Hans Theys ist Philosoph und Kunsthistoriker des 20. Jahrhunderts. Er schrieb und gestaltete fünzig Bücher über zeitgenössische Kunst und veröffentlichte zahlreiche Aufsätze, Interviews und Rezensionen in Büchern, Katalogen und Zeitschriften. 

Diese Plattform wurde von Evi Bert (M HKA : Centrum Kunstarchieven Vlaanderen) in Zusammenarbeit mit der Royal Academy of Fine Arts Antwerpen (Forschungsgruppe ArchiVolt), M HKA, Antwerpen und Koen Van der Auwera entwickelt. Vielen Dank an Fuchs von Neustadt, Idris Sevenans (HOR) und Marc Ruyters (Hart Magazine).

ESSAYS, INTERVIEWS & REVIEWS

Nick Andrews - 2015 - Devine Desires [NL, review]
, 2 p.




__________

Hans Theys


Divine Desires
Enkele woorden over het werk van Nick Andrews



Galerie De Zwarte Panter in Antwerpen bestaat uit verschillende publieke ruimtes die door de gebruikers benoemd worden als de kapel, de winkel, boven de winkel, het bureau van Adriaan, de koer, opzij, de kelder, de zaal van Fred en Den Boven (boven de zaal van Fred). (Vroeger was er ook een café, maar dat is nu gesloten.) In al deze ruimtes, behalve in de zaal van Fred, is nu werk te zien dat Nick Andrews (°1972) de voorbije twee jaar maakte.
Roger Fry schreef over Rubens dat die, door het gebruik van verschillende waarden van één kleur, als geen ander taferelen (bijvoorbeeld de ‘Aanbidding der wijzen’ van het KMSK in Antwerpen) kon neerzetten die zich afspeelden op verschillende diepten zonder dat het schilderij uit elkaar viel. Voor Gombrich bestond de belangrijkste bijdrage van Cézanne in zijn pogingen volumes op te roepen zonder schaduwen of waarden te gebruiken, maar door het naast elkaar plaatsen van verschillende kleuren. Andrews beheerst beide benaderingen als een God. Snel en virtuoos roept hij volume en verschillende diepten op door het naast elkaar zetten van kleurvlekken. Zonder aarzeling zet hij de belichte zijde van een gezicht in één kleur op (rood) en de beschaduwde zijde in een andere kleur (groen). We zien een kop in de ruimte. (En daarnaast staat een voorwerp schijnbaar een meter verder en daarnaast staat een derde voorwerp nog een meter verder.)
De kunstenaar toont mij foto’s van de opeenvolgende fasen van verschillende schilderijen. Telkens is de eerste opzet verbluffend. Ik vraag hem waarom hij deze schilderingen niet bewaart en hij antwoordt dat hij dat als een te gemakkelijke oplossing ervaart, als een valstrik. Hij heeft er geen enkele moeite mee een figuur in een ruimte te plaatsen, dat klopt, maar hij wil verder gaan. Wat streeft hij dan na? Dat is moeilijk te zien, omdat de verschillende schilderijen tot verschillende oplossingen zijn gekomen. Soms lijkt het alsof Andrews alle vlekken in één vlak wil trekken. Meestal lijkt het alsof hij de vlakken autonomer wil maken, los wil laten komen van het beeld, zonder dat dit verloren gaat. Altijd lijkt hij te zoeken naar een grotere intensiteit en naar een grotere autonomie van de kleuren, van de compositie en van het schilderij. Zijn schilderijen zijn als grote mozaïeken of als glasramen, opgebouwd vanuit contrasten tussen licht en donker, koud en warm, primair en secundair, figuurlijk en abstract, architecturaal en organisch, lyrisch en strak (de zwier van Rubens, gestopt door het steunbeen, zoals in een dollarteken). De benadering van het schilderij is dionysisch: al het individuele wordt verzwolgen in een caleidoscopische roes. Het enige wat blijft is het schilderij als nieuw zelfstandig voorwerp.
Zoekend naar verdichting en verzelfstandiging van het schilderij, tracht Andrews ook te voorkomen dat het dichtslibt. Daarom is hij de laatste tijd gaan schilderen op zuigend baalkatoen met acrylverf die hij mengt met caseïnelijm. Daardoor kan hij de eerste lagen aanbrengen op een heel dunne, aquarelachtige manier, waardoor de textuur van het doek nog zichtbaar blijft. Door het warm getinte doek vallen de uitgespaarde partijen ook minder op, zodat een voor Andrews ongewenst een Rik Wouters-effect (doorschemerend wit) wordt vermeden. Daarnaast zijn er ook nieuwe kleuren verschenen zoals verschillende vormen van roze, een kouder groen en een bijna paars kardinaalsrood.
Als alle werken die nu te zien zijn niet tot eenzelfde vorm zijn gekomen, dan heeft dat te maken met de veeleisendheid van de schilder. Zoekend naar nieuwe vormen en benaderingen wordt hij door de schilderijen in wording tot onverwachte oplossingen gedwongen. Soms stuit hij op de grenzen van het mogelijke. En zo, opbouwend door af te breken, het feest van de verwoesting tot nieuwe gebarsten fresco’s dwingend, bokst hij met de onmacht en viert hij het leven. De tentoonstelling is genereus, omdat ze ons een blik biedt op zoektochten in alle richtingen, waarbij zowel kleine aquarellen, inkttekeningen en litho’s als monumentale schilderijen te zien zijn. Mijn lievelingsschilderij bevindt zich in de winkel, links als je binnenkomt, naast het raam. En diep in de kelder bevindt zich een inkttekening naar de Fluitspeler van Manet, waarvan de elegantie en de trefzekerheid mij heftig hebben ontroerd.


Montagne de Miel, 11 september 2015