Hans Theys is een twintigste-eeuws filosoof en kunsthistoricus. Hij schreef en ontwierp tientallen boeken over het werk van hedendaagse kunstenaars en publiceerde honderden essays, interviews en recensies in boeken, catalogi en tijdschriften. Al deze publicaties zijn gebaseerd op samenwerkingen of gesprekken met de kunstenaars in kwestie.

Dit platform werd samengesteld door Evi Bert (M HKA / Centrum Kunstarchieven Vlaanderen). Het kwam tot stand in samenwerking met de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten in Antwerpen (Onderzoeksgroep ArchiVolt), M HKA, Antwerpen en Koen Van der Auwera. Met dank aan Idris Sevenans (HOR) en Marc Ruyters (Hart Magazine).

ESSAYS, INTERVIEWS & REVIEWS

Monica Droste - 1998 - Cowboys, ridders, circusartiesten en andere buitenaardse wezens [NL, interview]
Tekst , 10 p.




__________

Hans Theys


Cowboys, ridders, circusartiesten en andere buitenaardse wezens
Een gesprek met Monica Droste en Guy Rombouts



Rombouts: Ik ben geboren in Leuven en getogen in Geel. Mijn moeder was papeteriste en mijn vader drukker-uitgever van Het Nieuwsblad van Geel, dat dit jaar aan zijn 145ste jaargang toe is. Mijn overgrootvader, die meestergast was, heeft het blad overgenomen van de oprichter.
    Het was aangenaam om te wonen in Geel, met zijn befaamde thuisverpleging. Als kind vond ik het spannend om op straat volwassenen tegen te komen die zich op een onvoorspelbare maner gedroegen. Zo was er een Nederlandse dame die fantastische hoeden maakte met fruit, takjes, vogeltjes en talloze andere voorwerpen. Bij elke ontmoeting inspecteerde ik het nieuwe bouwsel om te zien wat ze er allemaal in had verwerkt. Ik vind het nog altijd jammer dat er steeds minder patiënten thuis verpleegd worden. Net toen vooraanstaande psychiaters in de hele wereld tot de bevinding kwamen dat de methode in Geel voortreffelijk werkte, zijn ze begonnen met het afbouwen ervan. De voornaamste redenen hiervoor waren de industrialisatie en het verkeer, denk ik. Gaandeweg gingen meer en meer mannen en vrouwen samen uit werken, zodat er thuis niemand overbleef om voor een klakkeloos persoon te zorgen.
    Veel patiënten waren gefascineerd door auto’s. Een van hen regelde graag het verkeer en een andere man hield ervan tevoorschijn te springen vanachter een dikke boom. De grote baan van Geel naar Kasterlee was vroeger een prachtige dreef. Als je daar voorbijreed met een auto bestond er een grote kans dat die man tevoorschijn sprong, telkens vanachter dezelfde boom. Hij deed alsof hij zelfmoord wilde plegen. Hij had voor die sprongen een heel verfijnde toreador-techniek ontwikkeld, zodat hij de voertuigen net kon ontwijken. Mensen uit de streek wisten dat ze hem niet zouden raken, maar toeristen en andere autorijdende passanten gingen vaak klacht neerleggen, zodat hij uiteindelijk werd opgesloten.
    Naast ons woonde een man met een winkel van elektrische huishoud­apparaten, die in de jaren vijftig op zijn eentje een televisiezendstation heeft gebouwd. Hij wilde plaatselijke uitzendingen verzorgen. Die hebben ze ook vlug opgesloten. Hij heette Henri Borstel. Hij had een fiets waarvan het zadel hopeloos vastgeroest zat, veel te hoog, en daarom had hij aan elke pedaal een blok hout gebonden, zodat hij toch kon fietsen.

Droste: Mijn Nederlands is nog niet echt gepolijst. Ik voel me niet helemaal comfortabel. Ik zou meer met Guy moeten praten.

