Hans Theys is een twintigste-eeuws filosoof en kunsthistoricus. Hij schreef en ontwierp tientallen boeken over het werk van hedendaagse kunstenaars en publiceerde honderden essays, interviews en recensies in boeken, catalogi en tijdschriften. Al deze publicaties zijn gebaseerd op samenwerkingen of gesprekken met de kunstenaars in kwestie.

Dit platform werd samengesteld door Evi Bert (M HKA / Centrum Kunstarchieven Vlaanderen). Het kwam tot stand in samenwerking met de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten in Antwerpen (Onderzoeksgroep ArchiVolt), M HKA, Antwerpen en Koen Van der Auwera. Met dank aan Idris Sevenans (HOR) en Marc Ruyters (Hart Magazine).

ESSAYS, INTERVIEWS & REVIEWS

Rebecca Fertinel - 2018 - Between Being Connected and Suffocating [EN, essay]
Tekst , 3 p.




__________

Hans Theys


Tussen verbondenheid en verstikking
Een gesprek met Rebecca Fertinel over haar fotoreeks ‘Ubuntu’



In augustus 2015 werd fotografe Rebecca Fertinel (°1991) door haar vriendin Tracy Tansia uitgenodigd voor een bruiloft. Zo maakte Fertinel kennis met de warme, onbeschroomde levenshouding van de Congolese gemeenschap in België en met het Bantoe-begrip ‘Ubuntu’: dat je pas mens wordt door een verbondenheid met alles en iedereen.
Dit begrip lijkt zich in deze fotografische documentaire te vermengen met het verlangen tot een groep te behoren en in een veranderende omgeving een soort van groepsidentiteit in stand te houden, zoals we schijnen te kunnen afleiden uit het uniforme voorkomen van de genodigden.


De gefotografeerde taferelen lijken zich af te spelen in een onbestemd tijdperk, op een onbestemde plek. Niet door de zwart-wit fotografie, maar door de ‘klassieke’ kleren en kapsels die worden gedragen, die bij ontstentenis van een tijdgebonden coloriet tijdloos worden. Alleen als we naar de ‘decors’ kijken, naar bepaalde architecturale elementen of ruimtelijke accessoires, begrijpen we dat we ons niet in de jaren vijftig in de Verenigde Staten bevinden, of in de jaren zeventig in Kinshasa, maar in Vlaamse culturele centra en parochiehuizen in 2017.
Behalve door een tijdloze onbestemdheid worden deze foto’s ook gekenmerkt door een rake observatie van intieme momenten, die een fotograaf enkel kan vastleggen als iedereen aan hem of haar gewend is. Naarmate het boek vordert, voelen we het vertrouwen tussen de fotografe en de mensen toenemen omdat het boek chronologisch is opgebouwd.
    Toch valt dit niet meteen op, omdat ervoor werd geopteerd alle foto’s, die horizontaal te zijn, in twee te knippen en uitsluitend af te beelden op de voor- en achterzijde van eenzelfde, verticale pagina, zodat je het blad moet omslaan om de tweede helft van de foto te zien. Grafisch is dit een prachtige oplossing voor het omzeilen van de nadelen van de vouw en fotografisch is het een tour de force, omdat alle halve foto’s hun compositorische en inhoudelijke kracht behouden.

Nationalisme, wordt beweerd, is niets dan een collectief narcisme. Identiteit? Volgens Nietzsche was het westerse geloof in de persoonlijke identiteit niets anders dan een gevolg van het feit dat de westerse talen persoonlijke voornaamwoorden bevatten. Anderen vermoeden dat dit geloof is voortgevloeid uit het verpersoonlijkte godsbeeld van de monotheïstische godsdiensten. In het voorchristelijke Griekenland, Rome, Azië, Afrika en Amerika, dachten ze daar anders over en werden enkelingen aangemoedigd op te gaan in de groep en zich los te maken van hun persoonlijke meninkjes, hun verlangens en hun grootheidswaan. 
    De meeste mensen voelen zich veilig en als ze zich met hun groep verbonden weten. Maar kunstenaars worden pas geboren als ze zich kunnen losmaken van de geplogenheden van hun groep. Zo zoekt iedereen zijn weg. Dat vertellen mij deze foto’s.


