Hans Theys est un philosophe du XXe siècle, agissant comme critique d’art et commissaire d'exposition pour apprendre plus sur la pratique artistique. Il a écrit des dizaines de livres sur l'art contemporain et a publié des centaines d’essais, d’interviews et de critiques dans des livres, des catalogues et des magazines. Toutes ses publications sont basées sur des collaborations et des conversations avec les artistes en question.

Cette plateforme a été créée par Evi Bert (Centrum Kunstarchieven Vlaanderen) en collaboration avec l'Académie royale des Beaux-Arts à Anvers (Groupe de Recherche ArchiVolt), M HKA, Anvers et Koen Van der Auwera. Nous remercions vivement Idris Sevenans (HOR) et Marc Ruyters (Hart Magazine).

ESSAYS, INTERVIEWS & REVIEWS

Hanneke Groenteman - 2022 - Erbij horen [NL, interview]
, 8 p.

 

 

___________________

Hans Theys

 

 

Erbij horen

Gesprek met Hanneke Groenteman

 

Hanneke Groenteman (°1939) werkte van 1962 tot 1973 bij Het Parool. Later presenteerde ze bij VARA-radio onder meer de programma’s Hoor Haar en Ophef en Vertier, bij VPRO-televisie het kunstprogramma De Plantage en Zomergasten, bij NPS het programma Boeken op Zondag. In 2003 en 2009 publiceerde ze de boeken Doorzakken bij Jamin en Bestemming bereikt, waarin ze bericht over haar omgang met een eetprobleem. Vandaag maakt ze podcasts met haar zoon, de journalist Gijs Groenteman, en geeft ze les in interviewtechniek.

       In de droom die mijn verleden is, woont een mooi beeld van Hanneke Groenteman zoals ze verscheen in programma’s van de VPRO, die zuurstof gaf aan mijn jeugd. Vandaag woont ze in een charmant pand in de Amsterdamse binnenstad, waar ze me via een rijkgevulde bibliotheek meteen naar de gezellige keuken loodst. Op de tafel staan kommetjes met minuscule versnaperingen zoals dropjes met een huid van kleurige pareltjes en bosbessen. Steels pluk ik af en toe een besje uit het kommetje, hopend dat het niet opvalt, tot ik merk dat ik het volledig heb leeggegeten. De draagbare telefoon piept constant. De volgende dag zou de pers berichten over een misverstand tussen mevrouw Groenteman en een andere televisiecoryfee, over wie ze in een interview een grapje had gemaakt. Ook wacht de familie op nieuws over het al dan niet overstappen van een kleinzoon naar het Vossius Gymnasium, dat ik van naam ken omdat Gerard Reve er school gelopen heeft.

Hanneke Groenteman: Ik heb een weinig intellectueel leven gehad, hoor. Uiteindelijk ben ik echt een typische dweper geworden, een dweper en een doorverteller. Mijn fascinatie zit vooral in mensen… Ik hoorde laatst iemand vertellen dat je verschillende types van mensen hebt. De eerste groep wordt gevormd door de echt creatieve kunstenaars: mensen die uit helemaal niks iets nieuws kunnen creëren. Een uitvinder is in dat opzicht ook een kunstenaar. Ongeacht om welke kunstvorm of om wie het gaat: ik word er direct verliefd op. Ze beginnen met een leeg vel papier of een notenbalk waar nog niks op staat, ze plukken iets uit het universum, vinden daar een vorm voor, maken daar iets mee en gooien het de wereld in.

       De tweede groep mensen kan zien wat kunstenaars doen en begrijpen hoe belangrijk hun werk is. Ze maken er een muziekvoorstelling van, ze schrijven er boeken over, ze bouwen er tentoonstellingen mee of ze stellen het programma van het Concertgebouw samen. Ik zit in de derde groep: ik wil die dingen aan een nog groter publiek doorvertellen. Daar heb ik uiteindelijk mijn werk van kunnen maken, ik heb de plek kunnen veroveren die mij het liefst was. Ik kijk naar kunstenaars die al uit hun broedplaats zijn gekomen en al een podium hebben gevonden en breng hun werk bij een amorf publiek: ga naar die tentoonstelling kijken, luister naar die muziek, lees dat boek. Ten slotte heb je de groep van het grote publiek, de humuslaag, de grond.

       Nu ik dat werk niet meer doe in de media, blijf ik wel voortdurend in mijn vriendenkring zeggen waar een goed toneelstuk speelt. Alleen is er nu geen microfoon of camera meer bij.

