Hans Theys is a twentieth-century philosopher and art historian. He has written and designed dozens of books on the works of contemporary artists and published hundreds of essays, interviews and reviews in books, catalogues and magazines. All his publications are based on actual collaborations and conversations with artists.

This platform was developed by Evi Bert (M HKA / Centrum Kunstarchieven Vlaanderen) in collaboration with the Royal Academy of Fine Arts in Antwerp (Research group Archivolt), M HKA, Antwerp and Koen Van der Auwera. We also thank Idris Sevenans (HOR) and Marc Ruyters (Hart Magazine).

ESSAYS, INTERVIEWS & REVIEWS

Guido Belcanto - 2022 - Alle dagen feest [NL, interview]
Interview , 11 p.

 

 

 

_____________

Hans Theys

 

Alle dagen feest in de kronkels van mijn geest

Gesprek met Guido Belcanto

Guido Belcanto (°1953), de koning van het authentieke levenslied, is mij altijd nabij geweest. Vijfentwintig jaar geleden dansten mijn eerste zoontje en ik dagelijks op de prachtig gearrangeerde, droef-vrolijke col­porteurs-poëzie van deze warmgevooisde troubadour. Omdat we ons in een balzaal waanden, natuurlijk, maar ook omdat we in deze droefvrolijke gezangen ons eigen gemoed herkenden, dat zwaar was van verlatenheid en tezelfdertijd vol van verrukking over de wereld en het leven. Ik heb altijd een grote bewondering gehad voor mensen die een bepaalde geaardheid of overtuiging hebben kenbaar gemaakt vóór de samenleving er echt klaar voor was, omdat de samenleving anders nooit veranderd zou zijn. Toen Belcanto zich in 1996 outte als crossdresser, was ik betoverd door de mooie foto’s die hiermee gepaard gingen in de nationale pers. Meteen toonde ik ze aan een bevriend kunstenaar die mij een tiental jaren eerder had verteld een schijnbaar unieke seksualiteit te hebben, die erin bestond zichzelf te bevredigen voor de spiegel, gehuld in vaak zelf vervaardigde, exquise dameskledij. Een geheim deel van het oeuvre van deze kunstenaar bestond uit grote polaroids die hij van zichzelf maakte en die hij nog nooit aan iemand had laten zien. Behalve een vrijwel onvindbaar boek met foto’s van Pierre Molinier, die over zijn foto’s en schilderijen vertelde dat ze gemaakt waren om zichzelf op te geilen, had ik nooit iets gevonden dat mijn vriend minder eenzaam kon maken

Belcanto: In je roman De Genade stond een zin die mij recht naar het hart ging: ‘De hoogste vorm van intimiteit zou voor mij zoiets zijn als samen met een vrouw kledingstukken kopen’. Ik vond het jammer dat je dat niet hebt uitgewerkt.

- Ik kon het niet uitwerken, omdat ik nooit met een vrouw dameskleren voor mezelf heb gekocht. Ik ben wel met een vriend naar Florence en Parijs gereisd om daar samen op zoek te gaan naar dameskleding voor hem. Het personage in mijn roman was een eerbetoon aan deze vriend. Het eerste wat die deed als we arriveerden in een hotel, was de spiegels herschikken in zijn kamer.

Belcanto: Spiegels zijn onontbeerlijk voor ons. Zonder spiegels zijn we er niet. Ik ben blij te horen dat je vriend ook zelfportretten maakte. Ik kon daar hele nachten mee bezig zijn, het was heel spannend mezelf te transformeren. Rookte hij ook marihuana? Als je dat doet, herken je soms jezelf niet meer. Dan ben je de mooiste vrouw op aarde geworden. 

- Dan zie je de mooiste vrouw op aarde die jou bewonderend aankijkt?

