Hans Theys is a twentieth-century philosopher and art historian. He has written and designed dozens of books on the works of contemporary artists and published hundreds of essays, interviews and reviews in books, catalogues and magazines. All his publications are based on actual collaborations and conversations with artists.

This platform was developed by Evi Bert (M HKA / Centrum Kunstarchieven Vlaanderen) in collaboration with the Royal Academy of Fine Arts in Antwerp (Research group Archivolt), M HKA, Antwerp and Koen Van der Auwera. We also thank Idris Sevenans (HOR) and Marc Ruyters (Hart Magazine).

ESSAYS, INTERVIEWS & REVIEWS

xpo - 2010 - Faux Jumeaux - Carla Van Campenhout - Faux Jumaux in het S.M.A.K. [NL, concept text]
Text , 2 p.




__________

Carla Van Campenhout


Faux Jumaux in het S.M.A.K.
Een gesprek met Hans Theys



De achtste aflevering van de 14 maanden durende tentoonstelling ‘Faux Jumeaux’ werd samengebracht door Hans Theys. De tentoonstelling vertrekt van een voorstel van de kunstenaar Michel François, dat erin bestaat formeel identieke kunstwerken te laten samenbrengen door een tiental curatoren. We vroegen Hans Theys waarin zijn specifieke bijdrage bestaat.

Hans Theys: Het idee van Michel François vertrekt van de hypothese dat er kunstwerken moeten bestaan die dezelfde vorm hebben, maar een verschillende inhoud. Mijn recalcitrante stelling is dat dit niet mogelijk is, omdat vorm en inhoud onscheidbaar zijn.

Het uitgangspunt van zijn tentoonstelling is de kubieke meter gevormd door zes ruiten die aan de binnenzijde spiegelen. Eén van Pistoletto en één van Ann Veronica Janssens. Maar deze werken zijn helemaal niet identiek! Het werk van Pistoletto wordt op een ongelooflijk elegante manier samengehouden door touwtjes en is vormelijk veel sterker (voorlopiger). Het ‘idee’ dat ze allebei spiegelen aan de binnenzijde, vind ik bijkomstig aan deze vormelijke oplossing.

We hebben begrippen zoals ‘vorm’ en ‘inhoud’ nodig om te kunnen nadenken over kunst, maar daaruit afleiden dat deze begrippen beantwoorden aan bestaande, scheidbare entiteiten, is een logische fout.

Ik ontken niet dat kunstwerken hun betekenis kunnen ontlenen aan de context van het totale oeuvre van een kunstenaar of aan de cultuur waarbinnen ze zijn ontstaan (plek en tijdstip), maar ik stel voor naar kunstwerken te kijken alsof we die context niet meer kennen, zoals het geval is met vrijwel alle artefacten die zijn overgebleven uit het verleden… In het algemeen stelt deze tentoonstelling echter een vraag die centraal staat in de hedendaagse kunst, namelijk hoe voorwerpen erin slagen gedachten, gevoelens, beelden of verhalen in ons op te roepen en hoe weinig kunstenaars dit gebeuren kunnen sturen. Het volledige werk van Mike Kelly draait rond deze vraag.

- Welke werken worden er tentoongesteld?

Theys: De eerste werken waar ik aan dacht, waren tentoonstellingen van Philip Janssens en mijn neef Koen Theys. Allebei hebben ze een aantal tweelingen gevraagd zich tijdens een opening op te houden in een tentoonstellingsruimte. Koen Theys vroeg hen dicht bij elkaar te blijven staan. Philip Janssens vroeg hen zich elk op te houden in een verschillende helft van de tentoonstellingsruimte. In beide gevallen zou verwarring het gevolg zijn, maar het zou duidelijk om een verschillende vorm van verwarring gaan. Bij Koen Theys, die in het Musem Dhondt-Dhaenens tachtig tweelingen had samengebracht, voelden de bezoekers zich ineens onthutst en eenzaam. Bij Philip Janssens kregen de toeschouwers onaangename déjà-vu ervaringen, alsof er plooien zaten in hun beeld van de werkelijkheid… Afijn. Bestaan er twee wel identieke werken? Dat is de vraag. De werken die ik heb gevonden die het meest op elkaar lijken, zijn twee reeksen van elk 80 dia’s van blauwe hemels. Beide reeksen dateren uit 2004. De eerste werd gemaakt door Paul Hendrikse, de tweede door Edith Dekyndt. De reeks van Hendrikse bevat echter één kleurfilter. Zijn ze dan identiek te noemen? En kunnen ze hetzelfde betekenen? Het zijn oefeningen in kijken, maar tegelijk tonen ze een leegte, net zoals de collages van Damien De Lepeleire en Rem Koolhaas. Verder zijn er twee werken te zien op basis van afgescheurde posters, gemaakt door gerlach en koop en Herman Van Ingelgem en een driewieler voor tweelingen van Koen Deprez. Allemaal heel miniem. Je ziet bijna niks. De enige sculptuur die opvalt is een lange reeks dubbele voorwerpen van Maarten Vanden Eynde, “Industrial Evolution”, die ik samenbreng met een werk van Gert Robijns… Volgende maand wordt dit ensemble aangevuld met twee toonkasten, waarin Frank Maes overeenkomsten zal tonen tussen het objet type bij Le Corbusier en Marcel Broodthaers. Een verhaal over pijpen en piramides. Heel mooi, denk ik.


22 mei 2010