Hans Theys is een twintigste-eeuws filosoof en kunsthistoricus. Hij schreef en ontwierp tientallen boeken over het werk van hedendaagse kunstenaars en publiceerde honderden essays, interviews en recensies in boeken, catalogi en tijdschriften. Al deze publicaties zijn gebaseerd op samenwerkingen of gesprekken met de kunstenaars in kwestie.

Dit platform werd samengesteld door Evi Bert (M HKA / Centrum Kunstarchieven Vlaanderen). Het kwam tot stand in samenwerking met de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten in Antwerpen (Onderzoeksgroep ArchiVolt), M HKA, Antwerpen en Koen Van der Auwera. Met dank aan Idris Sevenans (HOR) en Marc Ruyters (Hart Magazine).

ESSAYS, INTERVIEWS & REVIEWS

Philip Janssens - 2013 - Alpenland [NL, review]
, 3 p.




__________

Hans Theys


Alpenland
Over Philip Janssens en Children of the White Leaf



In 2007 zag ik een indrukwekkend werk van Philip Janssens (°1980): een toonkast waarvan het glas was vervangen door ‘politieglas’: glas dat gaat spiegelen aan de zijde waar het meest licht is, terwijl het aan de andere zijde doorzichtig blijft. In de toonkast lag een lamp, zodat je een oneindige weerspiegeling van de lamp van buitenaf kon bekijken. Normaal gezien blokkeer je deze visuele lus, omdat je zelf tussen de twee spiegels staat. Hier niet. De lus werd werkelijk oneindig en absoluut, zonder onze inmenging.
    Voor de huidige tentoonstelling maakte Janssens een variant van dit werk: een lichtbak in de vorm van een witte sokkel, overdekt met een kap van politieglas. In de lichtbak stroboscopisch licht dat binnen de glazen kap eindeloos weerspiegeld wordt.
    In een tweede, antieke toonkast worden enkele grote lenzen getoond, een glasplaatje dat uit de kap van de kast werd gesneden en een leren buidel met koperen muntstukjes die in diepdruk met het woord ‘Alpenland’ werden verrijkt of waarin kleine kuiltjes werden geboord.
    Verder toont de kunstenaar een schuinstaande glasplaat die is ingelijst, achter glas, waardoor er een schiftende spiegeling ontstaat. Dit werk is verwant met collages waarin reproducties van twee schilderijen met hetzelfde onderwerp werden verstrengeld tot een nieuw beeld en met een reeks werken waarin een laag warme lucht ons beeld deed trillen.
    ‘Wat het meest opvalt aan de sculpturale voorstellen en ingrepen van Philip Janssens,’ schreef ik in 2006, ‘zijn de precisie, de economie, de humor en het vermogen van materiaal en techniek te wisselen zonder inconsequent of onleesbaar te worden. De opeenvolgende werken laten zich lezen als een gedicht met wisselende klanken, maar met eenzelfde grondtoon. Een schijnbaar repetitief gedicht, waarvan de letters plotseling iets anders zeggen dan we dachten, zodat we gaan vermoeden dat ze van een moment van onoplettendheid gebruik hebben gemaakt om van plaats te wisselen.’
    Vandaag luister ik naar een nieuwe CD van Philip Janssens, die ook muzikant is, en die tot stand kwam in samenwerking met de musicus Stefaan Huyghe (samen vormen ze Children of the White Leaf). De CD werd geschreven en opgenomen in hotel Amazonas in het Italiaanse Bolzano en in AIR. De klanken die we horen, noemt Janssens drones. Het zijn vooral lange, vaak monotone klanken, een meditatieve stroom van geluid, waaraan nieuwe klanken worden toegevoegd of weer van worden weggenomen. In dit geval werd bijvoorbeeld veel gewerkt met harmonium en synthesisers. ‘Je werkt meer aan de textuur van een klank,’ vertelt Janssens, ‘dan aan de structuur ervan, zoals in rock of popmuziek, waar je je vooral afvraagt hoe vaak het refrein moet terugkeren en waar je welke brug plaatst. In het begin wilde ik zo saai mogelijke muziek maken,’ vervolgt hij, ‘omdat mensen toch hun eigen klanken toevoegen aan wat ze horen, ze leggen daar zelf lagen over.’
    Terwijl hij dit vertelt, luisteren we naar de muziek. Door drie zwaar getraliede vensterraampjes zie ik dikke sneeuwvlokken dansen in de middagzon. Ik hoor een klank die doet denken aan een klagende wind en ik herinner mij mijn eerste bezoek aan Antwerpen, dertig jaar geleden, toen mijn vriend Filip Baert mij kennis liet maken met het pas verschenen album Eskimo van The Residents.

Philip Janssens: Een vriend heeft in het buitenland een Porsche gekocht die nu tegengehouden wordt door de douane. Maar als de auto er op tijd geraakt, rijden we hem in de tentoonstellingsruimte, voorzien we hem van contactmicro’s en bewerken we het geluid van de draaiende motor. Anders treden we gewoon op. Soms doen we dit met eveneens schijnbaar monotone projecties, bijvoorbeeld van elkaar snel opvolgende kleurvlekken, maar we hebben ook al eens opgetreden in een zaal die helemaal met mist gevuld was.

- Wat zal er nog te zien zijn?

Janssens: Enkele dingen die ik heb gevonden. Je weet dat ik eens een cirkel uit een raam heb gesneden en dan met een vijzel het glas verpulverd heb tot stof, dat ik in een zakje tentoonstelde. Ik vroeg aan de glasspecialist Wouter Bolangier waar ik grote hoeveelheden zou kunnen vinden van het zand waar glas van wordt gemaakt. Hij raadde mij aan naar wit zand van Lommel te zoeken. Enkele dagen later vind ik op de kaai een zak van 25 kilo wit Lommels zand van een firma die Janssens heet… Die zak wordt tentoongesteld. Daarnaast toon ik zeven grote, stevige bladen papier die afkomstig zijn van een stapel van twintig, waar houtwormen gangen in hebben gegraven. Als je ze inlijst voor een zwarte achtergrond kan je de lichtjes variërende motieven lezen als een geheime partituur of een minimale sculptuur.
    Weet je, op een bepaalde manier is alles een object, maar tegelijk ook niets anders dan een verzameling eigenschappen, waarvan de meeste subjectief zijn. Je kan even goed zeggen dat er geen objecten bestaan. Wat wel bestaat, dat zijn de relaties die ze met elkaar en met ons aangaan. Voor mij is kunst geen taal, geen drager van betekenis, omdat elke betekenis meteen wordt ontmanteld, bijvoorbeeld door het voorwerp in de ruimte of in de tijd te verplaatsen. Zo’n ding is gewoon zichzelf, los van onze bedoelingen. De zogenaamde betekenis van een voorwerp is een stroom die uit de toekomst blijft komen. Ze lekt binnen vanuit de toekomst en is altijd tijdelijk. Daarom ben ik erg gesteld op het begrip ‘dilettantisme’. Wie wil er nu professioneel zijn en duidelijk weten hoe je iets moet reproduceren door vastgelegde procedures te volgen? Hoe zou iets geslotens ooit een zinvolle betekenis kunnen krijgen, al was het maar voor even?


Montagne de Miel, 14 maart 2013