Belcanto: Neen, het is niet zo dat de vrouwenfiguur in de spiegel jou bewonderend aankijkt. Het is andersom: Jij bent het die haar bewonderend aankijkt. Het woord ‘bewonderend’ schiet echter te kort. Je kijkt naar dat spiegelbeeld met een mengeling van ontzetting, bedwelming, verrukking en bijna ongeloof. In het Engels hebben ze het woord ‘stupefaction’, dat zegt het helemaal. Je staart naar dat beeld in de spiegel met een stupefaction die een grote seksuele opwinding veroorzaakt.  Er vindt een soort van betovering of beheksing plaats. Ik heb veel relaties met vrouwen gehad, die vaak heel bevredigend waren, maar seks hebben met een vrouw is voor mij nooit zo intens als seks hebben met mezelf. De grootste ontlading ervaar je als je het met jezelf doet. Molinier had ook een stoel gemaakt om zichzelf te kunnen pijpen. Hij pleegde zelfmoord toen hij zijn spiegelbeeld niet meer aantrekkelijk vond. Hij was zesenzeventig.

- Dankzij de foto’s van Molinier wist mijn vriend dat er mensen waren die soortgelijke verlangens of behoeften hadden.

Belcanto: Toen ik zestien was, ontdekte ik Coccinelle, een Franse variétéartieste. Ik vond haar de mooiste vrouw die ik ooit had gezien. Dan kwam ik te weten dat ze eigenlijk een man was. Vanaf dan was ik niet meer alleen.

- Toen je je hebt geout, in 1996, was je drieënveertig. Waarom net dan? Hoe ben je ertoe gekomen?

Belcanto: Na de geboorte van mijn tweede zoon, in 1994, heb ik een langdurige, ernstige depressie gekend, die behandeld werd met opnames en geneesmiddelen. Ik was radeloos. Op een bepaald moment had ik het gevoel dat ik mij moest outen om mijn demonen te verslaan. Ik moest het taboe rond mijn geaardheid doorbreken.

- In ‘Geheime bekentenissen’ schrijf je: ‘Ik begon te begrijpen dat mijn zielenheil ervan afhing. Het was een kwestie van leven of dood. Ik had de dood in de ogen gekeken, ik had gedacht aan zelfmoord. Als ik mijn ware aard nog langer verborgen zou houden, was ik een vogel voor de kat… Ik had de keus: ofwel ermee naar buiten komen en mogelijk verketterd worden, ofwel het verborgen houden en eraan ten onder gaan. Ik had geen keuze.’ Eerst heb je wel je moeder op de hoogte gebracht.

Belcanto: Als ik ergens spijt van heb, dan is het daarvan. Ik heb haar pijn gedaan, omdat ze erg afhankelijk was van de mening van anderen. ‘Wat gaan de mensen zeggen?’ Maar voor mij volstond dat niet als argument om mij niet te outen.

- Ik denk dat Gerard Reve ergens schrijft (maar ik kan het ook hebben gedroomd) dat hij weigert om als een vertrapt dier in een kelder te leven. En ik herinner mij een personage van Jean Genet dat in ‘Onze Lieve Vrouw van de Bloemen’ weigert een half uitgeknepen tube vaseline te verloochen wanneer zijn zakken worden leeggemaakt op een politiebureau.

Belcanto: Bij zo’n outing ga je aan jezelf twijfelen, omdat het iets exhibitionistisch heeft. Tegelijk voel je dat het levensnoodzakelijk is, dat je ziel zal sterven als je het niet doet. Veel mensen hebben een verkeerd idee over travestie. Door dwaze televisieprogramma’s denken ze dat het een lolletje is, een soort van vermaak. Maar het gaat om een tragische geaardheid, tragisch omdat er bijna geen maatschappelijk begrip voor bestaat, terwijl je kapot gaat als je haar moet onderdrukken. Onlangs zei iemand dat het voor mij in deze tijden van genderfluïditeit gemakkelijker zou zijn om me te outen. Maar daar ben ik niet zeker van. Volgens mij worden heteroseksuele mannen die de dwingende behoefte hebben zich als vrouw te verkleden nog altijd beschouwd als een soort van freaks.

- Je woordgebruik zegt het al: je spreekt over een ‘dwingende’ behoefte, omdat je neiging zich aan jou voordoet als een verslaving. Geen enkele heteroseksueel zou zijn behoefte aan seks omschrijven als ‘dwingend’. Dat doe je alleen als je je eigen gedrag vergelijkt met gedrag dat als normaal wordt beschouwd. Waarmee ik bedoel dat alle seksuele verlangens dwingend zijn. Zo worden we ook voortgedreven. Alleen door onze driften, zei Karl Popper, komen we tot nieuwe inzichten.

