Hans Theys is a twentieth-century philosopher and art historian. He has written and designed dozens of books on the works of contemporary artists and published hundreds of essays, interviews and reviews in books, catalogues and magazines. All his publications are based on actual collaborations and conversations with artists.

This platform was developed by Evi Bert (M HKA / Centrum Kunstarchieven Vlaanderen) in collaboration with the Royal Academy of Fine Arts in Antwerp (Research group Archivolt), M HKA, Antwerp and Koen Van der Auwera. We also thank Idris Sevenans (HOR) and Marc Ruyters (Hart Magazine).

ESSAYS, INTERVIEWS & REVIEWS

Anny De Decker - 2021 - Extravagante mannen [NL, interview]
Interview , 7 p.

 

 

 

______________

Hans Theys 

 

 

Extravagante mannen 

Gesprek met Anny De Decker 

 

Anny De Decker (°1937) is kunsthistorica, recensent en samen met de Duits-Belgische kunstenaar Bernd Lohaus (1940-2010) oprichter van de legendarische Wide White Space Gallery (1966-1976) die baanbrekende tentoonstellingen opzette met kunstenaars als Joseph Beuys, Marcel Broodthaers, Gerhard Richter, Daniel Buren, Carl Andre en vele anderen. In 2012, 35 jaar na de laatste tentoonstelling in de Wide White Space, werd ze hiervoor bekroond met de prestigieuze Art Cologne Preis. Ze is ook de bezielster van de stichting Bernd Lohaus, die zich inzet voor het beheer van de artistieke en intellectuele nalatenschap van deze kunstenaar, met wie ze 44 jaar lang gehuwd was. Samen hebben ze twee kinderen: Stella en Jonas. Als verzamelaar is ze bruikleengeefster voor veel internationale tentoonstellingen. Ze bekleedde ook functies in raden van bestuur van musea en kunstscholen en was lid van jury’s en commissies. Ik ontmoet mevrouw De Decker in haar woonkamer. We worden omringd door kleine kunstwerken, gemaakt door kunstenaars als Bernd Lohaus, Marcel Broodthaers, Joseph Beuys, Andy Warhol, Daan van Golden, Kasper De Vos en Marc Rossignol. Ook staat er een mooie vleugelpiano. 

Hans Theys  -  Je bent al heel vaak geïnterviewd over je verwezenlijkingen als galeriehoudster. Die dingen kan de lezer overal vinden. Daarom zou ik graag een paar zaken willen weten over jezelf. Waar kom je vandaan? 

Anny De Decker   -   Ik kom uit een burgerlijk milieu. Ik ben geboren in Antwerpen. Mijn vader was afkomstig uit Klein-Brabant. Hij was in Antwerpen bij de Jezuïeten komen studeren, in het Frans. Nadien heeft hij in Leuven rechten gestudeerd, ook in het Frans, en is notaris geworden. De vader van mijn moeder, een avontuurlijk man, was reder. Met zijn schepen heeft hij de hele familie in 1914 naar Engeland gebracht, waar ze vier jaar in Croydon hebben gewoond, een stad in het zuidelijke gedeelte van Londen. Mijn moeder was dan 15 jaar oud. Door haar vierjarig verblijf in Engeland was mijn moeder meer vrijgevochten dan Belgische vrouwen, ook al omdat ze in Engeland niet naar school was geweest. Toen ze in 1918 terugkeerde, ervoer ze België als eng en onvrij. In Londen kon je als meisje gewoon over straat lopen, zonder dat je vergezeld moest zijn van een oudere vrouw. 

Mijn ouders hebben elkaar leren kennen in Engeland. Mijn vader had na zijn middelbare studies één jaar aan de IJzer gediend. Tijdens een militair verlof in Engeland leerde hij mijn moeder kennen. Vier jaar later, in 1922, zijn ze getrouwd. Zij was 23, hij was 24. Ik was het zevende kind. Het vijfde en het zesde kindje, Renée en Marguerite, waren overleden voor ik geboren ben. Pas nu ik dit aan jou vertel, besef ik dat hun namen mijn latere passie voor kunst lijken aan te kondigen. Na mij is er nog een kindje gekomen, dat ook overleden is. Dat schiep een speciale band met mijn moeder. Omdat er zes jaar verschil was tussen mij en de oudste kinderen, heb ik een eenzame jeugd gekend, die getekend was door een gemis. 

- Dat had je gemeen met je echtgenoot, Bernd Lohaus, wiens moeder is overleden bij zijn geboorte. 

AD        Zo had ik het nog niet bekeken. Waarschijnlijk heb je gelijk. 

