Hans Theys ist Philosoph und Kunsthistoriker des 20. Jahrhunderts. Er schrieb und gestaltete fünzig Bücher über zeitgenössische Kunst und veröffentlichte zahlreiche Aufsätze, Interviews und Rezensionen in Büchern, Katalogen und Zeitschriften. 

Diese Plattform wurde von Evi Bert (M HKA : Centrum Kunstarchieven Vlaanderen) in Zusammenarbeit mit der Royal Academy of Fine Arts Antwerpen (Forschungsgruppe ArchiVolt), M HKA, Antwerpen und Koen Van der Auwera entwickelt. Vielen Dank an Fuchs von Neustadt, Idris Sevenans (HOR) und Marc Ruyters (Hart Magazine).

ESSAYS, INTERVIEWS & REVIEWS

Vaast Colson - 2010 - Plastic rozen verwelken niet [NL, review]
, 3 p.




__________

Hans Theys


Plastic rozen verwelken niet
Over de tentoonstelling ‘Hüzün’ van Vaast Colson



Tot 22 januari kan u in de Antwerpse galerie Maes & Matthys terecht voor een tentoonstelling met nieuw werk van Vaast Colson (1977). Tegen de zwart geschilderde muren treffen we 37 ingelijste tekeningen aan, die gelijkmatig verspreid over de gehele ruimte op ooghoogte naast elkaar hangen, waarbij de enige afwijking van een klassieke ophanging erin bestaat dat het eerste werk helemaal op de rand van de muur hangt, tegen de andere muur aan. De ophanging krijgt daardoor het gewicht van een sculpturale ingreep, van een incisie. De werkjes zijn mooi ingelijst, met een passe-partout van hemelsblauw linnen. Ze herinneren ons aan de prachtige, strakke afwerking van tal van andere werken van Colson, zoals de taarten van gesneden schuim, de Australische scheerkraal of de installatie in de Kunst NU-ruimte van het S.M.A.K. Tijdens de opening van de tentoonstelling werd de onbevlekte staat van de 37 werkjes bezoedeld door brandende druipkaarsen die bovenop de lijsten stonden om de werken en de tentoonstellingszaal te verlichten. Het schaarse licht volstond net om zichtbaar te maken dat de schijnbaar monochrome, zwarte oppervlakte in de tekeningen, telkens op een andere manier, verstoord werd door kleine cirkeltjes.


Coup de dés

Deze cirkeltjes doen denken aan sterrenhemels, maar ook aan de ‘constellation’ uit Mallarmé’s Coup de dés en de in overbelichte, zwarte film gekraste teerlingworp-cirkeltjes van Broodthaers. De zwarte oppervlakte van de tekeningen werd verkregen door tekenpapier te kleuren met zwart ecoline, dat oplost in water. Tussen september 2009 en mei 2010 huilde Colson boven deze tekeningen en ving hij enkele tranen op. Aanvankelijk was het de bedoeling een boek te maken dat uit honderd verschillende pagina’s bestond, maar na acht maanden werd het huilen zo gemakkelijk, dat de kunstenaar ermee stopte. Deze handeling herinnert ons aan andere acties van Colson, die tot stand kwamen door met een groot fysiek en mentaal uithoudingsvermogen te reageren op een zelf opgeroepen weerstand.


Boek

Elk tentoongesteld werk vormt het origineel van een pagina uit een boek dat ter gelegenheid van de tentoonstelling werd uitgegeven. Zowel de tentoonstelling als het boek heten ‘Hüzün’. Een bijgeleverde tekst leert ons dat dit woord door de schrijver Orhan Pamuk werd omschreven als een nationaal gevoel dat wordt opgeroepen door werelds falen, lusteloosheid en geestelijk lijden, maar dat gepaard gaat met vertrouwen in het leven. In het Nederlands zouden we deze stemming omschrijven als weemoed, denk ik, zonder zoals Pamuk of andere Portugezen te geloven dat zulk een stemming typerend kan zijn voor het gemoed van de volledige bevolking van een stad of een land. Colson heeft Pamuk niet gelezen. ‘Ik was op zoek naar een woord dat nauw aanleunde bij het gevoel dat bij deze beelden hoorde,’ vertelt hij, ‘vertrekkend van Dürers Melancholia en Mozarts Lacrimosa, toen ik op het begrip Hüzün stuitte. Na de publicatie van het boek Daily Sleepdrunken Lists in 2009, ben ik meteen begonnen met een nieuw boek. Ik had het boek ontdekt als een nieuwe ruimte, waarvoor ik werk kan maken zonder dat ik met anderen moet onderhandelen over de mogelijkheden van hun beschikbare ruimte. Het is ook het oude verhaal, dat ik je al in 2003 vertelde, over de wens een activiteit te ontwikkelen in het atelier zonder aan de wereld te verzaken. De droefheid die uit deze werken spreekt, is een droefheid om de wereld, niet om mijzelf. Ik hoop ook dat de tentoonstelling zich zal openplooien voor de bezoekers en hen zal uitnodigen hun eigen gedachten en gevoelens een plaats te geven.’


Guido Belcanto

Hoe mooi en zwaar de spleen in de gedichten van Baudelaire, en hoe bevrijdend wanneer in de geschriften van Flaubert en Kafka, of in de Brief door tranen uitgewist van Gerard Reve, uit het duister van de nacht een dansend spook opdoemt met een vrolijk rinkelende ketting, of een zingende, rondreizende acrobaat die tegelijk man en vrouw is, met lange lokken en slanke heupen en sieraden om de polsen en de enkels…
    Toen mijn zoon Cyriel vier jaar oud was, nu dertien jaar geleden, voerden wij samen vrijwel dagelijks de ‘boterhammendans’ uit, waarbij wij vanop meters afstand, plechtstatig dansend als in een achttiende-eeuws salon, verse boterhammen als rondcirkelende discussen horizontaal naar elkaar lieten zeilen. Wij lieten ons daarbij begeleiden door luid door het huis schallende, smartelijke liederen van Guido Belcanto. Op een dag bezochten we samen een concert van de man. Cyriel, kleintjes nog, viel na een tijdje in slaap onder een tafel vlak bij het podium, maar herinnert zich vandaag nog hoe hij onder de indruk was van Belcanto’s make up en wandelstok.
    Nu zaten we naast Vaast samen naar Belcanto te luisteren, aan diens voeten, tijdens de opening van de tentoonstelling. Cyriel, die intussen een gepassioneerd gitarist is geworden, wees mij erop dat Belcanto linkshandig was en dat een van zijn gitaren een ondersteboven bespeeld, rechtshandig instrument was, waarbij Belcanto de snaren had laten staan, zodat de laagste snaar zich onderaan bevond. Daarop speelde hij een wondermooi vrij bluesnummer met een losjes om de pink gehouden bottleneck.
    De grote liefdeszanger zong de onsterfelijke verzen: ‘Dus stuur ik jou plastic rozen, als symbool van mijn verdriet. Dan zul je altijd aan me denken, als je deze ro-ozen ziet. (Want plastic rozen verwelken niet.)’ Als Belcanto vraagt of iemand een verzoeknummer heeft, zegt Colson: ‘Speel eens Loretta en ik praten niet meer met elkaar (Hallo goeiedag)’. ‘Dat heb ik nog nooit alleen gespeeld,’ antwoordt Belcanto. ‘Dan moet je het zeker doen!’ zegt Colson. En als de zanger ingaat op zijn verzoek hoor ik hoe de kunstenaar zachtjes meezingt sommige woorden.


Montagne de Miel, 14 december 2010