Hans Theys is a twentieth-century philosopher and art historian. He has written and designed dozens of books on the works of contemporary artists and published hundreds of essays, interviews and reviews in books, catalogues and magazines. All his publications are based on actual collaborations and conversations with artists.

This platform was developed by Evi Bert (M HKA / Centrum Kunstarchieven Vlaanderen) in collaboration with the Royal Academy of Fine Arts in Antwerp (Research group Archivolt), M HKA, Antwerp and Koen Van der Auwera. We also thank Idris Sevenans (HOR) and Marc Ruyters (Hart Magazine).

ESSAYS, INTERVIEWS & REVIEWS

Royden Rabinowitch - 2016 - IJkpunten in een onttoverde wereld [NL, interview]
Interview , 3 p.




__________

Hans Theys


IJkpunten in een onttoverde wereld
Enkele woorden over een tentoonstelling van Royden Rabinowitch



Net zoals ik soms peil naar het wedervaren van mijn twee broers, die in dit uitgestrekte universum parallelle levens leiden, zo ben ik altijd nieuwsgierig naar de geestelijke en stoffelijke avonturen van Frank Maes (°1972), die een intellectuele belangstelling paart aan concrete experimenten met kunstenaars. Als voormalig amateurwielrenner weet hij wat fysieke intelligentie is, vergeet hij nooit dat er een wereld bestaat die buiten het bereik van de taal blijft, maar blijft hij trachten de dingen te vatten in mooie teksten en verhalen. Zo was het een groot genot hem gisteravond in twee heldere zinnen het materiële bestaan te horen samenvatten van de sculpturen van Royden Rabinowitz (°1943), aan wiens oeuvre hij een doctoraal proefschrift wijdt.


Hypothesen

Als Maes vertelt dat Rabinowitch veel anekdotes vertelt, moet ik denken aan de parabels van de Midrash en de Talmoed. In de nooit eindigende, Joodse bijbelexegese wordt de omgang met een ongrijpbare wereld verdubbeld in een omgang met onsamenhangende, contradictorische, zinnebeeldige, ongrijpbare teksten. Als er zoveel bijzondere kunstenaars en wetenschappers zijn voortgekomen uit de Joodse cultuur is dat volgens mij niet om louter genetische redenen en ook niet louter omwille van het belang dat ze aan onderwijs hechten, maar omwille van hun eeuwenoude overtuiging dat God bestaat ‘zodra twee Joden samen over hem beginnen na te denken’, zoals ik het eens bij Karen Armstrong heb gelezen. De kern van de Joodse cultuur bestaat uit een principieel eindeloze reeks van interpretaties of hypothesen die geformuleerd, bevraagd en uitgetest mogen worden. Onvermijdelijk zijn daar ook artistieke, filosofische en wetenschappelijke gedachten uit voortgekomen, zoals Poppers magistrale definitie van een wetenschappelijke theorie als een reeks uitspraken die op een potentieel weerlegbare manier geformuleerd zijn. Dit betekent dat onweerlegbare theorieën zoals de psychoanalyse niet wetenschappelijk zijn, maar ook dat een weerlegbare theorie niet bewezen hoeft te zijn om toch als wetenschappelijk beschouwd te kunnen worden. In bredere zin betekent dit de erkenning van een onvermijdelijke omgang met hypothesen in een wereld die haar geheimen slechts stapsgewijs prijsgeeft.


Dialoog

Frank Maes: Royden Rabinowitch is van Pools-Roemeense afkomst en groeide op in kringen van Joodse immigranten in de omgeving van het Canadese Toronto.  Zijn hele jeugd was hij omringd door wetenschappers. Tussen zijn twaalfde en veertiende werd hij door de Poolse wiskundige Abraham Robinson (1918-1974), die bevriend was met zijn ouders, ingewijd in de geschiedenis van de wetenschap, de filosofie en de kunst en in de parallellen tussen deze gebieden. Later heeft deze situatie zich vaak herhaald. Rabinowitch heeft altijd werk gemaakt dat voortkwam uit een dialoog. Voor hem zijn de grootste kunstenaars mensen die zich op een persoonlijke manier kunnen verhouden tot de geschiedenis en vanuit een verbondenheid met de wereld tot een eigen beeldtaal komen. Daarom is het kenmerkend dat hij zoveel anekdotes vertelt, denk ik. In mijn doctoraat probeer ik voortdurend heen en weer te schakelen tussen de verschillende ‘bodies of work’, de biografische anekdotiek en de grote verhalen. Als zijn tweelingbroer David en Royden tien jaar oud zijn, krijgt het gezin een tante op bezoek die genomineerd is voor de Nobelprijs. Als blijkt dat de jongens een heel eenvoudige vergelijking niet kunnen oplossen, lijkt hun artistieke toekomst zich aan te kondigen. Vandaar Roydens uitspraak ‘I’m just an artist’. In zijn hele oeuvre verhoudt Rabinowitch zich als kunstenaar tot de veelvuldige vormen van de wetenschappelijke wereld, in het volle besef dat hij daar – in haar meest geavanceerde staat – geen toegang toe heeft, zoals het grootste deel van de wereldbevolking.


