Hans Theys is a twentieth-century philosopher and art historian. He has written and designed dozens of books on the works of contemporary artists and published hundreds of essays, interviews and reviews in books, catalogues and magazines. All his publications are based on actual collaborations and conversations with artists.

This platform was developed by Evi Bert (M HKA / Centrum Kunstarchieven Vlaanderen) in collaboration with the Royal Academy of Fine Arts in Antwerp (Research group Archivolt), M HKA, Antwerp and Koen Van der Auwera. We also thank Idris Sevenans (HOR) and Marc Ruyters (Hart Magazine).

ESSAYS, INTERVIEWS & REVIEWS

Walter Swennen - 2017 - Elementary Escaping [NL, interview]
Interview , 4 p.

 

 

 

___________

Hans Theys

 

 

Het elementaire ontsnappen

Gesprek met Walter Swennen

 

 

Maandag, 29 juni 2017. Swennen heeft mij uitgenodigd om zijn laatste schilderijen te komen bekijken alvorens ze verscheept worden naar de Verenigde Staten voor een tentoonstelling bij Gladstone Gallery. Ik neem een videocamera mee. Zodra ik het atelier binnenkom, begint hij alle kleine schilderijen op de vloer te leggen, naast elkaar. Ze landen met een klap. Verrast stel ik vast dat minder schilderijen steunen op textuurverschillen die bekomen worden door bepaalde kleurvlakken aan te brengen met een schildersmes (een van Swennens favoriete gereedschappen). Opnieuw ontdek ik nieuwe ingrepen op het vlak van de textuur. Soms werden ze bekomen door stroperige verf uit te gieten, soms door een grappig, ogenschijnlijk onhandig gebruik van het penseel. Sommige texturen zijn heel complex en hebben een onleesbare chronologie. Ik weet dat het geen zin heeft hierover een gesprek aan te gaan, want Swennen zal nooit toegeven iets bepaalds te hebben ‘gedaan’, omdat dit de indruk zou kunnen wekken dat hij zijn schilderijen vooraf bedenkt. (Met hem spreken is zoiets als een vlo proberen aan te raken met een vingertop.) Hij past zijn verhalen voortdurend aan. ‘Als ik de mensen vertel wat er is gebeurd, heb ik de indruk te liegen,’ zegt hij. Op een dag vertelde hij mij dat hij nooit white spirit gebruikte. De week nadien hing er een briefje boven de deurbel: ‘Terug binnen tien minuten, naar de winkel om white spirit.’

Ik probeer het toch.

 

- Hoe heb je deze vreemde vlekken gemaakt?

 

Swennen: Wel, zoals je weet heb ik niets beslist. Maar nadat ik delen van de bovenste verflaag had weggeschraapt en de laag daaronder bloot kwam te liggen, ben ik de hiaten die zo zijn ontstaan beginnen op te vullen.

 

- Restaurateurs doen iets soortgelijks: ze vullen hiaten in oude schilderijen op met een soort van verwijderbaar gips. Daarna imiteren ze de olieverf met een dun laagje gouache… En wat is er in het volgende schilderij gebeurd?

 

Swennen: Ik had per ongeluk een paar vegen gemaakt die er nogal expressief uitzagen. Om dit tegen te gaan, heb ik de vegen zorgvuldig overschilderd met een fijn penseeltje, zoals die Franse schilder…

 

- Hans Hartung.

 

Swennen: Ja, Hartung. Zijn schilderijen worden heel ‘gestueel’ bevonden, terwijl ze erg zorgvuldig tot stand zijn gekomen.

- In dit schilderij suggereren de gele druppels een expressieve benadering, tot je ziet dat ze plotseling allemaal tegelijk stoppen… Waarschijnlijk heb je ze weggeveegd op de rand van het schilderij.

 

Swennen: Neen, dat is niet zo. Ik heb tape gebruikt.

 

- Tape? In dit schilderij? Ik geloof je niet.

 

Swennen: Spinoza schrijft dat niemand beseft hoeveel het lichaam kan verwezenlijken ‘zonder inmenging van het verstand’. ‘De eigenlijke bouw van het Lichaam zelf,‘ vervolgt hij, ‘overtreft alle vruchten van de menselijke vaardigheid.‘

 

- Daarom is voor hem alle materie doordrenkt van goddelijkheid. Een stoutmoedige gedachte, natuurlijk, want in dat geval heeft God geen precies adres.

 

Swennen: Inderdaad, de wereld is gemaakt van God, zoals een tafel is gemaakt van hout.

 

- Sommige mensen zijn van mening dat een tafel ook kan bestaan buiten het hout, eeuwig rustend in de hemel, waar ze bestudeerd kan worden door intellectuelen… 

Dat doet mij denken aan een Christelijk debat dat eeuwenlang heeft geduurd, over de kwestie van de dubbele natuur van Christus.