Rombouts: Dat is ook niet gemakkelijk. (Ze lachen.) Ik heb van die periodes dat ik overal ja op zeg. Dan is het moeilijk, natuurlijk… Ideaal om een gesprek te kelderen.

- Hoe ben je in België terechtgekomen, Monica?

Droste: Ik was heel lui en ik wilde niet elke dag acht uur werken. Dus moest ik kunstenaar worden, dacht ik. Ik wilde vrij zijn. Toen ik klein was wilde ik alles gedurende één week doen. Eén week driver van de tramway. Eén week pompier. En dan dacht ik: als ik kunstenaar word kan ik dat plan uitvoeren en beurtelings alle beroepen uitoefenen… Ik kom uit Warschau. Mijn moeder is architect, mijn stiefvader was schilder. Mijn ouders kenden iedereen in Warschau. Ik vond dat te gemakkelijk. Als ik zei dat ik naar de academie wilde, dan belde mijn stiefvader naar een professor die hij kende. Als ik zei dat ik aan het theater wilde, dan belde mijn moeder naar haar goede vriend de directeur van de theaterschool. Ik wilde weg uit Polen om mezelf te bewijzen dat ik zelf iets kon verwezenlijken. Het was heel hard. Ik ben in België beland omdat ik had gehoord dat je in Brussel gemakkelijk een appartement kon vinden en dat het leven er niet te duur was. Ik had het al in New York geprobeerd, maar dat was te duur. Je moet er alles betalen, de school, enz. De Belgen staan ook open voor mensen die komen uit andere landen. Ze zijn niet zo chauvinistisch als de Fransen of de Duitsers. In Polen was ik gedegouteerd geraakt door het chauvinisme en naar Duitsland wilde ik in geen geval. De beste keuze leek België. De Belgen zijn meer open. Door het dubbele taalgebruik horen de mensen ook niet dat je in een ander land bent opgegroeid. Als je Frans spreekt, denken ze dat je een Vlaming bent. Als je Vlaams spreekt, denken ze dat je Franstalig bent.

- Je wilde niet in Duitsland wonen.

Droste: De grootmoeder van mijn moeder was Française. Heel die kant van de familie was Frans georiënteerd. De familie van mijn vader was meer op Duitsland gericht. Mijn grootvader van vaderskant was een bijna Duitser, die zelfs in Duitsland gestudeerd had. Hij leefde in Pruisisch Polen, in Poznan. Dat is de grootste Poolse stad ten westen van Warschau, tussen Warschau en Berlijn. De familie van mijn vader was heel strikt en gedisciplineerd. Toen mijn ouders gescheiden zijn, heb ik gekozen voor de kant van mijn moeder. Mijn eerste vriend, de vader van Manka (Monica’s dochter), was een jood, alsof ik mij door middel van deze relatie wilde verzetten tegen mijn vader.
    Tijdens mijn jeugd was het leven en denken in Polen sterk beïnvloed door de tweede wereldoorlog, die op school werkelijk in ons werd ‘gedrukt’. In de lagere school kregen we heel griezelige verhalen te horen. Later moesten we ook de kampen in Auschwitz en Majdanek bezoeken. Ik was toen veertien. Ze dwongen ons naar een film te kijken die duizenden skeletten toonde. Het was verschrikkelijk. In Auschwitz toonden ze alleen een film, maar in Majdanek hadden ze het kamp bewaard zoals het eruitzag bij de bevrijding. In Auschwitz was er nog een uit baksteen opgetrokken gedeelte voor het Rode Kruis, maar in Majdanek, dat een veel kleiner kamp was, had je alleen houten barakken. Daar heb ik gevoeld hoe het écht geweest moet zijn in zo’n kamp. Er lag een grote hoop menselijke asse en we werden verplicht over die asse te lopen. Ik vond dat verschrikkelijk. Ik wilde niet over die asse lopen of die asse aanraken… Ze wilden dat te brutaal doorgeven aan de kinderen.
    Aan het eind van de tweede wereldoorlog was er een opstand in Warschau. De Poolse regering was bij het uitbreken van de oorlog naar Engeland gevlucht, maar we hadden ook een communistische regering in Rusland. Beide kampen hadden in Warschau een geheim leger. Heel veel jongeren van 18 en 19 jaar. Aan het eind van de oorlog kwamen deze twee geheime legers in opstand tegen de Duitsers. De Russen zaten aan de andere kant van de rivier en hebben daar gewacht tot de Polen en de Duitsers elkaar allemaal kapot gemaakt hebben. Toen alles gedaan was hebben ze Warschau ‘bevrijd’. Heel Warschau lag plat. Ze hadden zelfs gevochten in de riolen. Heb je Wajdas film Kanal gezien? Er zijn toen heel veel mensen gestorven… Tapta en haar man maakten deel uit van dat leger. Ze zijn allebei gevangengenomen door de Duitsers en afgevoerd naar een kamp, maar gelukkig werden ze behandeld als officieren. Later zijn ze geëmigreerd en in Leuven komen wonen.

