Hans Theys ist Philosoph und Kunsthistoriker des 20. Jahrhunderts. Er schrieb und gestaltete fünzig Bücher über zeitgenössische Kunst und veröffentlichte zahlreiche Aufsätze, Interviews und Rezensionen in Büchern, Katalogen und Zeitschriften. 

Diese Plattform wurde von Evi Bert (M HKA : Centrum Kunstarchieven Vlaanderen) in Zusammenarbeit mit der Royal Academy of Fine Arts Antwerpen (Forschungsgruppe ArchiVolt), M HKA, Antwerpen und Koen Van der Auwera entwickelt. Vielen Dank an Fuchs von Neustadt, Idris Sevenans (HOR) und Marc Ruyters (Hart Magazine).

ESSAYS, INTERVIEWS & REVIEWS

Hans Theys - 2020 - Mijn visie op onderwijs [NL, interview]
, 5 p.

 

 

__________________________

Carla Van Campenhout

 

 

Als kennisoverdracht een pest is, dan is ervaring nog erger dan de pest

De onderwijsvisie van Hans Theys, hoofddocent aan de AARS

 

Ik ontmoet de heer Theys in de Lunchgarden van Merksem, waar hij dagelijks kantoor houdt. We zijn eind januari. Helder, laag scherend zonlicht doorstraalt de modernistisch geïnspireerde eethal die bevolkt wordt door grijzende heren en dames. Ik vraag de heer Theys waarom hij deze nering heeft uitgekozen als werkplek.

Theys: Ken je die scène in One Flew Over the Cuckoo's Nest waarin het personage dat wordt vertolkt door Jack Nicholson een boot kaapt om met de psychiatrische patiënten te gaan varen? Net voor ze vertrekken worden ze betrapt en stelt Nicholson alle patiënten voor als professoren. De beelden zijn heel overtuigend. Ze zien er allemaal uit als achtenswaardige geleerden.

- Wat bedoelt u?

Theys: Thomas Bernhard vertelt ergens dat hij graag op terrasjes in Barcelona zit, omdat hij geen Spaans begrijpt en zich dan kan inbeelden dat alle opgevangen gesprekken over boeiende dingen handelen. Maar hier in de Lunch Garden weet je zeker dat de gesprekken boeiend zijn, want alle mensen die je hier ziet waren in een vorig leven professor, notaris, rechter, geneesheer of gymnopediater. Hier komen ze schuilen voor de storm van de domheid die door onze wereld raast. Hier staat de tijd stil, zodat we ongestoord kunnen converseren met Marcus Aurelius, Nietzsche, Borges en Patanjali.

- U maakt een grapje?

(Theys staart zwijgend over mijn schouder in de leegte.)

- De rechtstreekse aanleiding voor dit gesprek is uw recente benoeming tot hoofddocent aan de AARS. Onze directeur heeft mij gevraagd u te interviewen voor het huisblad.

Theys: Mmm.

- We hoopten dat u misschien uw ideeën over het onderwijs wilde uiteenzetten, zodat we ze eventueel konden verwerken tot een interactieve cursus of het thema van een teambuilding-weekend in de Ardennen.

Theys: Mmm.

- Misschien de hoofdlijnen?

Theys: Allereerst moeten we ervoor zorgen dat het voltallige personeel aangesloten is bij een vakbond.

- Hoe bedoelt u?

Theys: Hun werkzekerheid moet veilig gesteld worden. Ze moeten zeker kunnen zijn van een volledige loopbaan met een beschermd statuut: een waardig rooster, ziekteverzekering, pensioen, wettige verlofdagen, zwangerschapsverlof, vaderschapsverlof, gratis kribbe, al die dingen.

- Ik begrijp u niet.

Theys: Ze moeten onaantastbaar zijn, zodat ze in volstrekte vrijheid kunnen handelen.

- Ja, natuurlijk.

Theys: Vervolgens moeten ze allemaal een partijkaart hebben en het liefst ook lid zijn van een loge.