- Bernds vader had ook rechten gestudeerd. Hij was advocaat, en heel streng voor Bernd. 

AD        Mijn vader was ook erg streng. En nauwgezet. Mijn ouders gingen elke dag naar de kerk. 

HT       Vonden ze daar troost?  

AD        Ze waren heel religieus, maar op een enigszins kinderlijke manier. Voorafgaand aan de communie mocht je niet eten of drinken. En dat namen ze heel letterlijk. Er mocht geen druppel over hun lippen komen. Mijn moeder geloofde in een goede God, de vogeltjes en de lelietjes in het veld. 

HT       Las je toen al veel? 

AD        Ja. Ook in het Frans. Mijn ouders wilden dat ik perfect tweetalig werd. Op familiefeesten werd er hoofdzakelijk Frans gesproken. Ik was dol op Karl May, vooral het eerste deel waarin Old Shatterhand verliefd wordt op de zus van Winnetou, die nadien sterft. 

HT       Karl May was een Duitser. 

AD        Ik heb altijd iets met Duitsland gehad. Het is een bijzonder, groot land, met een rijke cultuur. Tijdens de Tweede Wereldoorlog, die uitbrak toen ik drie was, werd ik vrolijk van voorbij marcherende Duitse soldaten omdat ze altijd zongen. Dat zingen raakte mij. 

Mijn middelbare schoolstudies verliepen in het Frans. We kregen nauwelijks Duitse of Engelse les. Mijn universitaire studies heb ik afgelegd in het Nederlands. Ik studeerde oudheidkunde en kunstgeschiedenis. Ik studeerde af met een eindverhandeling over sierteksten in de schilderijen van de Vlaamse Primitieven. Soms lijken die teksten niets te betekenen, maar louter decoratief te zijn. 

HT       Zoals het Koefisch. 

AD        Ja. Maar wat kon een twintiger voor wezenlijks bijdragen aan zo’n moeilijk onderwerp? 

HT       Kan je nog iets vertellen over je avontuurlijke grootvader? 

AD        Mijn grootvader aan moederszijde was atheïst, een echte liberaal. Hij was in Antwerpen geboren, maar zijn beide ouders waren Denen. Mijn overgrootmoeder was een Deense die afkomstig was uit Sleeswijk-Holstein. Ze sprak Duits. Mijn grootvader was een echte zakenman die niet te nauw keek. Hij kocht versleten boten op en repareerde die. Het was een kwestie van chance. Tijdens de Eerste Wereldoorlog heeft zijn firma veel voedseltransporten voor de geallieerden gedaan. Het was een heel plezante man, in tegenstelling met mijn vader. Hij kende veel verhalen van Hans Christian Andersen, die hij mij vertelde. Hij leek op Grieg. Hij had knalblauwe ogen, net als Bernd. Ik ben dol op de muziek van Grieg. 

HT       Vandaag speel je piano, maar ook blokfluit, samen met je dochter. Wanneer ben je beginnen musiceren? 

AD        Er stond een piano bij ons thuis en daar zat ik vaak op te tokkelen. Mijn ouders hoorden dat en hebben een pianoleraar voor mij gezocht.  

HT       Welke muziek speel je het liefst? 

AD        Vandaag ben ik bezig met Scarlatti. De mooiste muziek werd gemaakt door Bach, maar dat is technisch heel moeilijk. Het lijkt eenvoudig, maar het vraagt een groot meesterschap. Chopin klinkt moeilijker, maar is eenvoudiger. Als puber heb ik veel Beethoven gespeeld, maar dat vind ik nu te zwaar. Ik speel liever sonates van Haydn of Mozart. Maar ik oefen nooit en ik ben nogal lui.  

HT       Je speelt piano om nader kennis te maken met de muziek? 

AD        Ja. Maar ook omdat ik het graag doe. 

HT       Hoe ben je in contact gekomen met kunst? 

AD        Geschiedenisboeken hadden altijd een apart hoofdstuk over de kunstgeschiedenis. Dat begon altijd met Egypte en Griekenland. Ik genoot daarvan. Op mijn vijftiende verjaardag kreeg ik een wetenschappelijke biografie van Michelangelo cadeau. En in 1951 was ook Les Voix du silence van André Malraux verschenen, waarin de kunstgeschiedenis wordt benaderd als iets dat zich ontwikkelt. Van 1955 tot 1959 heb ik dan kunstgeschiedenis gestudeerd in Leuven. 

HT       Je ging ook schrijven. 

