Hans Theys ist Philosoph und Kunsthistoriker des 20. Jahrhunderts. Er schrieb und gestaltete fünzig Bücher über zeitgenössische Kunst und veröffentlichte zahlreiche Aufsätze, Interviews und Rezensionen in Büchern, Katalogen und Zeitschriften. 

Diese Plattform wurde von Evi Bert (M HKA : Centrum Kunstarchieven Vlaanderen) in Zusammenarbeit mit der Royal Academy of Fine Arts Antwerpen (Forschungsgruppe ArchiVolt), M HKA, Antwerpen und Koen Van der Auwera entwickelt. Vielen Dank an Fuchs von Neustadt, Idris Sevenans (HOR) und Marc Ruyters (Hart Magazine).

ESSAYS, INTERVIEWS & REVIEWS

Philippe Vandenberg - 2009 - Getuige ten laste [NL, interview]
, 5 p.




__________

Hans Theys


Getuige ten laste
Enkele woorden van Philippe Vandenberg



De ski’s van Kiefer

Philippe Vandenberg: Ik ben net bezig met de meest ondankbare taak: het inpakken en reisvaardig maken van de schilderijen. Heel vervelend. Alleen tekenen en schilderen boeien mij. Ik ben ook niet goed in die andere zaken. Ik doe dat dus met veel geklungel. Maar het komt wel goed.
    Zoals je ziet leef ik tussen mijn schilderijen en tekeningen. Heel mijn leven speelt zich hier af. Toch noem ik mezelf geen kunstenaar. Ik beschouw mezelf meer als… ‘un témoin à charge’, zoals ze dat in het Frans zo mooi noemen: een getuige ten laste. Vooral ten laste! Ik vind dat een mooiere term dan kunstenaar. ‘Kunstenaar’ doet mij denken aan ‘kunstmatig’. Niet zo interessant dus… Wat mij absoluut in leven houdt, is de mobiliteit. De mobiliteit in wat ik doe. In mijn tekening, in mijn schilderijen. En ook in het gesakker erover, eigenlijk.

- Wat ben je aan het inpakken?

Ik stel tentoon in een galerie in Den Haag en die heeft een keuze gemaakt uit mijn hele oeuvre. Een van de weinige voordelen van ouder worden – ik ben nu zesenvijftig – is het feit dat er na een tijd een oeuvre ontstaat. Aanvankelijk zijn er afzonderlijke tekeningen of schilderijen, maar na dertig jaar wordt dat een oeuvre. Een oeuvre ontstaat uit zichzelf. Al die werken gaan samen één groot domein vormen. Het is fantastisch dat je zonder scrupule schilderijen van twintig jaar geleden kan samenbrengen met werken die je gisteren hebt gemaakt. Het is alsof je wettige en onwettige kinderen samenbrengt.
    Het eerste wat ik vandaag wil zeggen is: geen kunstenaar zijn maar wel témoin à charge, en het tweede is: mobiel zijn. Mobiel, mobiel, mobiel.
    Daardoor staan mijn werken soms heel extreem tegenover elkaar en lijken ze met elkaar te spelen of te vechten. Abstractie en figuratie, het maakt voor mij geen enkel verschil meer uit. Vergelijk bijvoorbeeld dit recente, zogenaamd abstracte, zwarte werk met dit figuratieve werk van drie of vier jaar geleden. Ze gaan over hetzelfde. Het zijn pogingen. Het gaat niet over een thema. Het gaat om een poging. Ik heb de indruk dat ik probeer. Ik heb niet de indruk dat ik echt iets maak, dat ik iets realiseer. Ik probeer iets te doen dat mij door het leven kan duwen. Uiteindelijk is er maar één probleem: elke dag door het dagelijkse leven geraken. Anderzijds loopt er wel een rode draad doorheen mijn werk. Een rode draad met een melancholische teneur. Moeder, waarom leven wij? Daar gaat het eigenlijk over. Daarnaast zijn de schilderijen gewoon zichzelf… Ik denk niet dat ze dramatisch zijn, maar ze hebben wel een tragische ondergrond. Het leven is geen drama, het is een tragedie.
   Ik gebruik alles wat ik kan gebruiken, alles wat ik vind. Veel zaken vind ik op straat. Panelen, onderdelen van oude kasten. En aangezien in deze wijk veel minderbegoede Marokkanen wonen, kan je veel op straat vinden. En als die kasten mij een beetje over het hoofd groeien, stap ik weer over op doek. Ook in mijn materiaal tracht ik niet vast te lopen. Mijn basismateriaal is verf. Maar verf kan veel zijn. Bloed is ook verf, of vloeibare chocolade. Teer is ook verf. Uiteindelijk is alles mogelijk. Het moet wel blijven hangen aan het doek. Dat is niet altijd het geval. De ski’s van Kiefer vallen wel eens van zijn schilderijen. Die plakken ze er dan weer aan.