Rombouts: Haar man was heel aardig.

- Het Sovjetleger heeft ook tweeduizend Poolse officieren vermoord in Katyn.

Droste: Onder wie mijn grootvader van moederszijde. Mijn grootouders hadden een groot landgoed… Ze waren… Hoe heet dat?

Rombouts: Grootgrondbezitters.

Droste: Ze woonden in wat nu Wit-Rusland is, denk ik, in Oekraïne. Daar werd mijn grootvader in 1939 gearresteerd. Hij was naar mijn grootmoeder gegaan en had gezegd dat ze de bagage moesten voorbereiden om te vluchten voor de Duitsers. Toen kwamen de Russen hem arresteren. Mijn grootmoeder en de kinderen zaten verstopt in een schuilkelder die mijn grootvader had gebouwd. ‘s Nachts zijn ze te voorschijn gekomen en heeft mijn grootmoeder een boer gevraagd haar over Russisch grondgebied naar Polen te brengen. Ze heeft hem betaald met een ring.

Rombouts: Ze hadden wel een rekening in Zwitserland, maar door de schok was Monicas grootmoeder de code vergeten. Voor de oorlog waren ze heel rijk. We hebben een foto waarop je Monicas moeder en oom met een aap ziet spelen. Ze houden hem vast bij zijn handen en voeten en slingeren hem heen en weer zoals een hangmat.

(Guy gaat de foto zoeken en komt terug met een koekjestrommel gevuld met foto’s.)

Droste: Dat is een heel mooie, met die ijsbaan.

Rombouts: Ja.

Droste: Naast hun auto.

Rombouts: Cocteau schrijft dat kijken naar foto’s zoiets is als naar beneden vallen van een hoog gebouw en door elk raam een glimp opvangen…

- Jullie maken vaak kunstwerken die gebaseerd zijn op jullie alfabet, het Azart. Wat betekent het woord Azart eigenlijk?

Droste: Het betekent natuurlijk AZ-kunst, maar tegelijk is het woord ook een oude spellingvorm van het Franse woord ‘hasard’, dat toeval betekent. De vorm van alle talen heeft iets toevalligs. Er bestaat geen verbinding tussen de vorm van een woord en het voorwerp waar het woord naar verwijst. In het Azart heeft de vorm van de letters wel een visuele oorsprong. De ‘a’ staat voor angulair, hoekig, en de ‘h’ staat voor haarspeld, bijvoorbeeld. Omdat de laatste letter van een woord in het Azart weer aansluit bij de eerste letter, kunnen we ook figuren tekenen, die soms het idee van het aangeduide voorwerp uitdrukken. Je weet nooit vooraf welke vorm een woord zal opleveren. Soms is het een griezelige vorm en denk je dat je een monster hebt gemaakt. Cancers… (glimlacht) Soms moeten we heel lang zoeken om een mooie vorm te vinden…

Rombouts: Tja…

(Ze lachen.)

- Bij een eerste kennismaking komt jullie werk nogal hermetisch en serieus over.