Kloof

Maes: In 1957 reizen de zonen met hun vader naar New York, waar ze in het MOMA een retrospectieve tentoonstelling van de beeldhouwer David Smith (1906-1965) bezoeken en in het Five Spot Café een concert bijwonen van het kwartet van Thelonious Monk. Bebop, Robinson en Smith worden de basis van Rabinowitch’ latere beeldtaal. Robinson was bijvoorbeeld bevriend met de kunsthistoricus Erwin Panofsky (1892-1968) en leest voor uit ‘Early Netherlandish Painting’ (1953) op het ogenblik dat hij dit boek voor de eerste keer leest en bespreekt met Panofsky zelf. Tegelijk wijst hij op parallellen met de geschiedenis van de moderne wetenschap sinds Nicolaas van Cusa en op het werk van de wetenschapsfilosofen Alexandre Koyré (1892-1964) en Karl Popper (1902-1994). In dit verband moeten we erop wijzen dat de mensen uit de Joodse diaspora zich na de oorlog altijd verhielden tot de gebeurtenissen in Europa. Daarom hechtten wetenschapsfilosofen als Ernest Gellner (1925-1995) geen enkele waarde aan ideeën op zich. Ideeën konden enkel van waarde zijn in relatie tot specifieke, concrete omstandigheden. Het probleem is echter dat er een ongelooflijke kloof is ontstaan tussen abstracte, afgeleide wetenschappen die in hun uitkomsten bijna niets meer te maken hebben met de concrete wereld en onze intuïtieve ervaring. Het wezen van de moderniteit is eigenlijk dat die kloof dwars door ons loopt en dat we moeten aanvaarden dat er geen synthese mogelijk is. Zonder inzicht in deze niet te overbruggen kloof is er geen open samenleving mogelijk.


Drie operaties

Maes: Elk werk van Rabinowitch behelst een poging deze kloof en het balanceren tussen de abstract-wetenschappelijke en de concreet-intuïtieve wereld om te zetten in vormen en tot expressie te brengen zonder illustratief te worden. Altijd stelt hij daarbij nadrukkelijk dat zijn werk niets met wetenschap te maken heeft. Die houding staat in groot contrast tot ontzettend veel kunst die vandaag gemaakt wordt vanuit de overtuiging dat artistiek onderzoek op één lijn kan worden gesteld met wetenschap. De actualiteit van Rabinowitch’ oeuvre berust voor mij in zijn verzet tegen alle vormen van obscurantisme die vandaag opnieuw opgeld maken.
Voor Rabinowitch bestaat kunst uit vormen en verschijningen die als ambitie hebben op zo’n direct mogelijke manier ervaren te worden. De kunst behoort tot de wereld van onze onmiddellijke ervaring en heeft weinig vandoen met de wereld van de abstracte kennis, maar de werken van Rabinowitch komen wel voort uit die kennis. Vaak vertrekken ze vanuit de geometrie: kegels, cilinders en hun doorsneden: ellipsen, parabolen en hyperbolen. Op die basisvormen past hij wiskundige vergelijkingen toe die je leert op de middelbare school. Dan werkt hij de sculptuur uit in plan en opstand en bezorgt hij deze tekeningen aan een metaalfabriek. Elke sculptuur vertrekt van metalen platen (staal of aluminium) waar drie heel eenvoudige industriële operaties op uitgevoerd worden: ze worden gerold, geplooid en/of gebroken.  Ten slotte komen de sculpturen terug naar zijn atelier, waar hij nagaat of ze functioneren als verschijning: of ze een onmiddellijke impact hebben. Is dat niet het geval, dan worden ze vernietigd of opnieuw naar de fabriek gebracht om aangepast te worden.


Wat zal er te zien zijn?

Maes: De nieuwe tekeningen en sculpturen die in deze tentoonstelling te zien zijn, vloeiden voort uit een kortsluiting die werd veroorzaakt door de lectuur van de boeken Joyce in Art: Visual Art Inspired by James Joyce (2005) door Christa-Maria Lerm Hayes en The Trouble With Physics: The Rise of String Theory, the Fall of a Science, and What Comes Next (2006) door de fysicus Lee Smolin. Op 6 februari kunnen de mensen van 10 tot 14 uur terecht in een pand aan de Jan Verspeyenstraat 15 in Gent, waar zich de grootste privécollectie van Rabinowitch’ werk bevindt. Om 15 uur wordt aan de Gentse universiteit een lezing verzorgd door de theoretisch natuurkundige Sander Bais. Om 20 uur is in Emergent een opera te zien met als titel Moby Dick or The Trouble with Physics. De vioolvirtuoos Mikhail Bezverkhny, winnaar van de Koningin Elisabethwedstrijd in 1976, speelt de Chaconne van Bach en de Devil's Trill Sonata van Tartini. Rabinowitch zal een stalen kegel insmeren met industrieel vet. De tekst van de opera bestaat uit een projectie van een fragment uit Moby Dick. Verder omvat het scènebeeld een slinger, die verwijst naar het eerste experiment van de jonge Galilei, waarmee hij heeft aangetoond dat een slinger even veel tijd nodig heeft voor het voltrekken van een heen- en weergaande slingerbeweging in het begin en aan het eind van een slingersessie. Dat is een contra-intuïtief inzicht, dat dient als uitgangspunt voor het werk van Rabinowitch, net zoals ons besef dat de aarde rond de zon draait en niet andersom. Vandaar het prachtige werk Bell for Kepler. Klokken zijn een symbool voor de betoverde wereld, waarin iedereen door hun klank verbonden wordt. De klok van Rabinowitch rust op de grond. De wereld is onttoverd, maar we blijven zoeken naar ijkpunten en we blijven obstakels strooien op het pad van de obscurantisten.


Montagne de Miel, 18 januari 2016