Belcanto: Veel bekende Vlamingen hebben zich geout als homoseksueel, maar ik ken geen bekende crossdressers in ons land.

- Zoals de zanger David Linx onlangs tegen me zei in een interview: ‘Er is geen wezenlijk verschil tussen hetero- en homoseksualiteit. De ene groep is gewoon groter dan de andere.’ De groep crossdressers is natuurlijk relatief klein. En waarschijnlijk zijn er nog minder mensen voor wie de transformatie zelf de eigenlijke seksuele handeling is. In een wetenschappelijk werk las ik dat het zou gaan om 1% van de mensen. In concrete getallen is dat heel veel, maar verhoudingsgewijs gaat het natuurlijk om een minderheid.

Belcanto: Het is moeilijk te achterhalen. Van 90% van de crossdressers weet niemand het, zelfs hun eigen vrouw niet.

- Heb je nadeel ondervonden van je outing?

Belcanto: Ik dacht: als artiest ben je toch al een halve gare, een vreemde eend in de bijt, dat nemen ze er wel bij. Maar dat was een misvatting. Plots werd ik bijna niet meer gedraaid op de radio. Dat heeft een paar jaar geduurd. Radiojournalisten moeten een etiket op je kunnen plakken, dan zijn ze gerust. Met mij hebben ze dat nooit gekund en na mijn outing was het hek helemaal van de dam.

- Je paste niet in hun neurotische onderverdeling van de mensen in doelpublieken die zogezegd allemaal van dezelfde muziek houden en dezelfde zeep kopen.

Belcanto: De airplay werd veel minder. Ik had nog optredens, maar gedurende een jaar of vijf hing mijn carrière aan een zijden draadje. Ik zat ook zonder platenlabel. Pas in 2004 sprong mijn manager in de bres door speciaal voor mij een label op te richten: Koning en clochard. Veel mensen komen mij zeggen dat ze mijn outing moedig vonden. Ik vond het niet moedig, het was bijna een kwestie van leven of dood. Het voelde wel aan als een roekeloze daad, maar ik vind dat een artiest niet bang of voorzichtig mag zijn.

- Je werk heeft mij altijd aangegrepen. Waarom dat zo is, weet ik niet. Maar het heeft iets te maken met sympathie, met een samen voelen. Toen ik als zeventienjarige films van Fassbinder zag, gaven ze mij moed, omdat ik voelde en begreep dat hij wist wat zwaarmoedigheid was, maar toch al die films had kunnen maken. Die sympathie heeft ook iets te maken met humor en verbale intelligentie, die voor mij twee benamingen zijn voor hetzelfde: een vermogen afstand te nemen van je eigen ervaringen en erboven uit te stijgen, er inzichten uit te puren. En nu we weten waar je hart ligt, begrijpen we waarom je voor de hybride, beweeglijke, tegelijk grappige, ernstige en ontroerende vorm van het naar eigen behoeften geplooide levenslied hebt gekozen, net als Gerard Reve de plechtige Bijbelse taal, jongensachtige grollen, de katholieke kerk en de sentimentaliteit van de colporteursroman vervlocht tot een oeuvre dat een plaats afdwong voor zijn eigenheid. Per slot van rekening, denk ik, doet alle echte kunst hetzelfde: het recht opeisen af te wijken van een norm, welke die ook moge zijn. En dat ontroert ons, omdat we zelf ook afwijken, niet alleen van een maatschappelijke norm, maar ook van de verwachtingen van onze ouders, van onze geliefden en uiteindelijk ook van onze eigen verwachtingen. Alle mensen zouden moeten kunnen zijn wie ze zijn, hoe ze zijn, waar ze zijn. Behalve de psychopaten, de schoolmeesters en de andere betweters natuurlijk. (Dit alles geestelijk bedoeld, met generlei kwetsing van andersdenkenden als intentie.)

Belcanto: Ik ben de belichaming van het levenslied. Dat is een stroming op zich, niemand doet iets soortgelijks.

- Ik was blij in ‘Geheime bekentenissen’ te lezen dat Henny Vrienten bij de voorbereiding van een album, waarbij hij optrad als producer, grapjes uit je teksten verwijderde en dat je dat een beetje jammer vond. Daardoor begreep ik dat de dingen die ik grappig vind aan je teksten er doelbewust in beland zijn. Gelukkig is er nu geen censor meer.