Droste: Onze teksten zijn vrij en speels, maar vrijwel niemand leest ze en daarom denken de mensen dat het om serieuze zaken gaat. Het werk dat we onlangs voor de Brusselse metro hebben gemaakt, bijvoorbeeld, bestaat uit een heleboel woordspelletjes. Onomatopeeën zoals ‘vroem’ en ‘broum’, een aantal palindromen… Naast het donkere gat van de tunnel hebben we het palindroom ‘Was it a cat I saw?’ geschreven, waarbij het oppervlak dat door de zin wordt omsloten de slagschaduw van een dame vormt. Andere palindromen vormen de silhouetten van een soort cowboys, ridders, tovenaars, circusartiesten en andere buitenaardse wezens… Hebben we daar serieuze bedoelingen mee, Guy?

Rombouts: Een bonte avond zou ik het toch niet noemen.

- Een van Guy’s eerste tentoonstellingen bestond uit een alfabetisch gerangschikte reeks van 26 voorwerpen waarvan de naam uit drie letters bestond. Een aal, een bal, een col, een dia, een els, een fez, een gom, een hak, een iep, een jas, een kam, een lok, een mat, een net, een glazen oog, een pil, een rok, een sla, een tol, een urn, een vla, een wig, een yen en een op de vloer geschreven zin. Marc Callewaert beschrijft wat er gebeurde aan het eind van de tentoonstelling: ‘Toen de expositie was afgelopen stopte een auto voor Ruimte Z, een naakte man stapte naar binnen en begon de hele boel op te ruimen. Stopte de gom in zijn mond, zette de fez op, omgordde zich met de rok, trok de jas aan, stopte de kleinere voorwerpen in de zakken, veegde de zin uit, rolde de mat op, en verliet het pand beladen met hak en tak, urn en vla.’

Droste: Toen ik voor het eerst kennis maakte met het alfabet, was ik er erg tegen. ‘De mensen hebben dat niet nodig,’ zei ik tegen Guy. ‘Je wil dat de mensen opdrukken… opdringen.’ Toen heeft Guy mij geantwoord: ‘Ja, dat is zo, maar àlle alfabetten worden de mensen en de realiteit willekeurig opgelegd. Ze hebben er niets mee te maken. Het is zoals een projectie van een politieke kaart op een landschap.’ Toen ging ik meer nadenken over woorden en vond ik het belangrijk dat elk woord in het Azart een gesloten vorm zou zijn, dan zou het een betekeniseiland worden en zou je jezelf ermee kunnen uitdrukken. Vroeger dacht ik dat woorden heel precies waren, maar na mijn Azart-ontmoeting besefte ik dat iedereen een eigen betekenis hecht aan woorden, zodat elk woord een relatieve betekenis heeft.

Rombouts: Woorden hebben een vorm. Het zijn betekeniscontainers. Het zijn dozen of blikken die je kan vullen met je eigen geschiedenis.

Droste: Woorden veranderen van inhoud.

Rombouts: Dezelfde woorden kunnen een verschillende inhoud hebben. Iedereen vult de woorden zelf in.

Droste: Wij proberen onze interpretatie van een woord helderder te maken, maar tegelijk wordt het ook romantischer, cowboy-achtiger en emotioneler.

- Zouden jullie een voorbeeld willen geven van een woord dat jullie heel geslaagd vinden?

Droste: De woorden ‘Tao’ en ‘Tau’, die een cirkel vormen die eruitziet als een bol, een oneindige vorm die tegelijk ingewikkeld en simpel is. Je hebt ook een yin en yang-effect, waarbij beide helften gescheiden worden door het ogief van de ‘o’.

Rombouts: (Vanuit de keuken.) De zin ‘Vorm is leegte en leegte is vorm.’ We hebben die zin uit wit karton gesneden en naast datzelfde karton met de uitgespaarde letters gehangen, waardoor je ziet hoe elke vorm staat voor een leegte.