 

Swennen: Vertel eens.

 

- Zoals we allemaal weten, is Christus zowel God als mens. Om ons te tonen hoe we kunnen omgaan met onze sterfelijkheid, neemt God de gedaante aan van een mens, maar zijn hele leven lang blijft Christus ook God.

 

Swennen: Dat is een feit dat zeker is.

 

- Wel, eeuwenlang zijn er felle debatten geweest over deze dubbele natuur van Christus. Sommige partijen beweerden dat hij louter mens was, andere dat hij louter God was. Het kostte verschillende, groots opgezette colloquia om de kwestie eens en vooral te beslechten door te verklaren dat Maria ‘Theotokos’ was geweest: God-barend.

 

Swennen: Het Concilie van Efeze.

 

- En dit was ongetwijfeld allemaal nodig, want sommige mensen willen alles ‘begrijpen’: ze willen de zogezegde ware aard van Christus precies kunnen vatten. Terwijl de kracht van het beeld natuurlijk berust in de ongrijpbaarheid ervan: Christus is zowel mens als God, net zoals een schilderij tegelijk een beeld kan zijn en een voorwerp.

 

Swennen: Vandaar Aristoteles’ onderscheid tussen ‘tegenstrijdigheid’ en ‘tegenstelling’. De dingen kunnen tegenstrijdig zijn, terwijl de woorden die we gebruiken om ze te beschrijven tegenstellingen in het leven roepen. Volgens mij komen die tegenstellingen van de taal, niet van de dingen zelf.

 

- We maken een onderscheid tussen ‘vorm’ en ‘inhoud’ om over een kunstwerk te kunnen nadenken. Maar we mogen natuurlijk niet vergeten dat die woorden niet verwijzen naar bestaande zaken.

 

Swennen: Freud zei dat de vorm van dromen deel uitmaakt van hun inhoud.

 

- Laten we nu terugkeren naar de gele druppels… Ik weet dat je nooit iets zal toegeven, maar laten we eens voor je werk knielen om het zorgvuldig te bekijken. Ik denk niet dat je tape hebt gebruikt. Ik denk dat je alle druppels die een bepaalde lijn overschreden, hebt weggeveegd.

 

(We knielen allebei neer en kijken naar het schilderij vanop een afstand van vijf centimeter. Patrick Verelst, die ons gesprek bijwoont, betreurt luidop dat hij geen camera bij zich heeft om dit devote moment vast te leggen.)

 

Swennen: Ik denk dat je gelijk hebt. Maar als ik het heb gedaan, dan was ik er mij niet bewust van. Mijn gedachten zullen afgedwaald zijn…

 

- U bent een bedrieger, mijnheer Swennen.

 

Swennen: Ik weet het, mijn beste Watson.

 

- Het is Sancho, mijn heer. Noem mij Sancho.

 

 

Montagne de Miel, 1 juli 2017

 

 

 

 

Naschrift gedaan op zondag 2 juli 2017

 

Na dit gesprek merkt Patrick Verelst op dat de verfhuid van het schilderij Lulu (2017) barstjes vertoond. 

‘In New York houden ze niet van barsten,‘ zegt hij.

‘Het schilderij nodigt je uit om de barsten te restaureren met een fijn penseel,‘ zeg ik, ‘doe het meteen zodat ik je kan filmen.‘

Verbaasd zie ik hoe Swennen een penseeltje neemt en de barsten begint op te vullen. Ik grijp naar mijn camera en film de barst die gevuld wordt door een schilderende hand. Terwijl ik film, kijk ik naast de zoeker, zodat ik kan zien wat ik nadien moet filmen. Ineens besef ik dat het meeste werk op het palet gebeurt. Ontsteld zie ik dat de hand die de barst aan het vullen was, sneller dan het oog kan zien, een schildersmes neemt en verf begint te mengen. Als ik met de camera naar dit gebeuren zwenk, ziet mijn vrij oog hoe dezelfde hand een stukje papier heeft genomen om een beetje verf van het doek te verwijderen. Als ik opnieuw met de camera zwenk om dit vast te leggen, ziet mijn vrij oog hoe Swennen met zijn rechterduim een klompje verf platdrukt en wanneer ik dat probeer te filmen, zie ik hoe dezelfde duim elders op een glijdende manier een barst vult met verf…

Uiteindelijk heb ik bijna niets kunnen filmen… En we begrijpen dat de geest deze dingen niet kan sturen, want de hand beweegt sneller dan zijn schaduw, gehoorzamend aan gewoontes en ritmes die elke vorm van redelijk denken overstijgen.