Hans Theys is een twintigste-eeuws filosoof en kunsthistoricus. Hij schreef en ontwierp tientallen boeken over het werk van hedendaagse kunstenaars en publiceerde honderden essays, interviews en recensies in boeken, catalogi en tijdschriften. Al deze publicaties zijn gebaseerd op samenwerkingen of gesprekken met de kunstenaars in kwestie.

Dit platform werd samengesteld door Evi Bert (M HKA / Centrum Kunstarchieven Vlaanderen). Het kwam tot stand in samenwerking met de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten in Antwerpen (Onderzoeksgroep ArchiVolt), M HKA, Antwerpen en Koen Van der Auwera. Met dank aan Idris Sevenans (HOR) en Marc Ruyters (Hart Magazine).

Hans Theys — What's New?

© Hans Theys
Walter Swennen - 2025 - A - Testitatutes [NL, interview]
, 4 p.

 

 

 

________________

Hans Theys

 

Testitatutes

 

Laatste ontmoeting met Walter Swennen

 

 

Een paar dagen geleden schrijft Swennen me dat hij binnenkort gaat sterven en me nog één keer wil zien. 
Ik stel een datum en tijdstip voor, die worden goedgekeurd. Hij zit op een groot bed in de hoek van de kamer, naast het deel van de bibliotheek met vertaalde Amerikaanse politieromans uit de jaren vijftig. We begroeten elkaar. Ik vraag waar ik kan zitten. Op het bed? Hij weet het eigenlijk niet. Ik zoek een stoel en kom weer bij hem terug. Boven zijn hoofd heeft hij een concreet gedicht van Bob Cobbing opgehangen. Links van het gedicht hangt een spookje: een sjabloon dat hij gebruikt heeft om een schilderij te maken. Naast het bed staat een rollator, verrijkt met een gevonden plank (vastgesjord met een sjaal volgens het doe-het-zelfprincipe waar Swennen zo dol op is) waarop een zuurstoftank staat. (Ook de bibliotheek is gemaakt met gevonden of gerecupereerde planken.)

Swennen: (wijzend naar een papierstapel): Ik ben tekeningen aan het signeren. Ik heb ze pas gesorteerd.

- In 2016 zag ik je al je gedichten verbranden in een ton op het dakterras. Ik kon de eerste regel van een titelloos gedicht lezen: ‘Het regent binnen zoals het regent buiten.’

(We lachen.)

- Triviaal gemaakte Verlaine, het hart van de dichter neerzettend als een tochtige kamer.

Swennen: Onlangs kreeg ik bezoek van Joris Dockx, die momenteel als freelancer werkt voor een vrouw die elk stukje papier dat ze in het atelier van een kunstenaar gevonden heeft, exploiteert. Dat moeten we voorkomen. Ik elimineer.

- Kundera schreef over Brod dat hij er niet verkeerd aan had gedaan Kafka’s wil te negeren en zijn geschriften te publiceren, maar dat hij had moeten toegeven dat hij zijn vriend verraden had.

Swennen: Dat vind ik ook.

- Er bestaat een prachtige catalogus van de objecten die in Eva Hesse’s studio zijn aangetroffen na haar dood. Naast elke afbeelding staat een commentaar van Sol LeWitt: ‘This is definitely a work of art’ ofwel ‘This is definitely not a work of art.’

Swennen: Een week geleden had ik een tekort aan zuurstof in mijn bloed. Het was een vreemde ervaring. Ik had niet het gevoel dat ik stikte. Alles werd onbeweeglijk, alles was als verlamd. Zonder enige pijn.

- Hoe kwam dat?

Swennen: Ik heb gaten in mijn longen door een ziekte die ze bulleus emfyseem noemen. ‘Bulleus’ betekent bubbels, zoals in champagne. Blijkbaar zijn er vier stadia. Ik zit in het vierde. Ik wacht op een dokter die moet beslissen of ik stervenswaardig. Je hebt een soort van rijbewijs nodig… Ik ben benieuwd of de wereld van de geesten bestaat. We weten er niet veel over. Er bestaan weinig beschrijvingen en ze zijn niet erg gedetailleerd.

- Het enige wat we echt weten, is dat er veel volk is. Heraclitus, Aristoteles, Thomas van Aquino, Spinoza, Madame De Sévigné, Nietzsche, Jim Thompson, Billie Holiday, Lennie Tristano, David Goodis, Bob Cobbing, Boby Lapointe, Marcel, Malcolm Morley, Filip Denis, Nan… Je kan ze allemaal ontmoeten, maar natuurlijk niet tesamen. Eén persoon tegelijk. In een niet vooraf bepaalde, onvoorspelbare volgorde. Je wordt vergezeld door een psychopompos.

