Hans Theys est un philosophe du XXe siècle, agissant comme critique d’art et commissaire d'exposition pour apprendre plus sur la pratique artistique. Il a écrit des dizaines de livres sur l'art contemporain et a publié des centaines d’essais, d’interviews et de critiques dans des livres, des catalogues et des magazines. Toutes ses publications sont basées sur des collaborations et des conversations avec les artistes en question.

Cette plateforme a été créée par Evi Bert (Centrum Kunstarchieven Vlaanderen) en collaboration avec l'Académie royale des Beaux-Arts à Anvers (Groupe de Recherche ArchiVolt), M HKA, Anvers et Koen Van der Auwera. Nous remercions vivement Idris Sevenans (HOR) et Marc Ruyters (Hart Magazine).

ESSAYS, INTERVIEWS & REVIEWS

Kasper Bosmans - 2014 - Morgenrood [NL, review]
, 5 p.

 

__________

Hans Theys

 

 

Morgenrood

Kasper Bosmans en negen andere HISK-kunstenaars zwaaien af

 

 

Deze dagen kan u in Gent terecht voor de tentoonstelling ‘Red Dawn’, met werk van tien afzwaaiende HISK-kunstenaars. Het HISK is een plek waar een twintigtal jonge kunstenaars twee jaar lang gebruik kunnen maken van een atelier en gastdocenten kunnen ontmoeten. Een van deze gastdocenten is Gertrud Sandqvist (1955), die voor deze tentoonstelling optreedt als curator. De artistiek directeur van het HISK, de auteur Oscar van den Bogaard (1964) vertelt dat Sandqvist erg populair is bij kunstenaars. “Ze vragen haar telkens terug,” zegt hij.

          De titel ‘Red Dawn’ is afkomstig van een werk van de Estlandse kunstenaar Marge Monko, die bovenop een fabrieksgebouw in Talinn voor één dag de oude naam van de fabriek reconstrueerde. “Monko,” schrijft Sandqvist, “bracht dit teken van het Sovjettijdperk naar onze tijd en maakte het tot een deel van haar eigen geschiedenis. Tegelijk bracht ze de oorspronkelijke hoop en het wereldbeeld dat in de naam vervat zit opnieuw tot leven.” Volgens Sandqvist vinden we vergelijkbare dromen terug in het werk van elke deelnemer aan deze tentoonstelling.

          Bij het schrijven van deze tekst is de tentoonstelling nog niet opgebouwd. Ze zal plaatsvinden in het hoofdgebouw van het HISK. Ik wandel even rond en zie dat twee wanden die mij al jaren ergeren eindelijk werden verwijderd, maar er is een nieuwe lelijke wand voor in de plaats gekomen. Omdat er verder niets te zien is, bezoek ik enkele ateliers.

 

Marthe Ramm Fortun

Bij mijn aankomst neem ik meteen afscheid van Marthe Ramm Fortun, die net vertrekt naar Leuven om er een workshop te geven over performances. Aan haar grote rugzak bungelt een tuil gedroogde bloemen. Medekandidaat Kasper Bosmans leidt mij rond in haar atelier, waar we allerlei props van performances aantreffen. Ondanks zijn enthousiast betoog kan ik mij geen beeld vormen van haar werk. Wel begrijp ik dat ze gevraagd heeft of ze voor de tentoonstelling iets mocht doen op de werkplek van de artistiek directeur, die daarmee heeft ingestemd en haar enkele bevoegdheden heeft overgedragen. Bosmans vertelt dat ze een persoonlijke mythologie probeert te ontwikkelen die hem doet denken aan James Lee Byars. “Het feminisme is erg belangrijk voor haar,” zegt hij. “Ze probeert een nieuwe, constructieve, kritische taal te vinden. Ze schrijft heel secure, erudiete teksten, maar tegelijk kan ze zich verliezen in een woord zoals ‘vis’ of ‘this’. Haar praktijk is niet begrensd. Traditioneel is de performance het moment waarop het gebeurt, maar bij Marthe vloeit dit over in de voorbereidingen, in haar eigenlijke leven.” Ik kijk naar een stuk stokbrood, waarvan het uiteinde bekleed is met bladgoud. Een mooie sculptuur. Dan verlaten we het atelier.