Gesprek

- Wat denk je van de inleiding?

Rebecca Fertinel: Er staan zeker enkele gedachten in die de foto’s verrijken, maar ik vind dat je ook had moeten vertellen dat de foto’s gemaakt zijn in een familiale context. Ik zou het ook fijn hebben gevonden als je meer aandacht had besteed aan het begrip ‘Ubuntu’. De passage over collectief narcisme komt vrij negatief over, terwijl het idee van Ubuntu juist heel positief is.
    Het klopt dat migratie is van alle tijden is. Mensen gaan steeds op zoek naar nieuwe of betere dingen en verliezen daarbij altijd een stukje van zichzelf omdat zij iets moeten achterlaten. Maar dit boek gaat specifiek over de Congolese gemeenschap in België. Zonder de kolonisatie en de scramble for Africa, zou die gemeenschap niet zo groot zijn. Trauma's gaan over van generatie op generatie en zijn nog steeds relevant, ook al gaat het nu al om de derde generatie die in België geboren is.
    De Congolese cultuur is mij steeds meer gaan boeien. Verschillende stammen waren in essentie matriarchaal. Er bestonden wel vormen van patriarchaat, maar de machtststructuren zoals we die nu kennen, zijn er pas gekomen onder invloed van de westerse kolonisatoren. De onderliggende matriarchale structuur is echter bewaard gebleven, bijvoorbeeld in hun eerbied voor de ouder en wijzer wordende vrouw, die in schril contrast staat tot de westerse benadering van een vrouw die zogenaamd aftakelt als ze ouder wordt.
    Oude tradities van voor de kolonisatie, zoals Ubuntu, leven nog steeds verder, versmolten met christelijke invloeden. Ubuntu geldt bijvoorbeeld ook na je dood: als je een oprecht, waardig leven leidt, zal je een voorvader worden die het waard is gerespecteerd te worden. Leven en dood gaan hand in hand en lopen door elkaar. De Congolese cultuur is ook een orale cultuur. Mensen uit de Afrikaanse diaspora zijn heel gehecht aan bepaalde culturele gebruiken, omdat die bijna nooit zijn vastgelegd in teksten, en bewaard worden door ze te beleven.
    Het maken van deze fotoreeks gaf mij het gevoel deel uit te maken van een groep. Dat was een waardevol gevoel, dat ik niet kende van mijn eigen leven. Dit project is evengoed mijn verhaal. De beelden vertellen wie ik ben. Naarmate je verder bladert, verdwijnt het thema van de Congolese gemeenschap, en begin je de onderliggende boodschap te zien, waarin iedereen zich vermoedelijk kan herkennen.
    Iedereen in een gelijksoortige situatie heeft wel eens ervaren hoe je enerzijds wil aansluiten bij de tradities, maar anderzijds voelt dat je anders wordt en niet langer naadloos aansluit bij de oude cultuur. ‘Ni congolais, ni belge.’ Binnen de groep voelt de enkeling zich sterk, maar buiten de groep zal hij of zij zich eenzaam en afwijkend voelen. We hebben elkaar nodig.
    Zoekend naar manieren om verder te gaan dan de registratie van de onwennige, artificiële samenhorigheid, ging ik de nadruk leggen op de tussenmomenten waarop de gasten niet meer schijnen te weten welke houding ze moeten aannemen. Naarmate het boek vordert, komt er zo een diepere, bijna geheime verbondenheid tevoorschijn. Iedereen zoekt zijn plaats in het leven. Daarin schuilt voor mij de schoonheid van Ubuntu.


Montagne de Miel, 6 juli 2018