- Heb je ‘hogere’ studies gedaan?

Groenteman: Na het gymnasium ben ik Frans gaan studeren, omdat we thuis van Franse chansons hielden. Maar al tijdens die studietijd kreeg ik bij Het Parool werk als stenotypiste. Het geluk daarvan was dat je als typiste op de redactie zat, bij de journalisten. We tikten de gesprekken uit die buitenshuis gevoerd werden en gaven het stuk aan de middentafel, zoals dat heette. Ik ging naar het café met al die jongens. En toen heb ik gevraagd of ik ook eens een stuk mocht schrijven voor de krant. De redactiechef mocht mij heel graag. Hij was de eerste sleutel naar een nieuw leven. Ik heb toen een stuk geschreven over radioprogramma’s voor de jeugd. Dat stuk is bewerkt en doorgespeeld aan de directie. Zo ben ik leerling-journalist geworden.

- Werkte Simon Carmiggelt er toen nog?

Groenteman: Ja. Ik ging wel eens met hem naar de bioscoop. Het was een ontzettend lieve man. Misschien vond hij mij leuker dan ik doorhad, maar dat kwam niet in mijn hoofd op. In elk geval kreeg ik een opleiding bij de krant. Het probleem daarvan is dat je steeds meer gaat doen waar je goed in bent en steeds minder waar je niet goed in bent. Ik was goed in het interviewen van bekende mensen. Zo kwam ik in de arena van radio en televisie. Het was een heerlijke tijd. Het waren de jaren zeventig. Je leidde een los leven. Je deed het gewoon met veel mensen. Ik was wel getrouwd, maar mijn man had daar geen probleem mee. Wat het failliet van ons huwelijk betekende, want een beetje jaloezie is toch wel goed.

- Ik heb het in mijn boek nog met niemand over seks gehad.

Groenteman: Ik ben een lauw iemand wat seks betreft. Ik heb veel losse flodders gehad en ben één keer verschrikkelijk verliefd geweest op een man die op mij was, maar niet genoeg om met mij te trouwen. Daar heb ik wel het leukste kind ter wereld aan overgehouden. Ik ben veel te feministisch geworden om nog bij mannen in de smaak te vallen.

- Dat begrijp ik niet.

Groenteman: Als je hartstochtelijk terechtkomt in het feminisme, dan wordt het heel ingewikkeld met mannen. Na Het Parool ging ik werken bij VARA-Radio, waar ik eindredactrice kon worden van het vrouwenprogramma Hoor Haar. Eerst ging het over emancipatie, maar dat werd algauw feminisme. Dan ben je bijna politiek bezig met de positie van de vrouw, niet alleen met de achterstelling op het vlak van gelijke verdiensten, maar ook met verkrachting en wat ze nu #MeToo noemen. Na het werk kon ik mijn strijdkleding moeilijk afleggen, zo’n programma is voor mij meer dan een baan, het doordringt je gewoon. Dan zie je overal ongelijkheid en onrecht, om het met een groot woord te zeggen. Daardoor krijg je een moeilijke verhouding met mannen en mannen met jou. Nu is er weer die affaire met The Voice of Holland. Ik had het erover met een vriendin met wie ik vroeger dat vrouwenprogramma maakte. Opeens waren we weer terug in die tijd. Vroeger werd over die dingen niet gesproken. Je wist heus wel welke beroemdheden het met stagiaires deden die dan plotseling weg moesten. We wisten het allemaal, maar er werd nooit een onderwerp van gemaakt voor ons programma. We hadden het over wat er gebeurde in de derde wereld en in de katholieke kerk, maar over wat er bij ons in de omroep gebeurde, zwegen we.

       Er zijn radicale feministes die vinden dat je niet met je onderdrukker naar bed mag gaan, maar dat is niet zo makkelijk als je niet lesbisch bent, wat we natuurlijk allemaal geprobeerd hebben. Je ziet dat mannen altijd het hoogste woord hebben, daar wijt ik het aan dat ik het altijd moeilijk heb gehad met de liefde. Ik vind mannen leuk, maar ze moeten zich gedragen. Als er geen liefde in het spel is, kan ik heel goed met ze opschieten, ik heb veel gay vrienden. Vroeger woonde Paul de Leeuw naast me. We deelden een tuin. Dat was heel leuk.

- In je boek ‘Doorzakken bij Jamin’ heb je het over een zachte man die jou accepteert zoals je bent. Wat is er met hem gebeurd?