Belcanto: Kan je daar een voorbeeld van geven?

- In ‘Plastic rozen verwelken niet’ zing je: ‘Je hoeft ze geen water te geven, het is niet nodig dat je ze giet.’ Die herhaling is grappig. Niet alleen omdat ze herinnert aan de rommelige manier waarop we allemaal spreken, ook niet omdat je ‘giet’ nodig hebt om te rijmen op ‘verdriet’ en ‘niet’, maar ook omdat je jezelf de toestemming geeft om dit te doen. Daarin schuilt een vorm van vrijheid die ademruimte schept voor de anderen. En dan heb ik nog niks gezegd over het prachtige, hopeloze beeld van een onhandige, afgewezen minnaar die zijn eeuwige liefde probeert te staven door plastic rozen aan zijn beminde te schenken. Alle goede smaak heeft iets doods en geesteloos. Slechte smaak, kitsch en camp werken bevrijdend.

Belcanto: Die grapjes zijn erin gekomen omdat ik als jong schrijver terugschrok voor mijn eigen ernst. Tragiek en melodrama trekken mij aan. Dat is mijn ding. Maar als ik schrijf, sijpelen die grapjes er gewoon in. Heb je nog een voorbeeld?

- Dat je in ‘Toverdrank’ het woord onderdak laat rijmen op ‘Cadillac’, maar dit laatste woord op zijn Engels uitspreekt, waardoor het rijm verloren gaat. Auditief dan toch, want mentaal blijft het bestaan. Wel, zo’n mentaal rijm, dat vind ik een prachtige vondst. En als ik mij het moment inbeeld waarop je hebt besloten de tekst niet aan te passen en Cadillac toch op zijn Engels uit te spreken, ervaar ik een gevoel van vrijheid en herkenning.

Belcanto: Ik herinner mij het moment waarop ik het lied ben beginnen te vertalen. Ik was in Frankrijk met mijn koersfiets een col aan het beklimmen. Dat liedje zat al jaren in mijn hoofd. ‘Dat is iets voor mij,’ dacht ik, maar ik vond geen vertaling voor ‘summer wine’. ‘Dat woord is onvertaalbaar,’ dacht ik. En plotseling, in het midden van die col, viel mij het woord ‘toverdrank’ in. Maar wat rijmt er op ‘drank’? ‘Stank’, ‘dank’, ‘klank’: daar kon ik niet veel mee doen. En toen vond ik het woord ‘bang’: ‘Stap uit uw Cadillac, oh neen wees maar niet bang. Ik zal je laten proeven van mijn toverdrank.’

- Ik zie hier een lange rij boeken van en over Oscar Wilde staan.

Belcanto: Mijn lievelingsschrijver is Bukowski, maar ik dweep met Oscar Wilde. Ik ben gefascineerd door zijn leven, door die tragedie die hij bijna met open armen tegemoet gelopen is. Het eerste wat ik van hem las, was The Picture of Dorian Gray. Het was alsof ik een schat had ontdekt. Ik hou van zijn dandyisme, zijn geestigheid.

- Een mooi voorbeeld van roekeloosheid, ook. Als hij de vader van Lord Alfred Douglas niet voor het gerecht had gedaagd, was er waarschijnlijk niks gebeurd. Maar het is zoals we zeiden: wie wil er leven als een vertrapt dier in de kelder van domme, luie en laffe hypocrieten en rotzakken? Als Wilde het voor de rechtbank heeft over ‘the love that dare not speak its name’, maakt hij plaats voor iedereen. Net als Reve, die het in zijn ‘Pleitrede voor het Hof’ heeft over God die zich in de gedaante van een muisgrijze ezel drie maal achtereen in zijn Geheime Opening laat bezitten ‘daarbij de soort intimiteit kiezend die, voor mij, boven elke andere verheven is en alle verstand te boven gaat’.