Droste: Het idee achter dat werk is heel helder, maar de uiteindelijk vormgeving is niet zo goed. Het was een probeersel… Een ander werk dat ik nogal geslaagd vind is ‘Leven, leren en lezen’. Ik weet niet meer in welke volgorde deze woorden staan. Samen vormen ze de omtrek van een instrument om te metselen.

Rombouts: Een truweel… Wie heeft zin in soep? (Hij brengt twee kommen soep, die bestaat uit brokjes en klompjes van tientallen verschillende soorten groenten.) Ken je het werk van Stefan Themerson?

- Neen.

Droste: Het klaslokaal, dat tentoongesteld werd in Gent, vormt een zin uit zijn boek Logic, Labels and Flesh (Logica, etiketten en vlees).

Rombouts: (Die terugkomt uit de keuken.) Bonietvlokken, ken je dat? Wil je er een beetje in je soep? Het is gedroogde vis. Hier is ook een beetje kaas. (Hij plaatst een plank met piepkleine boterhammetjes en een blok schapenkaas op een tafeltje tussen mij en Monica.)

Droste: ‘Sub-atomaire gebeurtenissen die zich verharden tot het object waarop we zitten, en abstracte zelfstandige naamwoorden die de stevigheid van een tafel verwerven.’ De stoelen in het klaslokaal zijn de woorden van de zin en de tafels zijn de abstracte zelfstandige naamwoorden.

Rombouts: Ik haal het boek even.

Droste: Het is de eerste zin die ik heb geleerd in het Nederlands. Twee keer per week gingen we naar de tentoonstelling, omdat we over ons werk wilden praten met de bezoekers die geïnteresseerd waren, en het was mijn taak de mensen uit te leggen wat de zin betekende.

Rombouts: Themerson had ook een uitgeverij in Engeland. Later heeft hij zijn fonds overgelaten aan Jaco Groot van de Harmonie… Dit is een boek met tekeningen van zijn vrouw. Ze werkten samen.

Droste: Ze hebben samen films gemaakt.

Rombouts: Hij heeft ook een opera en romans geschreven.

Droste: Toen we elkaar leerden kennen was Guy bezig met het werk van Themerson en Gombrowicz. Hij was verliefd op het Poolse spul.

- Kunnen jullie iets meer vertellen over de recente vlekkententoonstelling in Berlijn?

Droste: De tentoonstelling bestond uit één vlek per letter. De vlekken waren gemaakt met stoffen die geacht worden vlekken te maken. Asfalt voor de ‘a’, bloed voor de ‘b’, cognac voor de ‘c’, drukinkt voor de ‘d’, lippenstift voor de ‘l’, roest voor de ‘r’ en xeres voor de ‘x’.

Rombouts: Alle stoffen werden zo natuurlijk mogelijk aangebracht. Voor de lippenstift had ik mijn mond geschminkt, waarna ik, schijnbaar dronken, in slaap viel tegen de muur en traag naar beneden gleed. De drukinkt zat op een vod, die ik in mijn hand hield terwijl ik iets probeerde te expliqueren op zijn Italiaans, met weidse armbewegingen, zodat de vod per ongeluk de muur raakte. Het bloed zat in een injectiespuit. Ik probeerde de lucht uit de spuit te duwen, maar ik duwde een beetje te hard, zodat het bloed op de muur sprietste.

Droste: In het Nederlandse Diepenheim, dicht bij de Duitse grens, hebben we een lettertuin gemaakt. Eerst waren het betonnen letters van twee meter hoog, maar er kwam protest van de omwonenden omdat ze het plein niet meer konden overzien. Daarom hebben we de letters in twee gezaagd, zodat elke letter er nu dubbel ligt.
    De letters zijn leesbaar van bovenaf. We noemen dat surface-letters. De eigenlijke letters worden gebruikt als zijden van een vlak, dat ontstaat door de letters twee of drie keer te herhalen. De ‘h’, die de vorm heeft van een haarspeld, wordt twee keer gebruikt, zodat er een soort ovaal of een platgedrukte ruit met twee afgeronde hoeken ontstaat, en de ‘w’ wordt drie keer gebruikt, zodat er een driehoekig oppervlak met wormstrepige randen ontstaat.

