Hans Theys ist Philosoph und Kunsthistoriker des 20. Jahrhunderts. Er schrieb und gestaltete fünzig Bücher über zeitgenössische Kunst und veröffentlichte zahlreiche Aufsätze, Interviews und Rezensionen in Büchern, Katalogen und Zeitschriften. 

Diese Plattform wurde von Evi Bert (M HKA : Centrum Kunstarchieven Vlaanderen) in Zusammenarbeit mit der Royal Academy of Fine Arts Antwerpen (Forschungsgruppe ArchiVolt), M HKA, Antwerpen und Koen Van der Auwera entwickelt. Vielen Dank an Fuchs von Neustadt, Idris Sevenans (HOR) und Marc Ruyters (Hart Magazine).

ESSAYS, INTERVIEWS & REVIEWS

Manon Bara - 2018 - Het blonde schilderen [NL, interview]
, 3 p.




__________

Hans Theys


Het blonde schilderen
Manon Bara aan het woord



Manon Bara werd in 1985 geboren in Franrijk. Ik ontmoette haar voor het eerst in 2010 tijdens een jury waarvoor ze met haar schilderijen een marktkraam had gebouwd. Een mooie, vrijpostige ingreep, even gedurfd, vrij en potig als de schilderijen. De vrije onderwerpkeuze, de vormprecisie, de sensualiteit en de directheid van deze kunstenaar hebben mij meteen getroffen. Toch schuilt haar kunstenaarschap niet alleen in haar vermogen mooie tekeningen en prachtige schilderijen te maken, maar ook in haar levenshouding die intens is, hartstochtelijk en betrokken. Haar betrokkenheid is poëtisch en politiek, in de oorspronkelijke betekenis van het woord: ze houdt van mensen, dieren en groenten. Hoe vreugdevol dat deze vrije en betrokken vrouw ook kan schilderen! Zo ontdekken we hier kunstwerken die deel uitmaken van een geheel, die niet in het luchtledige hangt, niet gemaniëreerd is, leeg of pompeus.

Bara gebruikt verschillende technieken en dragers, maar ze schildert altijd met lak, zoekend naar onvoorziene kleuren en facturen. Haar kleurgebruik is verbazingwekkend. Voor mij, boven mijn bureau, hangt het portret van een in twee gesneden citroen. Om het volume op te roepen (het spel van licht en ruimte) van de helft die zich met zijn gele rug aan de toeschouwer presenteert, heeft ze een groen, rood en een warm geel gebruikt. Helemaal links duidt een gele partij op het overbelichte gedeelte van de citroen, de rest van de ‘gele’ schil werd vervolgens rood geschilderd. Dit rood werd aan de rechterzijde gradueel overschilderd met doorzichtig groen, dat de schaduwzijde oproept. Zo’n kleurgebruik is radicaal, dansant én effectief. Waar het schilderij de sectie van de citroen voorstelt, zien we vooral rood en wit (voor de vliesjes die de partjes scheiden). En al die verf en zwemt door elkaar op een onvoorspelbare manier… Kleurgebruik en factuur vertellen ons dat we te maken hebben met een schilderij en niet met een afbeelding.