AD        Ja. Mijn eerste stuk heb ik gepubliceerd in een studentenblad dat Solidariteit heette. Dat ging over een kunstenaar die ijzeren kruisen maakte. Mijn familie was verbonden met De Standaard. Die groep had een Antwerps blad opgekocht, Het Handelsblad, waar ik voor heb geschreven. Ik schreef ook voor Het Volk en andere bladen. Mijn eerste stuk in Het Volk ging erover dat de badkamer bij veel mensen moderner was dan de woonkamer, die vaak volgepakt stond met pseudoantieke meubelen. Ik was bevriend met Wiske Servaes, die lid was van G58 en abstracte keramische sculpturen maakte. Goed werk. (Wijst naar een vaasje op de eettafel.) Dat is van haar. Zij nam mij op sleeptouw. Zo leerde ik mensen kennen als Lucienne Stassaert, haar toenmalige man Wybrand Ganzevoort en Wout Vercammen. Wout bracht mij naar boeiende tentoonstellingen, waar ik over berichtte in de krant. Ik was verlegen, maar ik sprak met iedereen. 

HT       De Belgische kunstgeschiedenis heeft een bijzondere wending gekregen door jouw kennismaking met Bernd Lohaus in Madrid, in 1964. Hoe kwam deze ontmoeting tot stand? 

AD        Ik was bevriend met Rudi Rommens, een zakenman en duivel-doet-al die vaak onverwachte invallen kreeg.  

HT       In 1968 maakte hij de Olilly-stoel met Panamarenko. 

AD        Ja, die man. In de zomer van 1964 nodigde hij mij uit om samen met hem en zijn vriendin naar Kassel te rijden, waar volgens hem een bijzondere tentoonstelling te zien was. Dat bleek documenta III te zijn. Daar zag ik onder meer een prachtige tekening van De gaande man van Giacometti. Er was ook al werk van Beuys te zien, maar dat heb ik niet bewust geregistreerd. Diezelfde zomer zag ik ook een grote Zwitserse tentoonstelling, waar onder andere een enorme sculptuur van Tinguely te zien was.  

Een vriendin van mij die met een Spanjaard was getrouwd en in Madrid woonde, zou in de herfst bevallen. Toen het zover was, ben ik met mijn autootje, een Fiat 600, naar Madrid gereden. Ik stond bij haar bed toen Bernd binnenkwam met een grote bos rode gladiolen. Hij was gebruind, want hij had net een week doorgebracht bij Salvador Dalí, met wie hij bevriend was, ondanks diens politieke sympathieën. Even later stroomde de kamer vol met familieleden en zijn we samen vertrokken. In de lift vroeg hij wat ik die dag nog van plan was en besloten we de dag samen door te brengen. Hij nodigde mij uit op restaurant, omdat hij jarig was. 12 oktober 1964. Hij werd die dag vierentwintig, ik was zevenentwintig. 

HT      Bernd vertelde mij dat je blond was in Madrid. Toen hij je later voor het eerst opzocht in Antwerpen, herkende hij je eerst niet, omdat je haar zwart was. ‘En ze heeft het nooit meer laten blonderen!’ riep hij uit. ‘Hoe jammer!’ De Belgische kunstgeschiedenis heeft dus een bijzondere wending gekregen doordat jij je haar één keer hebt laten blonderen. 

AD        Mijn mama had mij aangemoedigd om mijn verschijning een beetje blitser te maken. Ik droeg ook voor het eerst contactlenzen. Ik had zwakke ogen en toen waren brilglazen nog heel dik. 

HT       Bernd had documenta III bezocht, net als jij. Daardoor hadden jullie veel gespreksstof. 

AD        Ja, Bernd hield van Giacometti en hij kende Beuys, die zijn leraar was in Düsseldorf. We begonnen meteen enthousiast te praten over Giacometti en Tinguely. 

HT       Beuys had hem aangemoedigd te gaan reizen om te tekenen. Op documenta III had Bernd mooie tekeningen van Dalí gezien. Daarom was hij naar Figueres gereisd om Dalí te ontmoeten en zijn eigen tekeningen aan hem voor te leggen. Hij ging in een café zitten wachten tot hij hem voorbij zag lopen, op weg naar het postkantoor. 

AD        Je had Bernd moeten zien in 1964. Hij straalde.

HT       Wat is de mooiste tentoonstelling die je ooit hebt gezien? 

