Hans Theys is a twentieth-century philosopher and art historian. He has written and designed dozens of books on the works of contemporary artists and published hundreds of essays, interviews and reviews in books, catalogues and magazines. All his publications are based on actual collaborations and conversations with artists.

This platform was developed by Evi Bert (M HKA / Centrum Kunstarchieven Vlaanderen) in collaboration with the Royal Academy of Fine Arts in Antwerp (Research group Archivolt), M HKA, Antwerp and Koen Van der Auwera. We also thank Idris Sevenans (HOR) and Marc Ruyters (Hart Magazine).

ESSAYS, INTERVIEWS & REVIEWS

Kendell Geers - 2007 - Irrespectiv [NL, review]
Review , 2 p.

 

 

__________

Hans Theys

 

 

IR-RESP-EKT-IV

Over een boek en een tentoonstelling van Kendell Geers

 

Voor ons ligt een waarachtig kunstenaarsboek, duidelijk vormgegeven door de kunstenaar zelf, in samenwerking met de vormgevers van BASEdesign. Het boek kadert in het bredere opzet van het S.M.A.K. het publicatiebeleid af te stemmen op de specifieke behoeften van de kunstenaars, ook als dit impliceert dat het museum louter optreedt als coproducent van een internationaal opgezet werk. De publicatie van het boek is gekoppeld aan een grote, indrukwekkende tentoonstelling van de Zuid-Afrikaanse kunstenaar, verspreid over twee verdiepingen van het S.M.A.K., die liep van 21 april tot en met 26 augustus 2007. (De tentoonstelling vormde een diptiek met de Geers-tentoonstelling in Charleroi en reist nog naar Gateshead, Lyon en Trento.)

De sterkste momenten van deze tentoonstelling bestonden voor mij in werken waarin moreel en politiek beladen schuttingwoorden, pornobeelden, wapenstokken of politiehelmen gebruikt werden om schijnbaar decoratieve beelden te componeren. Door middel van spiegelingen worden bovendien caleidoscopische effecten bereikt die doen denken aan de hoekige vormen van sommige soorten van prikkeldraad. Toen ik enkele jaren geleden Kaapstad bezocht bleek het onmogelijk die prikkeldraad te negeren. Alle rijken beveiligen hun woningen met muren, omheiningen, prikkeldraad, elektriciteit en patrouillerende buurtpolitie. Veel mensen zijn bang. De vrouwen dragen drukknoppen die aan een touwtje voor hun borst bungelen. Als ze zich bedreigd voelen hoeven ze maar één keer op zo’n knop te drukken (slaan) om een patrouille op te roepen. Over de gegrondheid van deze angst kan je als buitenstaander niet oordelen. Elke dag brengen de kranten op de voorpagina nieuwe berichten over gruweldaden, moorden en verkrachtingen. Je hebt de indruk dat dit gebruik bij de pers de zaken nodeloos opblaast, maar je kan er niet over oordelen. Kendell Geers’ werk vertrekt vanuit deze realiteit. Als hij foto’s toont van dergelijke omheiningen in ‘Suburbia’ (1999), dan verschijnen die echter als artistieke composities. Het eerste wat opvalt zijn de aanplakborden die erop wijzen dat een eigendom bewaakt wordt, maar dan gaan onze ogen naar het specifieke ontwerp van de muur, het traliehek, de prikkeldraad of de elektrische bedrading. Soms doen de werken van Geers zelfs denken aan Op Art (bijvoorbeeld in de cirkel met wapenstokken, met de schijnbaar oplichtende kern). Ik vind dit een prachtige, onverhoopte vorm om in de hedendaagse kunst over de politieke horror te spreken.

De twee sterkste bestanddelen van het boek zijn de beknopte wereldgeschiedenis die zich als een rode draad door het boek slingert en de prangende manier waarop de kunstwerken nabij wordt gebracht door middel van de foto’s. De wereldgeschiedenis omvat politieke, artistieke en persoonlijke gebeurtenissen, die zonder commentaar naast elkaar geplaatst worden. Ze spreken over de hoop dat een artistieke gebeurtenis een politieke werking kan hebben en over de zekerheid dat elke individuele daad of nalatigheid overeenkomt met een politieke stellingname. Ik ben het daarmee eens.

De zwakste kant aan het boek is de vormgeving, die modieus is en slap. Het boek heeft geen inhoudsopgave die ik kan terugvinden. Ik had het onaangename gevoel door een geïllustreerd damesblad te bladeren, waarin zich vaak wel een inhoudsopgave bevindt, maar dan goed verborgen, zodat je veel bladzijden vol reclame moet omslaan vooraleer je de precieze plaats van een artikel kan vinden. Misschien beschouwen de kunstenaar en de vormgevers dit als een geschikte manier om de lezer uit te nodigen of te dwingen het boek te ondergaan. Ik beschouw het als een zwakte die vreemd is aan het eigenlijke werk, dat altijd strak is. Ik vraag mij af of het boek niet doeltreffender geweest zou zijn als het een meer leesbare structuur had gekregen, zoals traliehekken, prikkeldraad of porno, als het er meer poenerig had uitgezien, glossy, perfect gedrukt, kitscherig en decadent. Nu ziet het eruit als een product van de Amsterdamse of Parijse grafische school. Gedrukt op fashionable, mat voddepapier, waar je in geen geval mooi op kan drukken. Beeldvijandig, pseudo-geleerd, met een duur brilletje op. Niet hard genoeg, niet trashy genoeg en niet verfijnd genoeg. Het heeft niets van de prachtige aquarellen waarin Geers godsdienstige hypocrisie, porno, propaganda, Baudelaire en El Lissitzky laat samenkomen. Niets van zijn composities met wapenstokken. Niets van zijn gespiegelde pornobeelden met de zwarte kabels van de monitoren die voor het scherm naar de stopcontacten stromen. Wel een goed interview, gelukkig. En het gevoel met iemand te maken te hebben die ondanks alles in de wereld wil staan. Jammer, die slapte.

 

 

Montagne de Miel, 22 augustus 2007