Groenteman: Die man heeft niet bestaan, ik heb hem verzonnen. Hij was gebaseerd op mijn zoon Gijs, van wie ik vind dat hij op een liefhebbende, accepterende manier omgaat met vrouwen. Ik heb bewondering voor mannen die kijken naar een vrouw zoals ze wezenlijk is en niet naar het omhulsel. Ik vind Gijs een van de leukste mannen die ik ken.

- Dan was de verzonnen man de voorloper van de terugpratende Tomtom uit je boek ‘Bestemming bereikt’, die ook voor de titel heeft gezorgd.

Groenteman: Wat bedoel je?

- Een mannelijk personage dat een deel van je innerlijke dialoog overneemt. Dat vond ik een mooie literaire vondst. Maar ook een onbewuste uitweg uit je eetverslaving.

Groenteman: Een verslaving was het niet.

- Excuseer. Dan zal ik het niet zo noemen. Ik gebruik het woord omdat je het zelf gebruikt in ‘Bestemming bereikt’, op p. 106. Laten we het omschrijven als een onbedwingbare neiging te eten.

Groenteman: Dat klinkt beter (lacht). Maar hoe kon mijn Tomtom een uitweg zijn?

- Mensen die verslavingen ontwikkelen zijn vaak erg veeleisend voor zichzelf en tegelijk erg eenzaam. Ze proberen alles alleen te klaren. Ze hebben meestal een enorme wilskracht, maar het lijkt hun te ontbreken aan geloof in de wereld, waardoor ze geen hulp kunnen vragen en zich niet kunnen overgeven aan anderen. Hun veeleisendheid uit zich in een onafgebroken zelfkritiek in de vorm van een innerlijke stem die hen afkeurend toespreekt. Soms neemt het ook de vorm aan van een dialoog, bijvoorbeeld als je met jezelf debatteert over de voor- en nadelen van je dwangmatige gedrag. In de AA word je geholpen door de uitnodiging je gevoelens en gedachten te delen met gelijkgestemden. Zo doorbreek je de cirkel van de eenzaamheid, maar uiteindelijk ook die van de veeleisendheid, omdat je je gaat hechten aan mensen die zichtbare gebreken hebben (en daardoor uiteindelijk ook aan jezelf). Ook word je uitgenodigd te bidden. In beide gevallen betekent dit dat je niet langer tegen jezelf spreekt, of tegen de geïnterioriseerde afkeurende ouderfiguur, maar tegen een derde. In jouw geval waren dat de briefschrijvende lezeressen van je eerste boek en Margriet Hermans. Die beweging naar buiten geef je in je boek mooi gestalte door je Tomtom tegen je te laten praten.

Groenteman: Wat bedoel je met veeleisendheid?

- ‘Iets waar ik niet goed in was, daar begon ik niet aan’, schrijf je. Ik heb om dezelfde reden nooit durven dansen.

Groenteman: Vandaag maak ik me geen zorgen meer over seks, want ik ben ik oud. Soms word ik nog wel eens verliefd op een jonge man.

- En?

Groenteman: De laatste keer heb ik het geheim gehouden. Ik schaamde me ervoor. Achteraf werden we gewoon heel goede vrienden, wat zich bij mij vertaalde in een ouderwetse verliefdheid. Die verliefdheid is wel overgegaan, maar niet het gevoel dat hij een schat van een man is. Mijn ex is ook een schat, hij is nog steeds een van mijn beste vrienden, maar ons huwelijk was een beetje saai. Onze temperamenten pasten niet bij elkaar. Waarom zou je elkaar blijven bezetten als er geen vuur meer is? Als ik mijn huwelijk niet meereken, dan word ik al mijn hele leven verliefd op mannen die mij nooit echt willen. Het zijn mannen die mij niet echt lijken te zien. Zo herhaal ik wat mij vertrouwd is: er niet bij horen.

- Tijdens de Tweede Wereldoorlog leefde je gescheiden van je ouders, omdat jullie ondergedoken waren op verschillende adressen. Je hebt vijf verschillende pleegmoeders gekend, van wie er een was aan wie je je heel erg had gehecht. Toen je met je ouders herenigd werd, leek het alsof er iets ontbrak. Je had het gevoel dat ze een nauwere band hadden met je jongere broer. Zou het kunnen dat je ouders zich moeilijk aan je konden hechten omdat ze jou al eens verloren waren?

Groenteman: Misschien.