Rombouts: Een driehoekige petit-beurre.

Droste: Na het in twee zagen, hebben we de letters in het zwart en in het wit geschilderd, zodat er een spiegeleffect ontstond.

Rombouts: Het is een doolhof geworden voor mensen die niet groter zijn dan een meter.

Droste: Het is een speelplein voor kinderen. Aan de overkant van het plein staat een school.

Rombouts: De letters liggen op stapafstand van elkaar, zodat je er kan over lopen.

- Zoals keien in een rivier.

Rombouts: In de winter wordt dat plein ook gebruikt als schaatsbaan. Het is zo gebouwd dat het lichtjes afhelt naar het midden, zodat ze het kunnen laten vollopen met water.

Droste: Nu hebben ze ons gevraagd of we niks kunnen verzinnen waardoor ze de letters van bovenaf zouden kunnen lezen… Misschien kunnen we een vliegende spiegel maken die opgehouden wordt door ballonnen… Zo’n spiegel kan wel kapotvallen, natuurlijk.

Rombouts: En als de lucht invalt dragen we allemaal een blauwe puntmuts… We zullen een spiegel van gewapend glas maken… En de bezoekers krijgen helmen.

- Ik heb eens een toonkast met gekleurde, glazen letters van jullie gezien…

Rombouts: Mij doen die letters denken aan giftig snoep uit de jaren vijftig, van dat ongezonde snoep met giftige kleuren.

Droste: Toen we naar Venetië gingen voor Aperto, wilden we de werken ter plaatse maken met materiaal dat daar beschikbaar was. Uiteindelijk hebben we letters van gekleurd glas geplooid met een ambachtsman in Murano. De week voordien hadden ze hem buiten gesmeten in het Casino op het Lido, wegens malafide occupaties, maar wij vonden hem heel charmant. Aan die letters zat een lus om ze op te hangen. Daarna hebben we met glazen buizen een structuur gemaakt, het leek een beetje op een boot, en daarin de letters opgehangen. Links hebben we een muur zwart geschilderd en er in het wit woorden zoals ‘kat’ op geschreven. Rechts was er een witte muur met in het zwart geschreven woorden zoals ‘hond’. Het was een spel met opposieten… met tegenstellingen.

- De letters hebben de kleuren van jullie kleurenalfabet?

Droste: Ja… Aquamarijn staat voor ‘a’, bordeaux staat voor ‘b’, citroengeel staat voor ‘c’, etc. Het werk in de toonkast dat jij hebt gezien was een multiple, met letters die gegoten zijn in een ijzeren gietvorm. In het oorspronkelijke werk hebben we de letters zelf geplooid met die corrupte croupier.

Rombouts: (Toont een paar tekeningen.) Dit is een idee dat we nooit uitgevoerd hebben: het morse-alfabet fonetisch schrijven, in de vorm van di-da-di. In het Azart ziet dat eruit als eierschelpen met een afgeslagen kopje. De grote boog van de D, en de brokkelige kant die gevormd wordt door de ‘i’ of de ‘a’. Het zou een hommage aan Marcel Broodthaers kunnen worden… (Hij toont een dikke map met alfabetisch gerangschikte onderverdeling.) Dit is een alfabetische verzameling van alfabetische lijsten van de meest uiteenlopende zaken. Rivieren, bijvoorbeeld. ‘A’ is Amazone, ‘b’ is Brahmaputra. We zouden de namen van deze rivieren kunnen voluit schrijven in het Azart, zodat er een soort van grillige riviervorm ontstaat. In deze map vind je lijsten van achttienletterigen, afval, alfabetten, attributen, beroepen die eindigen op -ist, zoals bloemist en chauffagist, bloemen, boeken, bomen, boren (appelboor, boterboor, centerboor, tot en met een zwengelboor), chemische verbindingen, contexten, dranken, drieletterwoorden, edelstenen, eigenschappen, elementen, emballage, eten, enz. tot en met zoogdieren die je niet samen kan opsluiten in één hok zonder dat ze elkaar pesten of opeten.