Belcanto: Wilde waande zich untouchable, omdat hij zo beroemd was. Zijn teloorgang is een klassiek geval van hybris, een moderne Griekse tragedie. Ik geloof dat hij zichzelf na zijn veroordeling, gevangenschap en dwangarbeid ook beschouwde als de held van een Griekse tragedie. Als je zijn boek De Profundis leest (dat hij in gevangenschap schreef en de vorm heeft van een lange brief aan zijn minnaar en kwade genius Bosie), begrijp je waarom. Zijn neergang spreekt enorm tot mijn verbeelding, nog steeds.

- Ken je de soundtrack van Fassbinders ‘Querelle’, gemaakt door Peer Raben, waarin Jeanne Moreau verzen uit ‘The Ballad of Reading Gaol’ zingt?

Belcanto: Jazeker.

- Young and joyful bandit / Hiding unknown to fears / Your songs in the desert / Move hunting cops to tears

Belcanto: Mooie film. Prachtige decors. In 1991, toen The Picture of Dorian Gray honderd jaar oud werd, ben ik op bedevaart gegaan naar Londen om de plekken op te zoeken waar Wilde heeft geleefd. Er was ook een grote tentoonstelling, waar onder meer een kostuum van hem te zien was. Als fetisjist moest ik dat aanraken. Een hemd dat gedragen is door Oscar Wilde! Als je dat zou kunnen bemachtigen! Of een wandelstok van Charlie Chaplin! Toen Zangeres Zonder Naam stierf, werden haar jurken geveild. Maar ik heb niets ondernomen… Heb je Reve ooit ontmoet?

- Ja, op 16 december 1996. Twee dagen na zijn verjaardag. Als cadeau had ik een reusachtige zak aardappelen en een vaatje roodwijn meegebracht. We hebben zes uur samen doorgebracht. ‘s Avonds bakte hij een omelet voor ons. Joop had geen zin in eieren. Als toetje was er taart met ananas die we samen gehaald hebben bij de bakker. Hij vertelde dat Joop hem had meegetroond naar Panamarenko’s duikboot, waar ik drie maanden aan gelast heb. Hij vergeleek het ding met een suppositoir. Ik zou een Franstalige documentaire over hem maken. Hij was enthousiast en wilde dat ik hem zou filmen in een grijze Vanitas-setting, met licht dat van de linkerzijde op hem neer zou strijken. Maar toen ik vertelde dat ik graag de metselwerken in zijn lege Franse huis wilde filmen, dat toen te koop stond, omdat ik dat zag als een manier om zijn hunkeren naar familiale geborgenheid zichtbaar te maken, maar ook een soort van afwezigheid, begreep hij niet waarom dat nodig was en heb ik afgehaakt.

Belcanto: Misschien was je niet duidelijk genoeg? Het was een sterk idee, ik zie niet wat hij ertegen kon hebben. Dat verlangen naar een thuisgevoel herken ik. Dit is mijn thuis, maar ik zit hier in mijn eentje. Ik wil niet alleen eindigen. Als ik mijn travestie-bestaan samenvat zou ik zeggen: ‘Ik ben mijn eigen vrouw’. Maar dat is triestig. Anderzijds mag ik mij gelukkig prijzen, natuurlijk, want dankzij deze ellende kan ik liedjes blijven maken.

- ‘Rozen kweken op de mesthoop van een ellendig bestaan’, om het met je eigen woorden te zeggen.

Belcanto: Michel Houellebecq heeft een essay gepubliceerd waarin hij zegt dat hij niet gelukkig mag worden, want dan is het gedaan met zijn schrijven.

- Al zijn boeken hebben het over de eenzaamheid en de kwelling van een onbevredigde seksualiteit. En over de lafheid van academici en intellectuelen, natuurlijk. Daar gaat ‘Soumission’ over.

Belcanto: Hij wordt totaal ten onrechte misogyne genoemd. Er komen bijzondere vrouwen voor in zijn boeken.

- Zijn er nog mensen die iets voor je hebben betekend?

Belcanto: Wannes Van de Velde. Omwille van zijn integriteit. Eigenlijk is hij zanger geworden uit colère omdat de buurt van het Vleeshuis werd gesloopt, de wijk waar hij geboren was. Daar heeft hij twee protestsongs over gemaakt. Hij is beginnen zingen uit verontwaardiging, uit rechtschapenheid. Ik keek naar hem op als mens. Vaak heb ik mij afgevraagd, als ik geïnterviewd werd, wat zou Wannes hier van denken? Hoe zou hij deze vraag beantwoorden? Hij was heel rechtuit, hij wond er geen doekjes om. Zangers van dat kaliber worden niet meer gemaakt. Hij is niet beginnen zingen om geld te verdienen. Ik ook niet. Ik deed het voor de lol.