- Een loge?

Theys: Vanzelfsprekend. Er is geen andere manier.

- Ik kan u opnieuw niet volgen.

Theys: Het hoofddoel van het onderwijs, en dus ook van het kunstonderwijs, is ervoor te zorgen dat de ware inzichten, die gebaseerd zijn op daadwerkelijke ervaring en op een nauwe samenwerking tussen mensen die een vakgebied werkelijk beheersen, zoveel mogelijk wordt beschut en buiten het bereik van de gewone mensen gehouden. Dat is de rol van het onderwijs. Het moet een onoverwinnelijk, onbreekbaar cordon sanitair leggen rond de ware kennis.

- …

Theys: De loges zijn belangrijk omdat zij uit beginsel gebaseerd zijn op totale onderwerping en vernedering van de broeders en zusters. De eerste voorwaarde voor het lidmaatschap is dat je nederig om hulp vraagt bij de uitbouw van je carrière. Zonder knieval kom je er niet in. Dat is een mooi en edel principe, omdat het elke vorm van beunhazerij en aanmatiging uitsluit. Ze dulden alleen mensen die zich willen onderwerpen. Dat is nodig, omdat hun eerste doel het beschermen van de ware, geheime kennis is. Elke vorm van vrij denken moet ontmoedigd, belet of vernietigd worden.

- Ik dacht dat er juist werd gestreefd naar verbetering van de mensheid?

Theys: Natuurlijk. En daarom mogen alleen middelmatige, slaafse mensen gesteund en vooruitgeholpen worden, zodat alles overal muurvast komt te zitten, als een niet te slechten wal.

- Middelmatige mensen?

Theys: Natuurlijk. Anders had je toch geen loges nodig? Als je gewoon overal de meest geschikte persoon zou aanstellen, heb je vanzelfsprekend geen geheime broederschappen nodig. Neen, de broederschappen zijn er juist om dit te beletten. Daarom zijn ze onafgebroken op zoek naar onbenullen en lamzakken die ze dan schoolopstelletjes laten schrijven en voordrachtjes doen geven over onderwerpen waar ze niets van afweten. Als ze daarin slagen, dan kan je ze ook laten lesgeven. Dan kan je er zeker van zijn dat ze de ware ervaring en de bruikbare inzichten zoveel mogelijk buiten het bereik van de studenten zullen houden.

- U bent ironisch?

Theys: Ironie is de laatste toevlucht van iemand die wil zeggen wat hij of zij echt denkt, juffrouw. Als Gerard Reve op de Nederlandse verrekijk verklaarde dat er in Rusland kinderen werden opgegeten, dan meende hij dat toch?

- Ik ben bang dat ik u niet begrijp.

Theys: Hoe denkt u dat ik hoofddocent ben geworden? Zodra ik mijn aanstelling als docent binnen had, ben ik beginnen lobbyen en via mijn netwerk druk gaan uitoefenen op de directeur. Het dringendste eerst!

- …

Theys: Het grootste onheil dat de wereld kon overkomen is het zogenaamd democratisch onderwijs. Mensen als Flaubert hebben zich daar meteen tegen verzet. Tevergeefs, natuurlijk. Nu zijn we anderhalve eeuw later. Dankzij onafgebroken inteelt, waarbij zoveel mogelijk leraars voortgekomen zijn uit het onderwijs zelf, is de hoeveelheid ervaringskennis die ze overbrengen gedaald tot een veilig minimum. Maar nog zijn we er niet. Vandaag studeren er nog altijd mensen af die kunnen rekenen, lezen, schrijven, musiceren, schilderen en beeldhouwen. Niet veel, maar toch. We zouden de nuldrempel moeten halen.

- Waarom?

Theys: Omdat al die mensen, die in werkelijkheid vrijwel niets weten of kunnen, zich inbeelden wel iets te weten of te kunnen. En dat is gevaarlijk. Daar komt alle ellende vandaan. (Hij drinkt van zijn koffie.) Kent u de roman De moord op de eenendertigste verdieping van Per Walhöö?