Droste: In Gent hebben we ooit een drank-alfabet gemaakt. Aquavit stond voor ‘a’, botermelk voor ‘b’, enz. De volgende dag was iedereen ziek. Het alfabet met bloemen hebben we ook al gemaakt. Postkaarten met de namen van de bloemen.

- Guy heeft een aantal tentoonstellingen gemaakt met een verzameling van 1001 voorwerpen. Wat was het verband tussen die voorwerpen?

Rombouts: Het waren allemaal dingen waar je ‘Ah’ op kunt zeggen als je ze ziet en die achttien frank gekost hebben… Ze hingen op aan touwtjes… Het was een grote bussel met koorden. Aan het eind van de tentoonstelling heb ik die bussel rondgedraaid tot hij helemaal opgespannen was. Anny De Decker heeft daar een filmpje van. Toen ik de bussel losliet begon hij steeds sneller te draaien, tot hij openging als een derwisj. Tegelijk maakte dat de meest verrassende, tinkelende geluiden.

Droste: Later hebben we nog verschillende tentoonstellingen gemaakt met voorwerpen die verbonden waren met het idee van een alfabet. Elk voorwerp beantwoordde bijvoorbeeld aan een muziekterm: acuto, bizarro, cuperto… Een alfabet van muziektermen. Elke term bestond uit evenveel voorwerpen als het aantal lettergrepen. Het woord ‘acuto’ werd gevormd door een scherpe schijf die ophing aan drie touwtjes, een geel, een blauw en een rood. Op de schijf hadden we een warrige bussel met doorns gedrapeerd. In Charleroi waren er op de eerste verdieping alleen maar hangende voorwerpen te zien die samen het Franse woord ‘lettre’ vormden, ‘brief’ of ‘letter’. Het was als een forêt… als een woud van voorwerpen. Aan de muren hingen grote tekeningen met telkens een portret van de letter, waarbij assiette stond voor de ‘a’, bouteille voor de ‘b’, enzovoort. Op de tweede verdieping waren maar drie werken te zien. De piramide die je hebt gezien in Keulen, een gedicht van Whitman, dat we op het daklicht hadden geschreven, op elke ruit een letter, en hangende, ijzeren letters die grote schaduwen op de verste muur wierpen. Heel leeg. Een piramide, glasruiten en schaduwen. Beneden was de zaal heel vol. Het was een mooie tentoonstelling. Alle bezoekers hadden een heel uitgesproken voorkeur. Ann Veronica en Tapta hielden van de lege ruimte en Marie-Puck van de volle.

(Stilte.)

Droste: (Tegen Rombouts.) We moeten nog iets maken voor Tapta.

Rombouts: Ik herinner mij daar iets van, maar ik weet niet meer wat. Was het voor een tentoonstelling?

Droste: Een boekje. Eén pagina, en je had al een goed idee.

Rombouts: Ja, dat klopt. Het staat ergens op papier, ik moet het alleen nog vinden.

(We bewegen niet meer, want we zijn bedolven onder de boeken, foto’s, tekeningen, mappen en voedingswaren die Guy stelselmatig heeft aangesleept tijdens het interview. Op zijn knieën, naast een wankele stapel boeken, strekt een op zijn rug liggende zwarte kater zich spinnend uit. De zon breekt door de wolken en werpt een gele lichtvlek op Monica, die rechtop zit in het witte bed. We luisteren naar muziek van Robert Crumb, Marino Marini en geheime fiddler-mensen. Monica slaat lachend de maat met opgeheven armen. De soep is lekker.)


Montagne de Miel, 8 november 1998. Cyriel en Manka opgedragen


Drie dagen na het nalezen van de laatste versie van deze tekst, op woensdag 11 november 1998, is Monica Droste overleden.