Manon Bara: Ah, schilderijen die lange blonde haren voorstellen! Ik hou van het blonde. Mijn personage is blond. Haar haar doet denken aan een pruik. Ze speelt een rol. Je kan het blonde haar ook combineren met Afrikaanse maskers, die een beetje hoekig zijn.
          Mijn huidige schilderijen verkennen het dierlijke in de mens en het menselijke in de dieren. Wat de dieren menselijk maakt, is in de eerste plaats de weerkaatsing van het licht in hun ogen. Wat de mensen dierlijk maakt, is de beharing. Heb je mijn schilderij gezien dat een volledig behaarde vrouw voorstelt? De natuur op zich interesseert mij hier niet, maar wel de natuur in de mens, die zich toont bij de geboorte en de ouderdom… Zelfs mijn geste tijdens het schilderen is een beetje wild (‘sauvage’). Ik hou van emotie, er moet emotie in zitten.
          Ik ben naar Duitsland vertrokken omdat ik teleurgesteld was door de Franse verafgoding van de conceptuele schilderkunst. Ik ben gaan studeren in de bakermat van het expressionisme: Dresden. Mijn werk draait rond een verzonnen Afrika, het Afrika van de bastaardkunst die we hebben geërfd van Picasso. Ik probeer warmbloedige schilderijen te maken. Ik ben dol op Goya. Zoals ik eerder al zei: ‘Ik ben een romantica, maar ik ben proper op mijzelf.’
          Ik hou niet van controle. Het is belangrijk de dingen los te kunnen laten en te aanvaarden dat de factuur haar precieze contouren verliest. Je zou liever hebben dat verf niet vloeit, maar ze vloeit toch. Waarom het dan niet gebruiken? Verf is iets tussen leven en dood. Ze stroomt, ze druipt. Mijn schilderijen zoeken hun eigen weg, los van mij. Ik maak een soort van aquarel met lakverf. Ik hou van kleuren die glanzen zoals nagellak of lippenstift. Soms gebruik ik ook matte lak. Vroeger gebruikte ik veel primaire kleuren, vandaag voeg ik er groene en roze tinten aan toe. Drogende lakverf krimpt. Precieze contouren worden minder scherp, alles wordt minder precies. Ik weet nooit meteen wat ik heb gemaakt. Ik moet wachten tot de volgende ochtend. Soms is de factuur te vloeibaar en kwijnt het schilderij weg. Ik vind het super om ’s morgens op te staan en te gaan kijken wat er ’s nachts is gebeurd, wat het droogproces heeft opgeleverd. Het is een avontuur.
          Ik heb mijn familieleden eens afgebeeld als dier. Mijn mama heb ik afgebeeld als gans. Ze was daar niet blij om. Ze had nochtans een heel mooie hals en prachtige, gespikkelde veren. Mijn broer heb ik afgebeeld als konijn, mijn zus als giraf, mijn vader als hond en mijn oma als een ouwe aap.
          Ik heb pas een portret van een duif en enkele stillevens afgewerkt: een citroen, een dode vis… Ik heb ook een portret geschilderd van een rode tonijn. Ik hou van tonijnen. Ik kan ze voor mij zien, grote tonijnen en zwaardvissen, rustend op schragen in de blakende zon. Ze hebben het warm. Ze zweten. Ze verspreiden een sterke geur.
          Ik kom uit de Pays de la Loire, maar ik had een oma die in de buurt van Marseille woonde. Ik was dol op haar… Ze is altijd aanwezig in mijn schilderijen: Zuid-Frankrijk, de smaak, de zon… Mijn stillevens zijn herinneringen aan haar moestuin. Mijn oma’s wilden allebei schilder worden. Soms heb ik de indruk dat ik ook voor hen schilder.
          De voorbije zomer heb ik portretten van mijn grootouders geschilderd. Mijn oma is onlangs overleden. Als ik naar Zuid-Frankrijk trek, is ze heel aanwezig. De afwezigen kunnen soms heel aanwezig zijn.
          (Ze toont een foto van zichzelf als kind met haar grootmoeder, die een gebloemde jurk uit de jaren zestig draagt.)
          Ze hield van gebloemde jurken. Ik ook.

Tekenen is niet hetzelfde als schilderen. Als je tekent, denk je meer. Tekenen is als schrijven. Ik maak graag grote houtsneden. Ik word er rustig van. Ik stel liever de drukplaten tentoon dan de afdrukken. Er spreekt meer kracht uit, ze zijn meer rechtuit. Graveren in hout kalmeert mij omdat je materie wegneemt. Schilderen is materie toevoegen. Dat is anders. Graveren is ook vermoeiend, herhalend, als een soort van mediteren.
          Als iemand een beetje broos is, zullen ze in Japan een tijger op zijn of haar rug tatoeëren. Als iemand te agressief is, plaatsen ze een afbeelding van iets zachts. Ze spelen met warm en koud. Ik vind tatoeages boeiend. Het zijn verhalen op een huid. Ze zijn ook leuk als onderwerp voor een schilderij, omdat je op je schilderij kan schilderen, je kan je schilderij beschilderen, zoals je make up kan aanbrengen op het geschilderde portret van een vrouw. Oorlogskleuren zijn ook een soort van make up. In dit schilderij (ze toont het portret van een vrouw, gedeeltelijk overschilderd met kleurvlakken), heb ik dit idee doorgedreven om tot iets nieuws te komen.
          Schilderijen incarneren de huid. Ik hou van het werk van Lucian Freud, Cecily Brown (van wie ik onlangs schilderijen zag bij Gagosian) en Jenny Saville. Het schilderij als incarnatie. Zoals de vleeswording van Christus in de katholieke godsdienst. Een schilderij heeft altijd iets sacraals.
          Hoe meer autobiografisch je onderwerp, hoe universeler. Een duif, dat zijn we zelf. Ik hou van de schaduw onder zijn poot. Als je het oude en het nieuwe portret van het konijn naast elkaar plaatst, zie je dat mijn schilderijen vroeger platter waren. Gemaakt met snoepkleuren. Toen was ik geboeid door patisserie, ook al deden de schilderijen denken aan bloedende wonden. Vandaag is dat gedaan en zoek ik naar volume en licht.
          De schaal is ook belangrijk. Het portret van de beer, bijvoorbeeld. Hij is deel van de familie geworden door de schaal. Ik denk niet dat mijn schilderijen iets specifieks vrouwelijks hebben. Ik hou van kracht: de beer en de gorilla. De portretten van de poezen zijn een grap. Ik heb affiches voor verloren poezen uitvergroot en op straat tentoongesteld. Ik hou van de zaken die de mensen over hun poes schrijven op zo’n affiches. Ik hou van die sporen van hun relatie als mens met zo’n diertje.


Montagne de Miel, 3 september 2018