- Wat vind je van Arno?

Belcanto: Zijn laatste plaat vind ik de beste die hij ooit heeft gemaakt, alsof hij zingt vanop zijn sterfbed. Een enorm aangrijpende vocale prestatie.

- En Willem Vermandere?

Belcanto: Hij is van een kaliber dat niet meer wordt gemaakt, net zoals Wannes een Vlaamse reus.

- Soms droom ik dat hij zijn eigen Rick Rubin zou ontmoeten, een persoon die zijn muziek zou vrijmaken van zijn neiging tot moraliseren. Maar tegelijk hou ik van zijn onverzettelijkheid en rechtgeaardheid.

Belcanto: Ik heb een van zijn dagboeken gelezen. Daarin komt hij voortdurend terug op zijn opleiding tot priester. Hij schijnt zich daar niet los van te kunnen maken.

- Toen ik in 2017 een concert van jou bijwoonde in de Roma, was ik verrukt door de klank. Als ik daarna de plaat hoorde, leek de klank dunner, minder rond. Heb je al geprobeerd een concert te filmen en te registreren?

Belcanto: Ik heb nu vijftien albums gemaakt en het is nog altijd niet wat het moet zijn. Als ik in een studio kom, heb ik het gevoel dat ik mijn kindjes moet gaan opereren. Het is een heel andere ervaring dan het geven van een concert. Wat er dan door je heen gaat! Die roes! Je zit in een trance en je reikt naar het sublieme. Je raakt de hemel aan! Soms, niet altijd. Maar als alles goed zit: de andere muzikanten, de techniek, het publiek, verkrijg je iets dat heel moeilijk te vatten is in een opnamestudio. Maar om diezelfde reden sta ik ook huiverig tegenover gefilmde concerten. Renaud heb ik zes keer live gezien. Wat er dan gebeurt met het publiek is ongelooflijk. In Vorst nationaal zag je van die stoere bodybuilders wenen. Heel straf. Zijn publiek bestaat niet uit intellectuelen. Dat zijn gewone mensen. Maar als je dan naar een registratie van zo’n concert kijkt, zie je een afkooksel. Het lijkt in niets op de echte ervaring. 

- Kan je beschrijven wat je ervaart als je naar zijn muziek luistert?

Belcanto: Je hebt de indruk dat hij zich exclusief tot jou richt, waardoor je je heel even niet meer alleen voelt. Sommige zangers hebben die gave. Je hebt het gevoel dat iemand je begrijpt.

- Ervaar je ook zoiets met beeldende kunst?

Belcanto: Ik heb nog nooit een krop in de keel gekregen bij het kijken naar een schilderij, maar wel bij het horen van een prachtige zangstem of het zien van een film. De grootste kunstenaar is voor mij Charlie Chaplin. Hij maakte films, acteerde erin en schreef zelf de muziek. Wat een universele kunstenaar! Hij maakt mij gelukkig. Zijn films zijn zowel aangrijpend als hilarisch. Dat is kunst voor mij, als je dat kan: een lach en een traan zodanig vermengen dat ze elkaar niet in de weg zitten. Reve kan dat ook. Ken je die scène uit Modern Times waar de held gevoed wordt door een op hol slaande voedmachine? Ik heb een ‘making of’ van Modern Times. Daarin zie je hoe ze die scène tonen aan mensen in een Cubaans dorpje. Die mensen rolden over de grond van het lachen!

- Walter Benjamin schreef hetzelfde over Chaplin. Dat arbeiders, bij het zien van ‘Modern Times’, niet meer bijkwamen van het lachen. Alsof ze ineens de absurditeit van het kapitalisme konden doorgronden. Daardoor schreef hij de cinema een grote ontvoogdende kracht toe.

Belcanto: Weet je dat Chaplin The Great Dictator al voor de oorlog af had? 

