Hans Theys is a twentieth-century philosopher and art historian. He has written and designed dozens of books on the works of contemporary artists and published hundreds of essays, interviews and reviews in books, catalogues and magazines. All his publications are based on actual collaborations and conversations with artists.

This platform was developed by Evi Bert (M HKA / Centrum Kunstarchieven Vlaanderen) in collaboration with the Royal Academy of Fine Arts in Antwerp (Research group Archivolt), M HKA, Antwerp and Koen Van der Auwera. We also thank Idris Sevenans (HOR) and Marc Ruyters (Hart Magazine).

ESSAYS, INTERVIEWS & REVIEWS

Jonas Van der Haegen - 2022 - Tedere mist neergeslagen [NL, essay]
Text , 3 p.

 

 

_______________

Hans Theys

 

Tedere mist neergeslagen

Over enkele foto's van Jonas Van der Haegen

 

Ontmoeting

We schrijven 19 oktober 2022. Ik lig op de bank, kijkend naar traag doorbrekend zonlicht dat de bovenzijde van de vuile ruit overbelicht maar lager zachtjes donkergrijze schaduwen laat wemelen rond gele lichtvlekken, geworpen doorheen het gebladerte van een notelaar. Ik klap mijn laptop open en vind een folder met twintig foto's van Jonas Van der Haegen, die hij mij enkele maanden geleden bezorgde. Traag roep ik de foto's een voor een op, als een verdubbeling van het meanderende filigraan op het verlichte venster.

De eerste foto toont twee geschoende voeten die eindigen in sokken en korte stukjes hol been. Mijn aandacht dwaalt af naar de grijze, ruwkorrelige, vlekkerige achtergrond, waarin zich een melanoom lijkt te verschuilen, omkranst door een kringetje van licht.

Op de tweede foto zie ik een bed met opgegeslagen dek. Op de vloer naast het bed staan twee blikjes frisdrank naast elkaar, als een koppel. Een derde blikje ligt een beetje verder, schijnbaar omgevallen. Er klopt iets niet: de bovenzijde van het blikje lijkt te vlak. Achter het bed staat een kamerscherm, met een schijnbaar oplichtend, aquariumachtig tafereel. Het bed is niet opgemaakt. Het doet denken aan de functionele set voor een pornofilm. Of een plek waar mensen elkaar ontmoeten voor seksuele avonturen?

De derde foto toont een vreemde, afgesloten ruimte, die zowel binnen als buiten lijkt te zijn. Aan de rechterzijde, immers, schijnt licht naar buiten door wat een voordeur lijkt te zijn, maar het plafond en de muur aan de linkerzijde suggereren dat we binnen zijn, als in een ondergrondse garage. De vloer glanst op een vreemde manier. Ik denk aan een ingewand, dat ook een droomkamer kan zijn.

Op de vierde foto herkennen we twee handen. Ze komen het beeld binnen langs boven, de vingers naar beneden gericht. De tippen van de middelvingers lijken een soort vloer aan te raken. Dan zien we dat het om twee linkerhanden gaat. Twee keer dezelfde hand? De vingers lijken te verschillen. De handen van twee minnaars, naast elkaar?

Op de vijfde foto zien we twee op een tafel liggende vruchten (perziken?), die allebei tegelijk gedeeltelijk doorsneden worden door een keukenmes. Het lemmet rust in hun vlees. Op het tafelblad zien we een onnatuurlijk scherpe schaduw van dit tafereel. Onverwacht lijkt een hoek van de tafel naar ons te wijzen. De tafelhoek en de vouw roepen het beeld op van een leren broek die zich spant rond een zwelling. De materie van het tafelkleed is grofkorrelig. De achtergrond is fijnkorrelig. Aan de bovenzijde is het tafelkleed onnatuurlijk scherp afgelijnd. Het is ook enigszins transparant. De achtergrond lijkt er doorheen te schemeren.

De zesde foto toont een donkere achtergrond met in het midden een oplichtend vierkant dat in het midden een witte cirkel met halo bevat. Het geheel lijkt te bestaan uit overdrukken. Het doet denken aan de virtuele ruimte binnenin een technische kamera. Het roept ook het beeld op van een negatief, waarbij de lichtende schijf in het midden niet het beeld van de maan zou oproepen, maar van een donkere opening. In twee hoeken schuine witte strepen. Klemmen voor het negatief?

Opnieuw een vreemde, ruwkorrelige achtergrond. We kerkennen een schijnbaar aan de muur hangende telefoon en een thermostaat. Onder de telefoon zit een bankbriefje geklemd, zodanig dat we de indruk hebben dat het niet om een muurtelefoon gaat, maar de telefoon op een nachttafeltje in een kamer die je huurt voor een uur.

Een kaartenhuisje voor een vreemde, onbestemde, horizonloze, grijze achtergrond die doet denken aan het grijs van fotokopieerapparaten of scanners. De ruiten aas komt drie keer voor. Schoppen vijf twee keer. Er klopt iets niet.

Voor de vlekkerige, poliep-achtige achtergrond die doet denken aan de binnenzijde van een darm zweeft een christusbeeld dat fel belicht wordt en een scherp afgelijnde schaduw afwerpt.

