Hans Theys est un philosophe du XXe siècle, agissant comme critique d’art et commissaire d'exposition pour apprendre plus sur la pratique artistique. Il a écrit des dizaines de livres sur l'art contemporain et a publié des centaines d’essais, d’interviews et de critiques dans des livres, des catalogues et des magazines. Toutes ses publications sont basées sur des collaborations et des conversations avec les artistes en question.

Cette plateforme a été créée par Evi Bert (Centrum Kunstarchieven Vlaanderen) en collaboration avec l'Académie royale des Beaux-Arts à Anvers (Groupe de Recherche ArchiVolt), M HKA, Anvers et Koen Van der Auwera. Nous remercions vivement Idris Sevenans (HOR) et Marc Ruyters (Hart Magazine).

ESSAYS, INTERVIEWS & REVIEWS

Sarah Vanagt - 2010 - Naar nieuwe talen [NL, review]
, 3 p.




__________

Hans Theys


Naar nieuwe talen
Over een tentoonstelling van Sarah Vanagt



Ik spreek tot u met omgeroerd gemoed, want ik heb vandaag een mooie tentoonstelling gezien, ineengestoken door Sarah Vanagt (°1976). Ik hou niet van kunstenaars en curatoren die tentoonstellingsruimtes verduisteren met zwarte verf en zwarte doeken. Ik vond de Documenta met al die duistere hokjes een afgrijselijke mislukking. Waarom niet een televisiekanaal opgericht (een tweede kanaal voor Arte) dat al die documentaires en films een jaar lang in heel Europa had uitgezonden? Maar vandaag stonden de zaken anders. De films die ik te zien kreeg waren écht de moeite en de manier waarop Vanagt omgaat met de tentoonstellingsruimte, onder meer door het gebruik van piepkleine projectoren of zelf gemaakte, door de ruimte gestrooide schermen, strookt volledig met de inhoud van haar films, die op een pregnante manier duidelijk maken dat de vormen die wij gebruiken om met de werkelijkheid om te gaan op hun beurt een eigen gruwelijke of wonderlijke werkelijkheid voortbrengen.