AD        Documenta V van Harald Szeemann in 1972. Ik was bevriend met heel veel deelnemende kunstenaars, die voor de eerste keer hun werk in optimale omstandigheden konden tonen. Dat was een feest. Van de tentoonstellingen die ik zelf heb georganiseerd, heb ik de mooiste herinneringen aan drie opeenvolgende tentoonstellingen in de Wide White Space in 1968: Eerst Eurasienstab van Joseph Beuys, dan Le Corbeau et le Renard van Marcel Broodthaers, dan CLASTIC van Carl Andre, waarin twee vierkante Floor Pieces te zien waren, lood en koper. Heel mooi. 

HT       Wat vond je van de solotentoonstelling van Bernd Lohaus in het Van Abbemuseum, georganiseerd door Rudi Fuchs in 1979? 

AD        Misschien wat te vol. Bernd deed dat opzettelijk, omdat hij niet verward wilde worden met de minimalisten. Maar daardoor werden zijn tentoonstellingen soms te druk. 

HT       Waarom wilde hij niet verward worden met de minimalisten? 

AD        Omdat hij geen minimalist wás. Het minimalisme was objectief, modulair en repetitief. Het werk van Bernd is niet modulair en repetitief, het is altijd anders. Bovendien werkte hij met materialen die een verleden hadden. Dat verleden was belangrijk. Ik hoorde dat je niet houdt van de nieuwe versie van zijn sculptuur in het Middelheim? 

HT       Ah, roddels! Ik weet niet waar je dat hebt gehoord, ik heb er mij nog nooit over uitgesproken. Ik heb wel aan Bernds voormalige assistenten Werner De Vos en Marc van Tichel gevraagd wat ze ervan dachten, maar zelf schort ik mijn oordeel op. Ik weet niet of je een gerecycleerde ready-made balk kan vervangen door een pas gezaagd exemplaar. Misschien hadden jullie de nieuwe balken kunnen insmeren met slijk uit Weert, zoals Bernd deed als hij een nieuw zaagvlak wilde camoufleren. Het is vooral jammer dat het oorspronkelijke werk door het museum nooit behandeld is met olie of een ander bewaarmiddel om het langer te conserveren. Net zoals ik het jammer vind dat de Archaeopterix van Panamarenko, die door de kunstenaar opzettelijk in een verre hoek was geplaatst, zich nu naast een pad en een ingang bevindt. De geest van het werk gaat zo verloren. Ik vind het moeilijk te begrijpen dat er nooit een beroep wordt gedaan op mensen die écht weten waar het om gaat. Ook moeilijk te begrijpen is het waarom onze musea zo slordig omgaan met erfgoed dat de hele bevolking toebehoort, ook de mensen die nog moeten komen. Vorige week was ik in de Pinakothek der Moderne in München, waar ik meesterwerken vond van moderne meesters als Picasso, Matisse, Bacon, Moore en Arp, samen getoond met werk van contemporaine kunstenaars als Louise Bourgeois, Joseph Beuys, Sol Lewitt, Dan Flavin, Stan Douglas en Wolfgang Tillmans. Hoe zou het komen dat de Belgen niet in staat zijn zulke werken te verwerven en nadien op een waardige manier toegankelijk te maken voor het publiek? 

AD        Dat heb ik nooit begrepen. Misschien ligt het aan het algemene culturele niveau? De mensen gaan hier nog niet zo lang naar de universiteit. De scholen worden ook anders georganiseerd. Duitsers konden vroeger zo lang studeren als ze wilden, de curricula waren niet in de tijd beperkt. In het algemeen lijken ze op een andere, meer passionele manier om te gaan met cultuur en kennis. Hier proberen de mensen zo snel mogelijk een diploma te behalen om te kunnen gaan werken. In Duitsland lijken de mensen meer hun belangstelling uit te diepen. Ook het middelbaar onderwijs is van een hoger niveau. 

HT       Misschien heeft het ook iets te maken met de Duitse liederen die je als kind hoorde. Onlangs vroeg een Bulgaarse jongeman mij of ik hem kon laten kennismaken met traditionele Belgische muziek. Daardoor besefte ik voor het eerst dat er geen heuse Belgische, Vlaamse of Waalse traditie bestaat. Wij lijken te leven op basis van culturele overschotten, zonder herkenbare wortels en zonder echte eerbied voor het nieuwe.  

AD        Naar mijn gevoel zijn de Duitse mensen die ik ken beter onderlegd. Ze hebben een bredere en meer diepgaande vorming gekregen. Er wordt hier ook zo onnozel gedaan over lezen. Iemand die leest wordt nog altijd ter verantwoording geroepen, alsof hij of zij buiten de wereld staat. 

HT       Wat zijn tegenwoordig je lievelingsboeken? 