 

Lola Lasurth Bachs

Lasurth toont schilderijtjes die gebaseerd zijn op een super-8 film van een voetbalwedstrijd tussen alleenstaande en gehuwde Spaanse vrouwen. De wedstrijd werd in 1976 georganiseerd door een Brussels-Spaanse vereniging met communistische sympathieën. Een jaar later begon de democratisering van Spanje. Lasurth organiseerde een ‘reenactment’ van deze voetbalwedstrijd op hetzelfde voetbalveld in Sint-Genesius Rode, waarbij Vincent Geyskens, met blonde pruik, optrad als scheidsrechter. Een constante in het werk van Lasurth is het bevragen van het falende collectieve geheugen, vaak met betrekking tot beelden die te maken hebben met de Spaanse geschiedenis. Zo zien we tijdens deze tentoonstelling ook een video over twee standbeelden van Francesc Ferrer i Guàrdia. Een ervan bevindt zich in Brussel, voor de ULB, het tweede in Barcelona. Francesc Ferrer i Guàrdia was een pedagoog die in het begin van de twintigste eeuw bekend was in heel Europa. In 1909 werd hij vermoord. Lasurth combineert beelden van een Sint-Verhaegen viering van ULB-studenten, met een verplichte halte bij het standbeeld van Francesc Ferrer i Guàrdia, met beelden van toeristen die zich voor het standbeeld in Barcelona laten fotograferen, omdat dit zich voor een Olympisch stadion bevindt. In Brussel lijken ze nog te beseffen om wie het gaat, in Barcelona niet. In een andere video maken we kennis met een jeugdvriendin van Lasurth. Vroeger deden ze samen aan figuurzwemmen. Lasurth stopte ermee, omdat ze claustrofobisch werd onder water, haar vriendin behoort vandaag tot de wereldtop. Ook dit werk heeft iets te maken met het geheugen, maar misschien ook met een verlangen naar zichtbaarheid.

 

Marge Monko

Monko toont onder meer enkele met een Hasselblad gemaakte foto’s van uitstalramen en 3D-prints van elementen die vooral afkomstig zijn uit uitstalramen van juweliers. Ze is geboeid door de manier waarop uitstalramen gebruikt worden om verlangen op te roepen. In haar atelier liggen handen van etalagepoppen en uitvergrote foto’s van handen die afkomstig zijn uit schilderijen zoals de ‘Venus van Urbino’ van Titiaan. Verder hangen er enkele fotogrammen op basis van een verpakking van nylonkousen (met een uitgespaard silhouet van een been, dat als sjabloon werd gebruikt). Ze toont ook twee muurteksten in de vorm van met een laser uitgesneden plexiglazen platen. Het zijn citaten uit een autobiografische roman van de Estlandse psychiater-schrijver Vaino Vahing, die vooral handelt over verlangens die schuilgaan achter sadomasochistische relaties. Ik vraag waarom ze het verlangen als thema van haar oeuvre heeft genomen. “In mijn vroegere werk was ik al bezig met de representatie van vrouwelijkheid,” vertelt ze. “Het verlangen is daar onlosmakelijk mee verbonden. Ik probeer de voorstelling van dat verlangen te deconstrueren en dingen te maken met de overblijvende bestanddelen om te achterhalen hoe het verlangen wordt opgeroepen.”

 

Katerina Undo

Deze kunstenaar toont werk op de tweede verdieping en op de zolder. Het werk op de zolder bestaat uit 32 spots en een uitgebreid samenstel van kleine robotjes die worden aangedreven door zonnecellen en die beweging of geluid produceren. De spots reageren op de elektronische ‘hartslag’ van de verzamelde robotjes, die op hun beurt reageren op het licht. Zodra de installatie in gang gezet wordt, houdt ze zichzelf in beweging. De wisselende belichting, de geluiden en de bewegingen van de robotjes brengen de ruimte tot leven. “Het werk gaat over ruimte en over een herdefiniëring van het lichaam,” vertelt Undo. “De robotjes vormen een artificieel lichaam, de elektronica werkt zoals een diffuus zenuwstelsel. Elk bijkomend element verandert het geheel. Zoals wanneer je een plant toevoegt aan een tuin. Of ik elektronica gestudeerd heb? Neen. Ik vraag wel raad aan wetenschappers, maar ik maak de dingen zelf, naargelang van het beeld waar ik naar op zoek ben. Vandaag weet ik wel nog niet hoe het er zal uitzien en hoe het zal klinken. Ik hoop op verrassingen.”