Onderweg hoor ik op de radio dat het genoom van enkele bosjesmannen in kaart is gebracht en dat individuen van dit ‘volk’ onderling genetisch meer verschillen dan Europeanen en Aziaten. Onlangs las ik bij Dawkins dat procentuele verschillen op genetisch vlak weinig betekenen als je er niet bij vertelt over welke genen het gaat, maar soit. Even later hoor ik op de uitstekende Franstalige zender Première een nieuwsfeit dat door de Vlaamse journaals niet werd vermeld: in een Afrikaans land werd de noodtoestand afgekondigd. Ik hoor de gewichtig sprekende Afrikaan in het Frans de initialen van zijn partij struikelend declameren. Het brengt mij de afkorting R.C.D. in gedachten, die een rol speelt in een ontroerende film van Vanagt.
In die film horen we een soldaat uitleggen hoe hij de toestand in Congo ziet. Hij vertelt over de haat jegens de Tutsi’s. Het uitmoorden van 1200 mensen in zijn geboortedorp. Hoe met bulldozers over levende mensen werd gereden.
Op het scherm zien we een vrijwel roerloos vanitas-beeld. Een tafelblad met één fles whisky (Hunter’s Choice), twee halfleeg gedronken glazen, en een af en toe rokende asbak. De kringelende rook versterkt het vanitas-beeld. Af en toe licht het tafelblad op onder de flakkerende reflectie van een onzichtbaar televisiescherm. Dan zien we bijvoorbeeld een fragment uit een liedjesprogramma of een reclamebericht. Daarna keert het relaas van de soldaat terug.
De tentoonstelling valt uiteen in de vertoning van een vijftiental, vaak korte filmpjes die in lusvorm geprojecteerd worden. Sommige worden geprojecteerd op de muur aan de hand van kleine projectoren die op een staander bevestigd zijn, sommige op kleine papieren zakdoekjes die bovenaan strak gehouden worden door een dun houten stokje, dat door middel van twee garendraadjes aan het plafond hangt. De zakdoekjes, die in de Congolese grensstad Goma verkocht worden door kinderen, schommelen zachtjes van voor naar achter, waardoor het beeld onscherp wordt en dan weer scherp. Je zou dit kunnen zien als een vormelijke variant van de rook in het vanitas-beeld. Overal in de tentoonstelling tref je details aan die van een groot vorm-besef getuigen. Een IKEA-bank werd overtrokken met een Afrikaans aandoend stuk textiel. Twee projectieschermen, die bestaan uit wit geschilderd, massief hout, staan rug aan rug, scheef, en van een verschillend formaat. Wel zijn ze aan elkaar bevestigd met een speciaal daarvoor vervaardigd metalen hulpstuk. Mooi. Deze schermen maken deel uit van een installatie die bestaat uit verschillende projectieschermen die geschrankt door de ruimte gestrooid werden en berichten over een Engels kerkhof waar een reusachtige es de voorbije eeuw langzaam over een aantal naast elkaar geplaatste grafstenen is gegroeid. De schermen herinneren aan de zerken.
In deze film (Ash Tree, 2007) probeert een meisje woorden op de grafzerken te ontcijferen. De persmap leert mij dat deze enscenering gebaseerd is op de legende dat Mary Shelley leerde lezen op dit kerkhof, waar zij met haar vader het graf van haar moeder, de feministe Mary Wollstonecraft, bezocht. Eenzelfde, lichtjes geforceerde enscenering vind je terug in de film History Lesson (2005), waarin een onderwijzer de betekenis van het woord genocide uitlegt aan de kinderen in zijn klas. Een blik van de onderwijzer naar de camera en het herhaalde in beeld brengen van een wondermooi meisje, maken duidelijk dat het om een enscenering gaat. Tegelijk vindt in deze film echter het mirakel plaats. Terwijl je geschokt bent en ontroerd door de waanzin van de geschiedenisles, ervaar je die wonderlijke momenten van schoonheid die je ervaart wanneer je zelf films monteert: dat elke alledaagse beweging van een uitzonderlijke schoonheid kan zijn.
Uit de vorm van de tentoongestelde sculpturen (Lichtkoffers, 2007 en Solar Cemetry, 2009) spreekt een enigszins onbehaaglijk perfectionisme, dat in de behandeling van de filmfragmenten gelukkig niet geleid heeft tot één grote, al te volle film, maar juist tot afzonderlijk gepresenteerde pareltjes, waarin terugkerende elementen het totaalverhaal dragen. Zo ontmoeten we in één prachtig filmpje een los been van een pop, dat op rituele wijze verbonden wordt met een lichaam. In een ander filmpje keert dit been terug als surrogaat-geweer bij de door kinderen nagespeelde executie van Kagame en zijn lijfwacht. Hoe mooi zijn deze filmpjes, waarin de naar beneden gerichte camera de kinderen volgt tijdens hun spelletjes, waarbij zelfgemaakte wagens, met bokaaldeksels als wielen, met behulp van een stuk videotape worden voortgetrokken over geïmproviseerde, met bakstenen omzoomde paadjes van een miniatuurstad. Prachtige, strak gemonteerde films, met duizend mooie dingen te zien en te horen!
Zoals al onze omgangsvormen met ‘het reële’ (het door driften aangedreven tomeloze, vormeloze, naamloze en gezichtsloze), is elke vorm van geschiedenis een constructie. Onze kijk op verleden en heden vervormen en vormen de werkelijkheid. De films van Vanagt geven verschillende gestalten aan dit inzicht.
‘Om een eind te maken aan deze oorlog,’ vertelt de soldaat, ‘moeten we de taal veranderen. We moeten het onderwijs veranderen en onze manier van denken’. In deze woorden schuilt de bestaansreden van de kunst. Samenlevingen en enkelingen hebben gewoontes en algemeen bekende verwachtingen nodig om te kunnen bestaan. Maar gewoontes en verwachtingen moeten doorbroken worden opdat we op een adequate manier zouden kunnen reageren op de wisselende werkelijkheid. Op een prachtige manier toont Vanagt hoe een op stammenverband gebaseerd politiek denken niet veel verschilt van een samenleving die achterlijke en vernederende reclameberichten laat verspreiden door nationale televisie- en radiozenders. Op een beklemmende manier wordt duidelijk dat de kwaliteit van de Congolese publicitaire filmpjes misschien een beetje verschilt van de reclame die wij dagelijks voorgeschoteld krijgen, maar dat de gruwelijke, geesteloze, ontwortelde cultuur van de Congolees weinig afwijkt van onze cultuur, met zijn misprijzen voor bomen, struiken, zogenaamd onkruid en dieren, met zijn gebrek aan eerbied voor afwijkende gedachten, stilte, literatuur, kunst en écht onderwijs, met zijn verwaarlozing van het openbaar vervoer en met de pijnlijke afwezigheid van reflectie over het gebruik van de openbare ruimte.
Tegelijk bewonder je de veerkracht van de getoonde kinderen, hun levensdrift en hun inventiviteit. ‘Wat als deze sterke, mooie mensen niet alleen achterlijke gedachten zouden kopiëren van hun ouders en van de media?’ Denk je dan. ‘Wat als?’


Montagne de Miel, 19 februari 2010