Hans Theys is a twentieth-century philosopher and art historian. He has written and designed dozens of books on the works of contemporary artists and published hundreds of essays, interviews and reviews in books, catalogues and magazines. All his publications are based on actual collaborations and conversations with artists.

This platform was developed by Evi Bert (M HKA / Centrum Kunstarchieven Vlaanderen) in collaboration with the Royal Academy of Fine Arts in Antwerp (Research group Archivolt), M HKA, Antwerp and Koen Van der Auwera. We also thank Idris Sevenans (HOR) and Marc Ruyters (Hart Magazine).

Hans Theys — What's New?

©Hans Theys
Stan Malomgré - 2025 - Bibberende groene lijntjes [NL, essay], 2025
Text , 2 p
ink on paper

 

 

 

___________________________

Hans Theys

 

 

Bibberende groene lijntjes

Over de schilderijen van Stan Malomgré

 

 

De algemeen aanvaarde gedachte, nergens op gebaseerd en toch eindeloos herhaald, is dat kunstwerken gemaakt worden om ervaringen, gevoelens of inzichten tot uitdrukking te brengen die je niet in woorden kan vatten. Alsof bomen bestaan om een talig tekort te ondervangen. Zodra bomen, oorlogen of kunstwerken bestaan, kan je er moeilijk over berichten, dat is waar. Het beste boek over bomen dat ik ooit heb gelezen, is bijna onleesbaar door de complexiteit van de beschreven werkelijkheid. Om dezelfde reden kon W.G. Sebald vaststellen dat de Duitstalige literatuur, Jean Améry uitgesloten, er niet in was geslaagd op een geloofwaardige en heldere manier te berichten over de Tweede Wereldoorlog, bijvoorbeeld de aard en de gevolgen van de vuurstormen. Om dezelfde reden bestaan er weinig nauwgezette en leesbare teksten over kunstvoorwerpen.

Kunstenaars die willen spreken over een zelfgemaakt, vernieuwend ding beginnen te stotteren, hun geheugen laat hen in de steek, woorden worden niet gevonden. Ze herinneren zich het verhaal dat hen in beweging heeft gebracht, ze herinneren zich sommige ideeën en beslissingen, maar wat er eigenlijk is gebeurd, hebben ze blijkbaar niet geregistreerd. Ze hadden het te druk met een handelend denken dat hun geest volledig in beslag nam, geleid door het materiaal, de gereedschappen, hun handen, hun lichaam.

Toen het schilderij nog een venster was, zagen we achter het portret een landschap. Later verscheen de kamer. Nog later een achtergrond van verf, die niets meer voorstelde. In de schilderijen van Malomgré (°2004) ontmoeten we vaak personages, soms voor een ‘abstracte’ achtergrond, zoals bij Velázquez, Goya, Rembrandt, Frans Hals of Manet, soms in een landschap of interieur. Soms is de behandeling van de figuren realistisch, soms karikaturaal, soms beide. Het lijkt alsof de schilder de wereld van de schilderkunst al handelend verkent, soms kopiërend, soms werkend naar model, soms naar foto, soms vanuit het geheugen. Wat al deze pogingen verbindt, is een voorkeur voor bepaalde kleuren (bijboorbeeld lichtblauw, lila, geel) en een gevoelige verfhuid. Het zogenaamde onderwerp lijkt ondergeschikt aan een zoektocht naar de mogelijkheden van verf, penselen en messen.

Het meest recente schilderij toont een mansfiguur met blote benen en voeten. Het personage bevindt zich op de linkerhelft van de schilderij. De rechterhelft toont ons een lichtblauwe ‘muur’, waarop we drie prenten herkennen: een portret van Muhammad Ali, een reproductie van Ensors Zelfportret met bloemenhoed en de schets van een sterrenbeeld. De rechterbovenhoek lijkt ‘leeg’ gebleven te zijn, omdat de blauwe achtergrond daar ophoudt. Hier voelen we een verlangen naar minimale schilderijen: werken die door een telbaar aantal ingrepen het schilderen zelf meer leesbaar maken. We voelen dit ook in de ‘rode’ sokken van de jager, die met grote trefzekerheid zijn gezet, of in de bibberende groene lijntjes voor zijn hemd: autonome, niet-realistische toevoegingen die het schilderen tonen en vieren. We voelen dit ook in de prachtige ‘schetsen’ die op houtskooltekeningen lijken, maar gemaakt zijn met uitgedroogde gouache, aangebracht met penseel.

Los van dit alles voelen we bij deze jonge schilder een duizelingwekkend gevoel voor poëzie: die dromerige, melancholische, etherische, onvatbare blik op het barokke spektakel van de geschiedenis en de onsamenhangende, hopeloze, ontroerende individuele houdingen en handelingen die er de humus van vormen. 

We herinneren ons de tederheid van een penseel, de sensualiteit van verf, het wonder van kleur, de broosheid van onze overtuigingen en het zacht zinderen van onze eigen waarnemingen en gevoelens. Betekent dit dat deze schilderijen gemaakt zijn om ervaringen tot uitdrukkingen te brengen die we niet onder woorden kunnen brengen? Dat is de algemeen aanvaarde gedachte, die we graag zouden bestrijden.

 

Montagne de Miel, 20 mei 2025