Onder een glanzend oppervlak dat zowel doet denken aan latex of leer als aan een carrosserie, vermoeden we de ontmoeting van twee mannelijke geslachtsdelen.

Een mannentorso met onrealistische (anatomisch onmogelijke) spieren rust op een houten sokkel in een omgeving die het meest doet denken aan een onbelicht negatief door de glanzende inkepingen boven en onder. Maar het kan geen negatief zijn, want het geheel is afgedrukt op gekreukt en opbollend papier, dat door de oneffendheden licht opvangt. Ook hier de schuine witte strepen aan de randen, die sporen van een soort klem kunnen zijn.

Links een kamerscherm met een reflectie die voor het eerst expliciet doet denken aan de foto's van Dirk Braeckman. Rechts een zwart gordijn dat opnieuw doet denken aan glimmend zwart leer. En schuine lichtstrepen. En links en rechts verlichte uitsparingen die het beeld van een filmpellicule of diaprojectie oproepen.

Wolkachtige, oplichtende verschijningen die doen denken aan negatiefbeelden van zwarte kussens. Kreuken lopen van het ene kussen over in het andere. Dat kan niet. Verkreukt papier?

Een paard, overdekt met een laken, loopt door een ruimte die lijkt opgebouwd uit verschillende lappen stof (of aan elkaar geplakte portretten van stukken textiel). Het paard rust op twee benen tegelijk, wat onmogelijk is. Echte paarden lopen niet zo. En een sculptuurtje zou omvallen. Oren en staart bollen verdacht op.

Spookachtig opdoemend uit een grijze achtergrond, die bovenaan een lichtvlek bevat, verschijnt een holle hoodie, die ons herinnert aan de holle benen van de eerste foto.

Vier vlinders lijken met tape bevestigd op een ruwkorrelige, grijze achtergrond. Weer twee stippen die aan huidvlekjes doen denken.

Een bloemstuk doemt op uit of deemstert weg in een grijze achtergrond. Voor het tafereel zweeft een witte, streperige lichtvlek. Het spoor van een verf- of lijmkwast?

Op een witte achtergrond met een rand die het beeld van een opgengeslagen boek oproept, rusten twee volledige citroenen, een doorgesneden, halve citroen, een rechtopstaand en een liggend pakje sigaretten, twee liggende sigaretten, een aansteker, twee 'oortjes' en een erotisch kralensnoer.

Twee gordijnen lijken elkaar te ontmoeten in een compositie die doet denken aan L'origine du monde. Rechts herken je de bovenzijde van een gordijn, links gebeurt iets anders.

 

Nog enkele woorden

Al onze handelingen zijn getrokken uit het duister, trachtend naar licht. En soms willen we terug naar het duister, naar de nacht, de slaap, het lichaam, de verrukking, het vergeten. Hier ontmoeten we een denken over licht en duister, lichaam en geest, zich openvouwend in een schemerwereld van grijswaarden, korrelstructuren, vlakverdelingen en opdoemende of wegsmeltende figuren in onbestaande ruimtes. Het is een denken over fotografie, ook, vertrekkend van scanners, prints, papier, negatieven, afdrukken, kreuken, vouwen, schaduwen, lichtvlekken, stoffen, leer, latex, tere voorwerpen. We denken aan de onmachtige, aftastende zwart-wit fotografie van weleer, die ooit tot mij kwam in de vorm van grijze fotokopieën van een boek van Molinier. Gisteren las ik in een biografie van Susan Sontag over viragofilie: een van de honderden varianten van de menselijke seksualiteit, eigen aan een van haar vrienden: 'Hij wil vrouwen in zwart leer die hem zijn fluwelen pak van het lijf scheuren en hem een trap in z'n ballen verkopen.' Meteen dacht ik aan de huiveringwekkend moedige komiek Andy Kaufman, van wie niemand begreep waarom hij met vrouwen wilde worstelen. En ik denk aan zoveel andere moedige enkelingen, zoals Molinier, die zich als denkend lichaam verstrikt weten op de onvindbare grens tussen denken en doen, denken en voelen, aleen maar materie zijn en ademend leven. Wie ademt, wil seks. Wie handelt, zoekt grenzen. Wie denkt, heeft besef van de dood. Wie fotografeert, trekt beelden uit de nacht en temt ze in de schemering. Over al deze zaken lijken deze foto's te spreken, zonder iets te willen zeggen dat we echt kunnen afbakenen. Als de microscopische geboorte van de droom en het denken in het elektrisch knetteren van enkele cellen, als het spoor van een slak, als de verfrommelde of in een wrong gedraaide lakens in de slaapkamers van Douglas Sirk, als de kreukels in een kopkussen die volgens Georg Lichtenberg veel kunnen vertellen over de geheime gedachten van de slaper, als het tedere tasten van de scanner, als de broze droesem van een moment van licht, gestold in de pellicule, als de tedere mist neergeslagen op het papier. Alleen huid zijn wij, zo lijkt het soms, een soort van denkende en voelende huid gerold rond zwarte leegte. Maar dan blijken wij ook van zachte modder te zijn, eigenlijk, als een mistig raadsel zonder einde, gestreeld door jouw adem.

 

Montagne de Miel, 19 oktober 2022