Hans Theys is a twentieth-century philosopher and art historian. He has written and designed dozens of books on the works of contemporary artists and published hundreds of essays, interviews and reviews in books, catalogues and magazines. All his publications are based on actual collaborations and conversations with artists.

This platform was developed by Evi Bert (M HKA / Centrum Kunstarchieven Vlaanderen) in collaboration with the Royal Academy of Fine Arts in Antwerp (Research group Archivolt), M HKA, Antwerp and Koen Van der Auwera. We also thank Idris Sevenans (HOR) and Marc Ruyters (Hart Magazine).

ESSAYS, INTERVIEWS & REVIEWS

Jonas Van der Haegen - 2023 - Hardcoredior [NL, essay]
Text , 2 p.

 

 

 

_______________________

Hans Theys

 

 

HARDCOREDIOR

Enkele woorden voor Jonas Van der Haegen

 

Rond een holle pijp van mond tot mond zijn wij gegroeid en daarom zoeken wij vervulling. En van kristallen en elektriciteit zijn wij gemaakt en daarom willen wij zinderen. En van begeesterende beelden zijn wij gemaakt en daarom willen wij spoken temmen en zingen.

Als ranken slingeren woordenreeksen zich omheen het onkenbare en soms onzichtbare zijn, dat blij is met deze verhulling, omdat we duister zijn, van modder gemaakt en een pijnlijk gemis. Als een zinderend filigraan omspant dit geprevel oude wonden en de belofte van nieuwe avonturen, een nieuwe vorm van vrijheid. Machteloos lijken de woorden en amechtig de gezangen, de gebeden en het geprevel.  Maar knisperend blijven ze zich vertakken, verknopen, verwikkelen. Zoemend blijven ze uitwaaieren, omknellen, verfraaien.

Veelsoortig is het aanschijn van de wond, maar één en diep is de pijn, die ondoordringbaar is en op een onbegrijpelijke manier ook hol. En op de drempel van deze holte, deze diepe, bedauwde grot, dit duistere schrijn, omrankt met woekerende woorden, beelden, verhalen en gebeden, voor deze holte knielen wij en zwijgen wij.

Nu het duet van George Bizet’s Parelvissers en het bloemenduet uit Lakmé van Léo Delibes met algemene bijval gebruikt zijn om tientallen Holllywoodfilms en reclamespots voor stofzuigers, microgolfovens en elektrische vleesmessen op te smukken, nu dus, mogen we bekennen dat deze dooreengevlochten of om elkaar heen kringelende klanken spreken van een algemene hunkering naar de gelijkslachtige liefde, die zelf spreken van de mannelijke wens omarmd te worden door de vader en de vrouwelijke wens omarmd te worden door de moeder. Ziedaar de grond voor alle kitsch, alle sentimentaliteit, alle neurosen, al ons zenuwachtig heen en weer dribbelen, al ons streven.

Wie is de man die zoekt naar moederliefde? En wie is de man die zoekt naar moederliefde aan de voet van de Mariagrot, die kouder en klammer is dan de dood? Rainer Werner Fassbinder, natuurlijk, de schepper van Martha, Petra von Kant, Maria Braun, Lili Marleen, Lola en Veronika Voss. En Jean Genet, die in Onze Lieve Vrouw van de Bloemen, een vrouwelijke man toont die zich in het politiebureau voorneemt zijn opgerolde tube vaseline niet te verloochenen. En Marcel Proust natuurlijk, de auteur van het huiveringwekkende La Race maudite, die aan het eind van zijn leven in het Ritz een etentje organiseert voor enkele vrienden. Bij het afscheid, om twee uur ’s nachts, blijkt er geen rijtuig te zijn dat de schrijfster Colette, een van de genodigden, naar het afgelegen Auteuil kan brengen. Als ze haar schoenen en kousen samenknoopt om op blote voeten naar huis te wandelen, roept Proust haar terug om nog even na te praten. ‘Toen we uiteindelijk afscheid namen,’ schrijft Colette, ‘zette hij een stap naar achteren, groette met zijn hand, en opnieuw maakte de schaduw zijn oogkassen vol en vulde het zwarte ovaal van zijn mond, happend naar lucht, met as.’

Ah Colette! De enige die een hemel kan vergelijken met de kleur van maagdenpalmbloesems, omdat ze kijkt en voelt als een vrouw, als een mens die ontsnapt is aan de terreur van de zogenaamde rede en de redelijkheid, als iemand die is opgegroeid in een tuin en in de velden en de bossen, met aandacht voor een onooglijke bron, de geur van een gedroogde roos, de liefde van een vrouw. ‘Want ik weet heel goed,’ schrijft ze aan haar geliefde Missy, ‘dat je omhelzing nog strakker zal worden, en dat je kus, als je wiegende armen me niet meer kunnen sussen, nog steviger zal zijn, je handen verliefder, en dat je me genot geeft als een vorm van steun, als de beste manier om de demonen van koorts, woede en onrust uit me te verdrijven…’

 

 

Montagne de Miel, 14 juni 2023