AD        Het laatste boek dat indruk op mij heeft gemaakt, was Mijn lieve gunsteling van Marieke Lucas Rijneveld. Ze laat daarin een man aan het woord die een verboden liefde opvat voor een jong meisje. Ik vind dat ze de gedachten van die man op een heel bijzondere manier weergeeft en aannemelijk maakt. Verder ben ik momenteel voor de derde keer de Recherche van Proust aan het lezen. Daar kan ik echt van genieten. Ik hou ook van Alice Munro en Wisława Szymborska, die in 1996 de Nobelprijs voor literatuur heeft gekregen, wat natuurlijk weer veel geweeklaag van mannen heeft opgeroepen, zoals gebruikelijk wanneer een vrouw een prijs krijgt. 

HT       Wat is voor jou het mooiste museum ter wereld? 

AD        Het MOMA. Als je in Amerika bent, ervaar je dat toch altijd als een vreemde wereld. Maar zodra je daar een museum binnenloopt, lijk je thuis te komen. Het MOMA bezit veel topwerken. Sculpturen van Brâncuși, bijvoorbeeld. Of van Giacometti. Ik hou ook veel van de Beyeler Foundation in Bazel. Een mooi gebouw, een mooie collectie en mooie presentaties. 

HT       Bernd vertelde mij dat hij Giacometti eens heeft opgebeld. Hij was in Parijs met Joseph Beuys en de hele sculptuurklas, maar ze keken allemaal naar het voetbal op tv. Hij opende het telefoonboek en vond Giacometti’s telefoonnummer. Jammer genoeg had die geen tijd om hem te ontvangen. Bernd had een haat-liefdeverhouding met Beuys, die een tweede vaderfiguur voor hem was, denk ik, even streng en afstandelijk als zijn eigen vader. Weet jij wat Bernd precies aantrok in Dalí? 

AD        De extravagantie, denk ik. Bernd hield van extravagante mensen. Beuys was ook extravagant. Ze waren allebei ook heel provocerend. 

HT       Ik zag eens een gefilmd debat met Beuys. Op een gegeven moment roept iemand uit: ‘Maar u provoceert ons!’ ‘Natuurlijk’, antwoordt Beuys. Vandaag zou het niet meer mogen. Al je uitspraken moeten uit een verpakking komen. 

AD        Marcel Broodthaers was ook een provocateur. De manier waarop hij gekleed ging! Pure provocatie tegenover de kunstwereld, waar je spijkerbroeken of rolkragen droeg. Maar als je van dichtbij keek, zag je dat zijn zogenaamde kostuums van het Leger des Heils kwamen. Ze waren versleten. Ze pasten niet. Zijn broeken waren bijna altijd te kort. En Panamarenko droeg een wit maatpak of een militair uniform om het artistieke volkje te provoceren. Eigenlijk ben ik blij dat ik al die mensen heb gekend. Als kind heb ik mij enorm verveeld. Maar toen ik kunstenaars leerde kennen, viel er altijd wel iets te beleven. 

HT       Vandaag verzamel je nog steeds. Regelmatig koop je werk van jonge kunstenaars. 

AD        Het is belangrijk jonge mensen aan te moedigen. Als echtgenote van een kunstenaar heb ik aan den lijve ondervonden hoe ontmoedigend het kan zijn als niemand op je werk reageert en hoe gelukkig een kunstenaar kan zijn als het omgekeerde gebeurt. Als niemand interesse betoont, is het ook heel moeilijk om te blijven werken. Kunstenaars hebben twee dingen nodig. Ten eerste contact met andere kunstenaars, om over hun werk te kunnen praten. Ik denk dat de tentoonstellingen in de Wide White Space zo goed waren, omdat de kunstenaars elkaars werk hadden gezien en elkaar wilden overtroeven. Ten tweede hebben ze mensen nodig die positief reageren op hun werk. 

HT       Welke hedendaagse kunstenaars vind je bijzonder?  

AD        Ik vind dat Kasper De Vos heel veel durft. Hij is ongelooflijk moedig. Ik had al een Gabber van hem gekocht, maar onlangs heb ik ook twee schoenen gekocht. Ik vind ook dat Marc Rossignol verschrikkelijk onderschat wordt. En onlangs zag ik prachtig werk van Leyla Aydoslu bij Fred & Ferry. De twee werken op de vloer had ik graag gekocht, maar ik heb er geen plaats voor. Als ik museumdirecteur was, zou ik meteen een groot werk van haar kopen. 

 

 

Montagne de Miel, 12 oktober 2021