- Tegelijk woonden jullie samen met je grootouders, in het huis van hun overleden zoon. Misschien hadden die mensen het ook moeilijk zich aan je te hechten? En bleef hun overleden zoon meer aanwezig dan de levenden?

Groenteman: Zo heb ik het nog nooit bekeken.

- In je boek ‘Bestemming bereikt’ keer je als volwassene terug naar dat huis, dat vandaag bewoond wordt door mensen die een heerlijk Noord-Afrikaans gerecht aan het bereiden waren. Je zit op de overloop en voelt het verlangen mee aan tafel te schuiven en opgenomen te worden in hun gezin. Daarom was je ook zo’n meegaand kind, denk ik, of zoals je moeder het uitdrukte: ‘We hadden geen kind aan je’. Sommige kinderen besluiten hun leven zelf te organiseren omdat ze blijkbaar niet op hun ouders kunnen rekenen. Ze doen dit soms zo goed, dat niemand merkt dat ze zich onthecht hebben en heel eenzaam zijn.

Groenteman: Dat is verhelderend, wat je zegt over dat huis. Ze waren lief hoor, mijn ouders, maar echt contact had ik niet met ze. Mijn broertje veel meer. Die scène op de trap gaat daar natuurlijk over: dat ik er niet bij hoorde. Tot mijn achttiende had ik wel onderdak, maar ik hoorde er niet bij. Toen kregen ze nog een kind, een zoon, acht jaar na mij. Dat werd wel een rond gezin. Die hoorden vanaf de geboorte bij elkaar. Ik heb dat altijd op een of andere manier geregistreerd. Vreemd, ik heb er nooit aan gedacht dat die dode broer nog aanwezig kon zijn. Maar het is wel zo dat ik later hetzelfde vak heb gekozen als die oom. Hij werkte bij de radio. Dat was ook mijn droom (lacht). Ik ga even wat zoutjes op tafel zetten, anders ga ik snoepen.

- Zou je iets willen vertellen over een tentoonstelling die je bijzonder vond?

Groenteman: Chambres d’Amis! De grote tentoonstelling van Jan Hoet, verspreid over tientallen privéwoningen in Gent. Ik heb heel veel tentoonstellingen gezien in mijn leven, maar Chambre d’Amis lag mij het meest omdat je het zo meemaakte, omdat het zo fysiek was. Ik vond dat een echte sensatie, op de fiets door Gent, van de ene plek naar de andere… Het was de eerste keer dat ik beeldende kunst onderging in plaats van zag. Dat kwam door de vorm waarin het gegoten was, bij al die mensen thuis. Je leek geen toeschouwer, maar deelnemer. Het had humor, het had schoonheid, het was Gent, gezien door de ogen van iemand die van kunstwerk naar kunstwerk fietste.

       Goeie vraag, trouwens. Als ik lesgeef, zeg ik dat je nooit de kampioensvraag mag stellen. Je mag nooit vragen wat hét mooiste boek is dat iemand gelezen heeft, want dan kunnen ze niet antwoorden. Honderd jaar eenzaamheid van Gabriel García Márquez? Portnoy’s Complaint van Philip Roth?

- Sommige mensen klagen erover dat de kunst vandaag vrijwel nooit meer aan bod komt in de media, tenzij de kunstenaar een lifestyle-praatje wil verkopen. Wat in de jaren zeventig vertrossing werd genoemd is zo algemeen geworden dat we er geen woord meer voor hebben. Tegelijk lijkt de kunstmarkt zich op te splitsen in een markt voor de superrijken en een vulgaire markt voor kruideniers die hun koopgedrag baseren op wat ze via de media vernemen. Wat denk je daarvan?