Hazen

Terminologie. Er wordt gesproken over waarheid en realiteit, maar dat zijn alleen maar termen. Voor mij bestaat er geen waarheid of werkelijkheid.
    Ik heb al zes werken ingepakt. Goed gewerkt.
    De titel schrijf ik altijd op de achterzijde, omdat ik het onbeleefd vind je naam op de voorzijde te schrijven… De titel is meestal een probleem. Op dit schilderij staat de titel op de voorzijde: ‘Kill the Dog Today’. Dat noem ik dus ‘Zonder titel’. Stoort de muziek?

- Ja.

(Zet de radio uit.) Daarna moet ik het werk dateren. Dit schilderij is ontstaan over een langere periode. Het is begonnen met een lijst die ik op straat gevonden heb. Misschien is het schilderij op die dag al van start gegaan. Dat is al een jaar geleden.
    Dit is een oud doek. Het dateert van 1996. Het is ontstaan na een zware depressie. Ik kon niet meer met verf werken en per toeval kwam ik op het idee bloed te gebruiken. Er was een druppel bloed op een blad gevallen. Dan is er een soort van overgangsperiode geweest waarbij ik bloed, haar en huid ben gaan gebruiken. En toen dat ook weer een gewoonte werd, en ik opnieuw immobiel begon te worden, ben ik stapsgewijs weer met verf beginnen te werken.
    Het is een werk over het offer. Ik ben opgegroeid met de kruisiging. Ik zou een onecht kind van Hugo Claus kunnen zijn. De kruisiging en het offer hebben mij altijd gefascineerd. Het is ook het eerste beeld dat ik als kind heb gezien: de kruisiging. Aan een kruis genagelde mensen. Dat heeft mij nooit meer losgelaten. Tenslotte gaan al mijn pogingen daarover. Ik gruw van dit beeld, maar tegelijk ken ik geen betere vertolking van hoe de mens in elkaar zit en van wat mensen zichzelf en elkaar aandoen. Er bestaat geen gelukkige kunst. Zoals Brassens zei: ‘Il n’y a pas d’amour heureux’, zeg ik: ‘Il n’y a pas d’art heureux’.
    Dit schilderij heet: Sur la faculté d’être lièvre et le poids de sa conséquence. Het is heel triviaal plezier te hebben in en om te gaan met het uitbeelden van pijn. Tenslotte gaat het daarover. Een kunstenaar die geen plezier beleeft aan het maken van zijn werk, kan geen degelijk werk maken. De meest gruwelijke, dramatische werken zijn met veel plezier gemaakt. Ik denk dat Bosch heel graag nog gruwelijker taferelen geschilderd zou hebben. Het is toch een vreemde gedachte dat al die lijdende Christusfiguren en Sint-Sebastiaans hun makers zoveel genot hebben bezorgd.


Zwarte melk in de vroegte

Het tekenen is het mooiste geschenk dat de goede fee mij heeft geschonken. Al de rest was niet zo fameus. Het feit dat je het complete universum, alles alles alles alles, de eeuwigheid zelfs, de kosmos, met een eenvoudig potlood en een stukje papier kan condenseren op een klein vlak vind ik echt beautiful. Ja, ik kan het niet anders zeggen. Het is fascinerend dat je gewoon kan gaan zitten, langs de weg, op de trein of in je atelier, en dan iets doen waar iets uit kan komen. Soms komt er een tekst uit, soms een tafereel, soms een kruisiging. En overal zie je dingen. Je ziet iets op straat en een week later teken je dat. Bijvoorbeeld die ganzen. Ik heb geen ganzen, maar onlangs hoorde ik hier een gans roepen. Een gans die geslacht werd. En dan sloop die gans in mijn tekening. Het is heel eenvoudig, eigenlijk. Het is ook heel vreemd en tegenstrijdig. Soms lukt het. Soms niet. Maar het hoeft ook niet te lukken. Daar maak ik niet zoveel problemen over.

- Paul Celan. ‘Zwarte melk der vroegte.’

Ja, prachtig! Een van de mooiste verzen uit de poëzie.
    Het is natuurlijk onmogelijk optimistisch te zijn. Maar dat kan de pret niet bederven.
    Dieu ronfle…Ik heb heel wat vrienden die nu rond de vijftig zijn en in een soort geloofscrisis komen. Het komt terug in. Mensen beginnen te denken dat er toch iets moet zijn. Na je vijftigste heb je al zoveel mensen zien creperen, dat je denkt: ‘Dat is toch niet mogelijk!’. Voor mij is het bestaan van God gewoon een feit. Maar het is een afwezige God. En hij houdt zich absoluut niet met ons bezig. En dat vind ik uitstekend. Ik kan mij goed verzoenen met de godsgedachte. Ik kan mij zelfs als een gelovige beschouwen. Maar ik geloof in een God die niks met ons te maken heeft. Hij is er niet. Hij bestaat, maar hij is er niet. En hij is niet erg behulpzaam.

- Gerard Reve schrijft dat God eenzaam is en door ons getroost wil worden.