- Neen.

Theys: Natuurlijk niet. Prima. Het is een slechte roman, gepubliceerd in 1964. Maar eind jaren zeventig is hij verfilmd met Rainer Werner Fassbinder in de hoofdrol. Ik weet niet hoe de film heet of wie hem heeft gemaakt. En dat is goed zo. Hoe minder erover bekend is hoe beter. Ik zag de film op de avond dat Fassbinders dood bekend is geworden. Hij werd uitgezonden door de Duitse televisie. Ik lette op het huis van de Nederlandse musicus Erik van der Wurff. Ik dronk kleine glaasjes jenever en ik weende. Fassbinder draagt een prachtige jas van luipaardvel, meen ik mij te herinneren, en hij rijdt rond op een Harley of zo. In zijn flat staat een tandartsstoel, als ik mij goed herinner. Hij leeft in een wereld waarin de mensen vanop beeldschermen onafgebroken bestookt worden met reclameboodschappen. Net zoals vandaag, eigenlijk. Het Springer-concernheeft in die wereld alle intellectuelen verzameld in één toren, waar ze zogezegd mogen vrij denken en knutselen aan een betere toekomst. Welnu, in de roman van Per Walhöö worden ze allemaal opgeblazen. En terecht. Ten slotte bestaat de beste bescherming tegen kennis erin die volledig te vernietigen, net zoals de Chinese keizer die alle geschriften van voor zijn tijd heeft laten verbranden. Of het genie dat de bibliotheek van Alexandrië heeft opgestookt. Geen slecht idee, trouwens, alle kinderen naar scholen te sturen waar ze onbegrijpelijke verzen uit het hoofd moeten leren. Zo gaan ze zich later tenminste niet inbeelden iets te weten.

- En het kunstonderwijs…

Theys: Toen Plato jong was, werd hij vermoedelijk naar de Tempel der Mysteriën gebracht, zoals alle jongemannen van adel. Karen Armstrong schrijft dat ze vermoedt dat er in het neolithicum om die reden ook rotsschilderingen werden gemaakt. Veel beschilderde grotten bevonden zich diep onder de grond en waren enkel bereikbaar via een lange kruipgang. Ze denkt dat jongemannen gedwongen werden om naar zo’n ondergrondse bioskoop te kruipen, waar flakkerende toortsen de schilderingen tot leven brachten en de kinderen doodsbang maakten. Zodat ze begrepen dat ze niets wisten en overgeleverd waren aan de wijsheid van de ouderen. Waarschijnlijk is Plato ook zoiets overkomen. Misschien heeft zijn befaamde mythe van de grot daar iets mee te maken. De gewone mens weet niets, schrijft hij, en dat is maar goed ook. De bruikbare kennis moet in de handen blijven van mensen die ermee om kunnen gaan. En die slim genoeg zijn om te onthouden dat ze eigenlijk niets weten, om de wereld te beschermen.

- En dat is, in de kern, uw visie op het onderwijsbeleid?

Theys: Zo zou je het zeker kunnen stellen. Hoe minder kennisoverdracht hoe beter. Hoe minder de mensen gaan geloven dat ze iets weten, hoe beter. Dat is de enige weg om de wereld tegen hun domheid te beschutten.

- En geldt dat volgens u voor alle vormen van kennisoverdracht? Dus bijvoorbeeld ook voor het beleid van musea en openbare omroepen?

Theys: Natuurlijk! Daar gelden exact dezelfde wetten. Maar daar zitten we wel goed, denk ik. Op beide gebieden hebben we de nuldrempel bereikt. Dat zit wel snor. Kent u het nieuwste ochtendprogramma van Radio 1? Excellent! Fenomenaal! Olympisch niveau! Zo laag zijn we nog nooit geraakt! Echt hoopgevend!

- Ik dank u voor dit gesprek.

 

Fontaine d’Amour, 5 februari 2019