Groenteman: Ik zie dat anders. Die klagers doen net alsof de lifestyle en het oppervlakkig benaderen van kunst een op zichzelf staand feit is, maar het is een gevolg van politieke golfbewegingen in de samenleving. Het feit dat we alles gladstrijken heeft een oorsprong in de naoorlogse jaren, toen niks kon. Dan kregen we welvaart, we waren opgewonden dat we geld hadden. Toen kwam de technologie erbij. En het marktdenken. Iedereen is nu bezig het publiek te behagen. Maar het publiek wordt lui, als je geeft wat het graag wil. Even binnenwippen bij McDonald’s is makkelijker dan avontuurlijk eten… Maar de oorzaak ligt niet bij de commercialisering, die ligt dieper en ingewikkelder. Wat vandaag gebeurt, gaat weer voorbij. Alles golft. Er komt gewoon een moment dat we opeens genoeg hebben van McDonald’s en weer zelf onze eigen groentes hakken en daar iets van maken. Ook het probleem van de kleine galeries zal zich oplossen. Op een gegeven moment zullen kunstenaars andere manieren vinden om zich te manifesteren dan via een galerie. ‘Wat heb je aan een galerie?’ zullen ze denken. ‘We maken gewoon een eigen kunstplek, of we gaan op internet of we maken een eigenzinnig soort winkel.’ Ik fantaseer maar wat. Ik ben ertegen om zo maar non-descript te spreken over ‘ze’. Dat zijn we met z’n allen. En op een gegeven moment zullen we er genoeg van hebben. Misschien hebben we een pandemie nodig om te weten waar we zonder kunnen, dat weet ik niet.

       Je ziet ook zoiets gebeuren in de politiek. Zoals wij die hier in Nederland kennen, wordt de politiek bevolkt met oppervlakkige mensen die geen eigen visie of filosofie hebben. Die zijn allemaal voor de bühne politiek aan het bedrijven. Als ze iets fouts zeggen, gaat hun kop eraf. Wie vertegenwoordigen ze eigenlijk? Om de vier jaar gaan we naar de stembus omdat we daartoe aangespoord worden door reclamecampagnes. Maar dat betekent niet dat we de gedachten delen van de politicus op wie we stemmen. In feite is de politiek aan het instorten. We zitten met een verouderd, verzuild systeem dat niet aangepast is aan nieuwe problemen zoals de opwarming van de aarde, racisme, tweedeling en discriminatie, die deze verzuiling overstijgen en waar de huidige politici niet tegen opgewassen zijn. Maar er komen nieuwe benaderingen. Ik denk bijvoorbeeld aan David Van Reybrouck en zijn voorstellen voor een nieuwe vorm van democratie. De wal zal het schip keren. Er zullen altijd musea blijven, maar de dikke laag van middelmatige galerieën die amper de broek kunnen ophouden zal verdwijnen. De televisieprogramma’s en de kranten worden steeds oppervlakkiger, ze vergen nooit meer dan een minuut inspanning. Maar mijn kleinkinderen van twintig kijken nooit naar de televisie en lezen nooit een krant en toch zijn ze van alles op de hoogte. Ze zitten op YouTube of gebruiken hun smartphone om snel iets op te zoeken.

- Je vertelde dat je van voetbal houdt.

Groenteman: Ja, binnenkort vertrek ik met mijn zoon Gijs en mijn kleinzoon Benjamin naar Portugal, waar we naar Ajax gaan kijken. Alleen visueel is dat al prachtig: die groene grasmat, die gele lichten, al die supporters met een beker bier in de hand, als eencelligen die samen één lichaam vormen. Aan het begin klinkt het clublied. Dan ga je staan, als in de gereformeerde kerk, en word je opgenomen in de groep. Dat vind ik de fijnste manier van zijn: in een groep. Daarom is het raar dat ik alleen leef. Wat ik wou is nooit gelukt: samenwonen met mensen die elkaar dagelijks ontmoeten rond een grote tafel. Ik ga elke week wel klaverjassen met vrienden, in zo’n druk café, dat vind ik heerlijk.

- Dan begrijp ik waarom je graag televisie maakte. Dat doe je samen met anderen, zoals film en theater.

Groenteman: Ja. Ik zat ooit in de redactie van De schreeuw van de Leeuw. Zalig! Dat je zit te tiktakken en te pingpongen over ideeën! En De Plantage was het helemaal. Dat was een gesamtkunstwerk mag ik wel zeggen. Er waren de gasten en de gesprekken, maar ook het decor, de kleur van de stoelen en de tafeltjes, zelfs de hapjes achteraf: ik genoot van alles. Het decor was ontworpen door Dorine de Vos, de ontwerpster van Hotel New York in Rotterdam, het Haagse café Schlemmer en Villa Augustus in Dordrecht. Het programma ging niet alleen over kunst, het ademde zelf ook goede smaak. Het was licht, het had humor. Vandaag zijn bijna alle televisieprogramma’s smakeloos, plat en vlak. Maar ze worden ook niet meer door kunstenaars gemaakt. Want Dorine de Vos is een kunstenaar, net als Suzanne Oxenaar, die het Lloyd Hotel creëerde. Dat is meer dan een hotel.