Ja. God moet zich ook echt wel vervelen denk ik. Dat hebben we gemeen met hem. Ik denk dat verveling een enorme drijfveer kan zijn om iets te doen. Het is een soort van latent masochisme…

- Verveling, is dat geen angst? We noemen het verveling, maar het is angst voor het nietsdoen, angst om te rusten, om zich te amuseren.

Meestal wordt angst als iets negatiefs beschouwd. Ik vind angst absoluut niet negatief. Een gezonde portie angst brengt ons in beweging. Het doet ons weglopen als we in moeilijkheden zitten. Maar als ze ons verlamt, zijn we eraan. Neen, angst is niet per se negatief.

- Verveling evenmin…

Neen, zoals jij het ziet, zijn ze gelieerd. Tweelingszusters wellicht. Maar angst is iets waarmee je contracten sluit. Je kunt haar toelaten of je kunt haar niet toelaten. Wat niet kan, is vluchten voor de angst. Ik heb het geprobeerd, zoals velen, vluchten via drugs en andere zaken, maar dat lukt niet. Het maakt de angst alleen maar negatiever en bedreigender. Dus het is beter haar gewoon te aanvaarden. ‘Ok jij bent er, maar ik ben er ook. Jij kan niet zonder mij, maar ik kan ook niet zonder jou.’ Je kan altijd een deal sluiten…
    Wat mij zo fascineert, is dat het lawaai van het beeld onhoorbaar is… Een beeld maakt geen geluid. Ik hou van de stilte. Ik hou niet van dingen die lawaai maken. Dat is veel minder vermoeiend dan… een symfonie bijvoorbeeld. Als ik zo’n drie uur durende, tot één brei verworden symfonie van Wagner hoor op een culturele radiozender vraag ik mij altijd af hoe hij zich voelde toen dat werk heeft gecomponeerd. Ik hou van gezwindheid…


Reviens Adolphe, on t’aime

Ik schilder vrij snel. In veel snelle fases. Ik ben geen schilder die zich uren zit te pijnigen om een schilderij toch maar in een goede positie te krijgen. Als een schilderij niet mee wil, dan zeg ik okay, ik leg het aan de kant en ik werk het later wel eens af. Uitstel van executie vind ik een heel mooie traditie. Het is altijd vreemd, want zo duiken er plots onverwachte dingen op. Mijn laatste tekening, bijvoorbeeld, over verwelkoming van Hitler: Reviens Adolphe, on t’aime. Ik heb haar in Parijs getekend en er hier verder aan gewerkt. Op een oud blad papier met bloedvlekken en telefoonnummers. Het had wellicht iets te maken met Poetin of andere mensen van dat slag. Dat is mijn taak als témoin à charge. De Olympische spelen in China, bijvoorbeeld. Heel interessant.
    Ik denk dat we alert moeten zijn. Uit levensbehoud. L’oeil intranquil… Hoe noemde Pessoa het?

- Rusteloosheid. L’intranquilité.

Ik noem dat l’oeil intranquil: het onrustige oog. Ik was jaren geleden eens een schilderij aan het maken, toen ik op de radio hoorde dat ze in een bos nabij Amsterdam of Amersfoort een bepaalde gangster hadden neergeschoten. Ik was twee landschapjes aan het schilderen… Dan komt die gangster het schilderij binnengereden en schieten ze hem af… Alles is bruikbaar… Alles is tegelijk heel banaal en heel bruikbaar. Kijk deze boeken, bijvoorbeeld. Dit is een van mijn Eskimo-schriften. Het was een heel koude winter. Ik woonde in Etterbeek. En ineens kwam het Eskimo-element in mij naar boven… Een mooie documentaire: Nanook of the North… Er bestaat eigenlijk geen grotere inspiratiebron dan de televisie… Je moet wel naar de BBC kijken, natuurlijk… of naar ARTE… Anders verzand je in Vlaamse poldertragiek… De gruwel van de media zit vooral in de vermenging van het komische en het onmenselijke… Het is fascinerend te zien hoe de mens daarmee omgaat. Rustig vernemen ze dat er nog eens honderdvijftig Palestijnen doodgeschoten zijn. Want de dag voordien was er ook één Israëliër omgekomen… En we moeten toch steeds weer een evenwicht creëren?

Van Gogh heeft een heel claustrofobisch schilderij gemaakt van gevangenen die rondcirkelen op de binnenkoer van een gevangenis. Het is een vreselijk schilderij… Vreselijk… Ik heb er een boutade over gemaakt. Ik heb de gevangenen veranderd in dozen… Ik begrijp niet… Ik vind dat Van Gogh verkeerd begrepen wordt. Hij is niet wie ze denken dat hij is… Zijn Zonnebloemen zijn geen vrolijke schilderijen. Het zijn tragische schilderijen… Hun hoofden hangen naar beneden zoals het hoofd van Christus. En ze hebben kroonbladeren als scheermessen… En zijn schoenen… Ellendig… En toch wordt zijn werk met groot jolijt ontvangen. Ik denk dat hij een heel groot “témoin à charge” was. Alleen al omwille van zijn brieven…


Montagne de Miel, 6 januari 2009