Hans Theys is een twintigste-eeuws filosoof en kunsthistoricus. Hij schreef en ontwierp tientallen boeken over het werk van hedendaagse kunstenaars en publiceerde honderden essays, interviews en recensies in boeken, catalogi en tijdschriften. Al deze publicaties zijn gebaseerd op samenwerkingen of gesprekken met de kunstenaars in kwestie.

Dit platform werd samengesteld door Evi Bert (M HKA / Centrum Kunstarchieven Vlaanderen). Het kwam tot stand in samenwerking met de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten in Antwerpen (Onderzoeksgroep ArchiVolt), M HKA, Antwerpen en Koen Van der Auwera. Met dank aan Idris Sevenans (HOR) en Marc Ruyters (Hart Magazine).

ESSAYS, INTERVIEWS & REVIEWS

Reniere & Depla - 2009 - Lichtindrukken verrijkt, doorkruist en omzwachteld [NL, essay]
Tekst , 2 p.




__________

Hans Theys


Lichtindrukken verrijkt, doorkruist en omzwachteld
Enkele woorden over een reeks schilderijen van Reniere & Depla



Op een geheime, hooggelegen plek binnen schootsafstand van de heuvel van waarop Maarschalk Foch, bij helder weer, vanuit zijn comfortabele hotelkamer de uitblijvende troepenbewegingen overschouwde, wonen twee kunstenaars die onder de naam Reniere & Depla samen beeldhouwwerken, tekeningen en schilderijen maken. De voorbije twee jaar werkten ze aan een reeks schilderijen die ze momenteel ‘De breekbaarheid van de schaduw’ noemen.

Ik heb hun niet gevraagd wat ze met die titel bedoelen, maar elk schilderij is natuurlijk een voorwerp dat zijn wezenlijke textuur en zijn bestaansreden ontleent aan het licht. Elk schilderij is daarom een schaduwspel, waarin de broze en vlietende verschijning van de werkelijkheid op een zowel stuntelige als wonderlijke wijze opgeroepen of nagespeeld wordt vanuit het vermoeden dat de werkelijkheid zelf een vreemde, eigenzinnige filmvoorstelling is, waarbij lichtindrukken verrijkt, doorkruist, omzwachteld en verraden worden door onze manieren van kijken, onze woorden, onze gedachten en onze bewuste en onbewuste herinneringen. Omringd door dit klank- en lichtspel dromen wij over echte ontmoetingen, waarbij voorwerpen, dieren, mensen, gedachten of schilderijen zich aan elkaar en aan ons tonen en geven. In zulke ontmoetingen lijken wij heel even te bestaan en te ontsnappen aan een spookachtig, oppervlakkig ronddwalen.

Elke aandachtige waarneming verplaatst zich nerveus van het ding naar de manier waarop het licht het ding aan ons laat verschijnen in een onbestemde gedaante. Hoe aandachtiger, hoe meer aanwezig het ding, maar ook hoe meer aanwezig het immer wijzigende licht dat het ding in de ruimte duwt en van volume, vorm en kleur laat veranderen, het aanvreet, onzeker maakt en weer laat verdwijnen. Zo komt het dat we in de huidige schilderijen van Reniere & Depla een soort van geruststelling of geborgenheid kunnen ervaren, maar ook vormen van onrust, beklemming of bedreiging.

Een van de meest frapperende kenmerken van deze schilderijen is de manier waarop het licht meestal lijkt op te doemen uit de diepte en verweven lijkt te zijn met de gehele factuur. De afgebeelde voorwerpen hebben iets mistigs of onvasts, ondanks hun in de weg staan. Vaak, immers, wordt onze kijk op de opgeroepen werkelijkheid meteen geblokkeerd door muren. Maar het zijn natuurlijke geen echte muren. Niet alleen omdat ze geschilderd zijn, maar ook omdat ze zich voordoen als een wijkend, poreus oppervlak dat langzaam wordt aangetast door duizenden accidenten.

Deze schilderijen komen tot stand door het laag na laag met acrylverf beschilderen van een relatief nieuwe vorm van geperst en gelijmd hout, dat de neiging heeft de verflaagjes zoveel mogelijk op te zuigen. De witte partijen worden herhaaldelijk overschilderd, zodat ze echt uit de diepte komen. Ze worden afgewisseld met glacislaagjes die het wit tinten en aangebracht worden met dunne, brede verniskwasten. Overtollige partijen worden weggeveegd met een doek. ‘Het is als een processie van Echternach,’ lachen de kunstenaars: ‘vooruit en achteruit’. Het resultaat van deze techniek is een heel specifieke factuur, die zo zelden oneffenheden vertoont, dat één enkele zichtbare penseelbeweging meteen iets sensueels of grappigs krijgt.

De composities van deze schilderijen bevatten vaak minstens één schuine lijn. In het algemeen gaat het om aangesneden en vaak zelfs ‘scheef’ gekaderde beelden, die traditioneel niet afkomstig zijn uit de schilderkunst – waar een gelijksoortig aansnijden tot de twintigste eeuw uitzonderlijk was – maar uit de fotografie. De schilderijen zijn inderdaad gebaseerd op foto’s, die meestal gemaakt zijn door de kunstenaars zelf. Met plezier vertellen ze hoe ze samen op reis gaan of gewoon rondtrekken en overal beelden ontdekken die ze willen omzetten in schilderijen. Hoe langer ze dit doen, hoe meer beelden in de wereld zich aan hen opdringen als mogelijke kandidaten. Hun werk scherpt hun blik en maakt de wereld grijpbaarder, weerlozer, poëtischer, grappiger. Zo ordenen zij hun wereld in scheve kadreringen waarin voorwerpen gestreeld worden door het licht.

In de gesloten, aangevreten ruimtes die worden opgeroepen door hun schilderijen, zouden toeschouwers echter ook de wankele en onvaste wereld kunnen herkennen die ze zich vaag herinneren uit hun kindertijd, toen de dingen nog geen naam of vaste vorm hadden, of uit de wereld van hun dromen, waarin die onvaste wereld onbelemmerd doorgaat met bestaan.
In één schilderij herkennen we een antieke, driedelige scheerspiegel. Het meest rechtse deel wordt afgesneden door de rand van het schilderij. Het middelste deel weerspiegelt de lucht buiten, het linkse deel heeft op geheime wijze de kleur aangenomen van de achterliggende muur. 
Intimiteit is het aanvaarden van de angst dichtbij iets of iemand te zijn, het is het aanvaarden van de aanwezigheid. Elke intimiteit houdt het onmiddellijke, zij het slechts mogelijke gevaar in verwond te worden, gekwetst, en het zekere gevaar dat aan de ontmoeting ooit een einde komt. Zonder aanvaarding van het latere verlies is intimiteit onmogelijk. Een van de mooie dingen aan deze schilderijen is dat ze vormgeven aan de ontmoeting tussen twee kunstenaars en hun gezamenlijke ontmoeting met voorwerpen en ruimtes die ze hebben herkend en vastgelegd op foto’s. We komen thuis in een bezonnen neerslag van talloze ontmoetingen, die tegelijk een herinnering oproept aan de talloze angsten en verwarringen die ons doorgaans beletten andere mensen, dieren, planten of dingen te ontmoeten.


Montagne de Miel, 27 maart 2009