- De mensen die vandaag televisie maken, zijn daarvoor naar school geweest. Ze weten er alles van.

Groenteman: Je moet er zelfs voor op school gezeten hebben om er nog te mogen werken. Daardoor is er geen speelsheid meer. Alles ziet eruit als een reclamefolder: u vraagt, wij draaien. Niks mag mislukken, experimenten mogen niet meer, er is heel weinig eigenzinnigheid of kunstzinnigheid.

- Zelf kan ik er niet over oordelen, want ik heb de voorbije vijftien jaar geen minuut naar de televisie gekeken. Maar ik ben blij te horen dat het medium volgens u zal verdampen. Iets anders. Een vriendin vertelde mij over een podcast waarin u het had over levensbeëindiging.

Groenteman: Ik denk dat ze het heeft over een interview in het blad van de levensbeëindigingsclub. Ik wil er best iets over zeggen. Euthanasie met de hulp van een dokter vind ik prima. Ik heb dat allemaal geregeld met de huisarts: als ik niet meer wil of kan, heb ik het liefst dat de dokter mij helpt. Ik heb een levenstestament en een euthanasieverklaring ingevuld. Mijn bezwaar tegen de huidige regeling is dat dit niet kan als je niet terminaal ziek bent, bijvoorbeeld als je dementerende bent en niet wil aftakelen. Je kan niet vooraf beslissen dat ze je moeten helpen als je niet meer bij zinnen bent. Via via heb ik pillen kunnen krijgen, met bijsluiters en extra pillen om niet over te geven, zodat ik er elk moment zelf een einde aan kan maken als ik dat wil. Het is zoals met abortus: ik vind dat je zelf moet kunnen beslissen. Ik heb de pil in huis en hoop dat ik hem nooit hoef te gebruiken, maar ik wil niet aftakelen zonder dat iemand mij kan helpen.

- In het begin van ons gesprek vertelde je dat je je vrienden voortdurend laat weten waar ze naar moeten gaan kijken. Wat moeten we vandaag zien?

Groenteman: Ik ben een grote fan van ITA. Alles wat daar gebeurt, vind ik fantastisch. Nu heb ik kaartjes gekocht voor Wie heeft mijn vader vermoord. Ik heb het al gezien in een uitvoering van Hans Kesting. Maar nu komt de auteur, Édouard Louis, het zelf spelen. (De telefoon piept. Ze kijkt op het schermpje.) Ah, het is beslist. Mijn kleinzoon gaat naar het Vossius Gymnasium.

- ‘Honderd jaar eenzaamheid’ was het lievelingsboek van mijn vader, die net als Márquez ver van zijn familie is opgegroeid en daardoor het gezinsleven is gaan idealiseren. En je houdt van de boeken van Philip Roth? Omwille van zijn Joodse achtergrond?

Groenteman: Onder meer, ja. Mijn ouders waren volkomen seculiere Joden. Het waren sociaaldemocraten voor wie het geloof geen rol meer speelde. Voor de oorlog respecteerden ze nog sommige tradities, maar nadien niet meer. Er was geen cultureel samenleven meer. Dat vond ik heel jammer. Ik was heel graag opgegroeid in een familie waar iedereen regelmatig bijeenkwam om samen te eten. Mijn ouders waren oké, maar het was nooit echt gezellig. Zelf vind ik het heel leuk dat ik Joods ben, vooral omdat ik daardoor ergens bij hoor. Ik hou niet van orthodoxe Joden, maar ik hou van de gedachte dat er ergens een non-descripte groep mensen is waarvan ik kan zeggen dat ik erbij hoor. Philip Roth is zo’n wezen waar ik verliefd op kan worden. Ik hou van al zijn boeken, vooral van Portnoy’s Complaint, maar ook van The Human Stain en American Pastoral.

- ‘The Human Stain’ is nu heel actueel, met dat vermeende racisme van het ‘gecancelde’ hoofdpersonage. En ‘Amerikaanse pastorale’ is een prachtig boek over de manke relatie tussen een vader en een dochter.

Groenteman: Ik ben ook dol op Woody Allen. Die heeft zo’n film gemaakt waarin de Joodse moeder haar zoon komt opzoeken op z’n werk, met haar vriendinnen. Gijs vergelijkt me vaak met dat personage: zo’n moeder die de hele tijd zegt poets je schoenen en eet niet zo veel. Die zich met haar kinderen blijft bemoeien (lacht).

 

 

Montagne de Miel, 31 januari 2022