bekleed met bladgoud. Er vindt een soort van omkering plaats op het vlak van de waarde. Wat overblijft, het afval, wordt bekleed met bladgoud. De aandacht gaat naar wat ons scheidt, niet naar de inhoud. Dat beantwoordt aan de beweging van de immigrant die fantaseert over de grens. Er is geen verschil tussen de Amerikaanse en de Mexicaanse woestijn, de mensen projecteren hun hoop en waardering op de dunne grens tussen beide. Hier gaat het om hetzelfde, maar in de vorm van een gouden kooi. De uitgesneden stukken blik op A4-formaat bevinden zich in het midden van de kooi, als een vale schat. Oorspronkelijk wilde ik er een paar kleurige stukken stof aanhangen, als flarden van kledingstukken (zoals in de sculpturen in New York en Los Angeles die je vorig jaar hebt gezien, die aan de sculptuur hangen alsof mensen in hun pogingen de grens te overschrijden stukken huid hebben verloren), maar ik ben van idee veranderd…
    De ruimte aan de straatzijde wordt helemaal ingenomen door de sculptuur Pièces détachées, die je kan zien doorheen twee deuropeningen. Ik hou van de vrije, elegante, gevoelige, experimentele en rhizomatische manier waarop de losse onderdelen van dit werk een ruimte doorkruisen, maar ook van de tijdelijkheid ervan en het feit dat de sculptuur enkel mogelijk is door de onzichtbare kracht van de magneten… In de ruimte die grenst aan de tuin toon ik Blindé… In het hoger gelegen zaaltje toon ik Scribble. Elk werk spreekt over een beweging. De kooi en het glazen paviljoen begrenzen en versterken een verlangen door weerstand te bieden aan een beweging of een vorm van geweld. Scribble en Pièces détachées suggereren een beweging door hun structuur en door de vrije manier waarop ze zijn opgebouwd en zich door de ruimte slingeren.

- In 1996, tijdens het maken van de catalogus voor Limoges, ontdekten we dat het woord ‘formeel’ voor jou een pejoratieve betekenis had, terwijl ik, vertrekkend van ideeën over de literaire vorm die ik had aangetroffen bij Flaubert, Wilde, Kafka, Céline en Gombrovicz, geloofde in de mogelijkheid nieuwe beelden en een nieuwe wereld te maken door de vorm te vertrouwen. Nu heb je het over een betekenaar zonder betekenis. Hoe zie je vandaag de relatie tussen een betekenisloze vorm en, bijvoorbeeld, een politieke of poëtische betrokkenheid?

François: Het gaat erom werken te maken die zo min mogelijk figuratief zijn en een zo sterk mogelijke inhoud hebben. Ik zoek naar abstractie door te vertrekken vanuit de vorm, alle vormen, in de hoop een intense inhoud op te roepen. Natuurlijk moet de vorm van een werk in orde zijn. Dat is ons vak. Maar een werk is pas geslaagd als je een vorm hebt gevonden die strookt met de intentie van een project. Intentie en inhoud betekenen voor mij hetzelfde. In de recente tentoonstellingen tracht ik de klemtoon te leggen op de verschillen tussen ruimtes en waarde toe te kennen aan de dunne grens die twee plekken van elkaar scheidt.
    Die intentie is voortgevloeid uit een residentie in Texas, enkele jaren geleden, waar ik ben beginnen nadenken over die vreemde grens tussen Mexico en de Verenigde Staten en over de weerslag hiervan op gewone levens. Het gaat om een streep op een kaart of een muur in het midden van een stad als Berlijn of Jeruzalem. In dit soort van scheidingen storten zich alle lichamen. Hoe kan je dit vormgeven? Bijvoorbeeld door dun blik te gebruiken, te perforeren en met bladgoud te bekleden. De sculptuur zou zo dun moeten zijn als sigarettenpapier en een overblijfsel moeten zijn van een handeling die een leegte creëert. De scheiding moet broos zijn en iets onbetekenends hebben, terwijl ze tegelijk een waarde oproept of toebedeeld krijgt. Het bekleden met bladgoud of het perforeren van het blik zijn formele oplossingen die ten dienste staan van een intentie. Het uitgangspunt van Pièces détachées is de wens een sculptuur zo snel en zo vrij mogelijk in een ruimte te laten groeien en zo het gevoel op te roepen van een momentane verschijning, van iets dat in één oogopslag kan verschijnen en verdwijnen, iets dat met weinig gebaren en materiaal tot stand komt, maar genoeg spanning in zich draagt om in de vorm van een netwerk het volledige volume van een ruimte te bespelen. Dankzij de ongelooflijke kracht van die nieuwe magneten kan je een nieuwe vorm van sculpturen maken die geleed zijn zoals een skelet, ons lichaam of misschien wel elke sculptuur…
    Het gewapende, glazen paviljoen herinnert ons eraan dat mensen onophoudelijk waarde projecteren op voorwerpen, waarbij de toonkast een belangrijke rol speelt. Ik neem dit letterlijk en toon een vitrine zonder voorwerp, die iemand lijkt te hebben willen binnendringen, waardoor de vitrine zelf een sculptuur of waardevol voorwerp is geworden. Ik heb van de verpakking de inzet gemaakt om te kunnen spreken over hebzucht en het begeren van iets onbereikbaars. Voor mij betekent dit hetzelfde als zeggen dat wij zowel de vraag zijn als het antwoord. Door het teken en het object van het verlangen te verenigen in een en hetzelfde voorwerp, ontstaat er een beeld van een streven naar controle, maar ook een verlies ervan.
    Hetzelfde geldt voor Scribble. Er is duidelijk controleverlies. Dit alles is natuurlijk verbonden met wat jij in 1998 in je tekst Binnen zonder kloppen, naar aanleiding van de tentoonstelling Mest, brandnetels en paardebloemen in het Witte de With, hebt vergeleken met de fameuze Home Invasion van Ice-T. Het gaat om een vorm van contaminatie. Door het voorspelbare te overstijgen, besmet Scribble de tentoonstellingsruimte. De sculpturen zijn natuurlijk ook verwant met het idee van de kern en de verbrokkeling, zoals je in 1996 hebt uiteengezet in je tekst voor de Limoges-catalogus. Het gaat nog steeds om concentratie en verbrokkeling, aangetaste territoria en overschreden grenzen: het gaat om formele kwesties die spreken over beeldhouwen, maar tegelijk een politieke betekenis in zich kunnen dragen.


Montagne de Miel, 19 februari 2009