          In de ruimte die ze deelt met Kasper Bosmans toont ze twee werken. Het eerste is een eetbaar geluidswerk. Het ziet eruit als een grote ‘toverbol’, bijna zo groot als een pingpongbal, die als erop gezogen wordt verschillende mechanische geluidjes zal produceren. Het werk is nog niet af. Het wordt voorgesteld in een doosje met handleiding.

          Het tweede werk bestaat uit een opening in de muur, waar een stokje uitsteekt. Wie een trapje bestijgt en dit stokje tegen de tanden laat rusten, hoort Antonin Artaud. “Het heeft te maken met zijn ‘corps sans organes’,” vertelt Undo. “De toeschouwer moet zich fysiek inzetten door het bestijgen van het trapje en het in de mond nemen van het stokje, maar Artaud blijft een vreemde persona, een fysiek geworden geest die voortkomt uit zijn werk. Het mechanisme is gebaseerd op ons innerlijk oor, waarbij wij horen door middel van trillingen in onze botten en tanden, bijvoorbeeld wanneer we onszelf horen spreken. Daarom klinkt onze stem zo vreemd als we een opname beluisteren. De oude Beethoven kon zijn pianospel horen via een stokje dat op zijn piano bevestigd was. Maar ik hou er niet van die dingen uit te leggen, het gaat om de ervaring van de toeschouwer. Het belangrijkste is dat je te maken hebt met een overdracht van geluid zonder dat er een breuk is tussen de zender en de ontvanger.”

 

Kasper Bosmans

“Ik deel de ruimte met Katerina Undo. Ons gezamenlijke thema is ‘de transformatie’. Ik toon drie werken. Het eerste werk is een reeks schilderijen met tempera. Als je met tempera op hout wil schilderen, gebruik je eigeel. Als je op papier wil schilderen, gebruik je eiwit. Maar je kan dit eiwit alleen maar gebruiken als je het eerst heb geklopt en nadien hebt laten bezinken. Voor mij is dat een magische transformatie. Het werk bestaat uit verschillende reeksen, waarbij elke reeks bestaat uit verschillende bladen papier die ik op een methodische manier heb beschilderd met eiwit. Met één ei kon ik zes bladen vullen, met een ander dertien. In de linkerhoek vind je telkens een legende, die het werk verklaart. Het bijtje en de druppels staan voor de twee druppeltjes honing die je moet toevoegen aan het eiwit. Ik toon de tekeningen in een kleine ladekast. Waar de blauwe tint vandaan komt? Ik heb er een beetje kasselaarde en theaterblauw aan toegevoegd. Ik probeer de kleur identiek te maken, maar omdat eieren nooit even groot zijn, is dat moeilijk. Hoe meer ei, hoe meer pigment je nodig hebt, anders wordt de verf te dun.

          Het tweede werk bestaat uit latjes staal. In Japan maken ze scherpe zwaarden en messen door staal telkens weer dubbel te vouwen en er een soort van bladerdeeg van te maken: een transformatie waar vuur bij komt kijken. Ik heb een smid in Antwerpen gevraagd om dat voor mij te doen. Nu toon ik het resultaat, in de vorm van acht stalen latjes. Ik ben alleen nog op zoek naar een vorm voor de presentatie. Ik wil geen tafel gebruiken, omdat dit Katerina zou storen, denk ik. Er komt in elk geval een geschilderde legende bij.

          Voor het derde werk, ‘Pearl Surface’ (2013), heb ik een parel geschuurd met schuurpapier tot hij helemaal veranderd was in stof. Dat stof heb ik vermengd met een beetje Arabische gom om er een soort van gouache mee te maken. Vervolgens heb ik met potlood enkele concentrische cirkels getekend en die cirkels van binnen naar buiten ingeschilderd tot de verf op was. De schildering heeft een groenige kleur, een beetje zoals mijn slechte tand.

          Ken je dit werkje? Het is een draaitolletje, gemaakt van hertshoorn en ‘purple heart’, een Chileense houtsoort die tijdelijk paars wordt als ze in aanraking komt met de lucht. Het puntje van de tol is gemaakt van een gewei dat ik heb gevonden toen ik op jacht was met mijn vader. Het is een editie op vijf exemplaren, omdat het gewei vijf punten had. Er hoort een doosje bij met een geschilderde legende.”

 

 

Montagne de Miel, 11 november 2014