- Ze wilden niet dat hij de film uitbracht om de goede relaties met nazi-Duitsland niet te verstoren. Net zoals vandaag het geval is met China. Ai Weiwei geeft daar enkele beklijvende voorbeelden van in zijn biografie ‘1000 jaar vreugde en verdriet’ (al is hij niet helemaal correct, zie p. 345).

Belcanto: Als ik een top tien van de kunsten zou maken, dan staat de muziek op nummer één. Daarna komt film. Literatuur is ook heel belangrijk voor mij, maar ik heb nog nooit een traan moeten laten bij het lezen.

- Ik wel, gisteren nog, bij het lezen van Vasalis.

Belcanto: Ik hou heel veel van Hitchcock.

- De transformatiescène in ‘Vertigo’! Als de getransformeerde vrouw uit de badkamer komt, in een groene mist. Een prachtige film over beeldend denken, over het maken van films, over het projecteren van verlangens op onze geliefden en over travestie. 

Belcanto: De film heeft mij erg geraakt, maar dat verband had ik niet gezien.

- Panamarenko was dol op Hitchcock. De mantelpakjes van de actrices, het gebruik van de kleur groen… Door hem en de essays van Godard heb ik beter naar Hitchcock leren kijken. Hitchcock maakte films over dingen die niet getoond werden. En dat niet-tonen werd zichtbaar omdat hij juist heel visueel werkte. Hij maakte geen talige, maar beeldende films. Films van een crossdresser, eigenlijk. En als dat niet waar is, dan is het toch waar.

Belcanto: De films grijpen me in elk geval aan.

- Heb je iets met Bob Dylan?

Belcanto: Ik was twaalf toen Dylan is doorgebroken. Ik had een oudere zus die een plaat van hem had. Op de hoes zag je hem met een mondharmonica die voorzien was van een beugel. Zo’n ding moest ik ook hebben!

- En Roy Orbison?

Belcanto: Die heeft ook de ondefinieerbare gave om je te laten denken dat hij alleen voor jou aan het zingen is. Hij is een soort eunuch. Zijn stem bereikt drie of vier octaven. Zijn liedjes zitten soms verrassend in mekaar, ook van akkoordenstructuur. Ik kan ze misschien wel spelen, maar zingen is bijna onmogelijk. Het mooie aan zangstemmen is dat ze uniek zijn. Het is machtig als je met je timbre ontroering kan opwekken. Ik associeer Roy Orbison met de kermis. Zijn songs zijn zelfs in staat de geur van de foor op te roepen. Ik heb het geluk gehad de muziek van de jaren zestig ingelepeld te krijgen op de kermis, op de radio, bij ons thuis in het café. Als je naar de hitparade van 1967 kijkt, dan zie je dat de meeste hits klassiekers geworden zijn.

- Zou het mogelijk zijn een verschil aan te duiden tussen het culturele klimaat van de jaren zestig en vandaag?

Belcanto: Ik heb het geprobeerd in het nummer In de kronkels van mijn geest (zingt):

 

Noem mij maar een ouwe zeur

Of gewoon een ouwe vent

Een nostalgieke ziel

Die de sixties heeft gekend

Eén die nog heeft mogen leven

In een tijd waar alles kon

De tijd van Panamarenko

En zijn luchtballon

De tijd van vrije liefde

De tijd van rock ’n’ roll

Van je m’en foutisme en onbezonnen lol

 

Het was alle dagen feest

In de kronkels van mijn geest

 

Als ik terugdenk aan die tijd

Van verbeelding aan de macht

En al die vele kroegen

Die open bleven heel de nacht

De tijd dat we ontwaakten

Op een bank of in de goot

Of in het bed van iemand

Die ons onderdak aanbood

We waren echte vrienden

We deelden onze pech

We leefden in het heden

En morgen was ver weg

 

Het was alle dagen feest

In de kronkels van mijn geest

 

Als ik terugdenk aan die dagen

Van losbandigheid

Dan zit ik mij af te vragen

Wat ik doe in deze tijd

Een tijd waarin alles, alles lijkt te koop

Verbroedering en vriendschap

Geloof, liefde en hoop

Een tijd waarin het lijkt dat

We have had all the best

Een tijd waarin het lijkt

Dat ons geen tijd meer rest

 

Ik heb zo’n heimwee naar het feest

In de kronkels van mijn geest

 

 

19 februari 2022