Swennen: Voor de Egyptenaren was dat Anubis, die werd afgebeeld met de kop van een jakhals. De doden moesten bepaalde beproevingen doorstaan, bepaalde overgangsrituelen doormaken… Ik ben enkele hiërogliefen aan het tekenen.

- Weet je hoe Champollion de Steen van Rosetta heeft kunnen ontcijferen?

Swennen: Vertel eens.

- Hij was de eerste die begreep dat hiërogliefen zowel woorden of concepten als klanken voorstelden. Dat het soms fonemen waren. Hij begreep dat er twee systemen door elkaar gebruikt werden.

Swennen: Het was een mix. Het wonder is dat elk element mooi gebleven is. Kijk, ik heb net een hiëroglief gemaakt voor het concept ‘schilder’. (Hij laat me een schetsboek zien waarin ik verschillende hiërogliefen voor ‘schilder’ zie, waaronder een die doorkruist is.) Ik heb ook de zin ‘Testitatutes’ omgezet in hiërogliefen. Onlangs was ik in de Egyptische afdeling van het Jubelpark. Ze hebben daar een mummie. Weet je welk beroep hij had? 

- Neen.

Swennen: Politiechef (lacht). Dat werd vermeld op het titelkaartje.

- Alles goed met Els en Julie ?

Swennen: Ja. Els is eergisteren aangekomen. Julie was er vanochtend voor het ontbijt.

- Heb je je zussen gezien?

Swennen: Ze komen vanavond. Ze zeggen dat mijn oudste broer boos is.

- Franz. De rocker.

Swennen: Ja. Hij is boos omdat ik eerder vertrek dan hij, omdat ik mijn beurt niet afwacht.

- We hebben het vaak over de familie van je moeder gehad, maar nooit over de familie van je vader.

Swennen: Mijn grootvader van vaderskant was karabinier-wielrijder tijdens de Grote Oorlog. Daarna werd hij ambtenaar. Aan het eind van zijn carrière was hij bibliothecaris van Saint-Louis. Tijdens mijn jaartje filosofie heb ik nog mensen ontmoet die hem gekend hadden. Hij maakte een stamboom die teruggaat tot Denemarken. Blijkbaar stammen we af van Vikingen die de rivier opvoeren tot Luik. Hij vond ook een wapenschild met bovenaan een vogel zonder kop en daaronder een rij van drie ruiten. Op een dag ontmoette hij een jonge vrouw in Hasselt. Ze was van Kontich. Hij is haar daar gaan halen. Ze werd mijn grootmoeder. Ze kregen drie zonen. De oudste heette Alphonse. Die was landmeter in Afrika. Een alcoholicus. Ik zag hem bijna nooit. De tweede heette Lucien. Hij had een plaatselijke drukkerij. Ze hadden hem getrepaneerd. Hij was een beetje simpel, maar oké. En dan was er René, mijn vader.

- Ik zie dat je Schelling leest.

Swennen: Ik las ergens dat hij de enige Duitse idealist is die Spinoza heeft begrepen. Het is heel sterk. Op de eeuwige vraag of een almachtige God ook verantwoordelijk is voor al het kwaad in de wereld, antwoordt hij ja (lacht). Volgens hem is God tweeledig: er zit goed in hem, maar ook kwaad.

- Ook een mix.

Swennen: God heeft de mens nodig om het kwaad in zichzelf te bestrijden.

- Volgens Gerard Reve is God alleen en drinkt hij. Hij schiep de mens om minder alleen te zijn. Aan het eind van het romaneske essay ‘Moeder en Zoon’ vertelt Reve over een gesprek met een theoloog aan wie hij de volgende vraag stelt: Als Jezus God is, wie is er dan zo vertwijfeld in de olijfgaard dat hij door een engel gesterkt moet worden? Wie anders dan… God Zelf? En de theoloog antwoordt: ‘Dat is wat de Kerk ons leert.’

Swennen: Ah, de Drievuldigheid! Wat een prachtige vondst. Een tour de force. Een driehoek werkt altijd. Of tot drie tellen. Bijvoorbeeld als je een schilderij aan het maken bent. (Hij laat me een doos zien met een vulpen.) Ken je dit? Kaweco? Duitse vulpennen. Sinds 1883. Je kunt ze ook zonder inktpatronen gebruiken. Gewoon vullen met inkt. En het lekt niet.

- Heb je Marianne Berenhaut nog gezien?

Swennen: Ze belt me af en toe. Ze woont nu voornamelijk in Londen. Ze is negentig. Ik ook trouwens. Toen ik dat ongeluk met de Vespa had, zei een dokter: ‘Uw lichaam is tien jaar ouder dan u.’ Toch ben ik weer begonnen met roken. Waarom niet? Ik mag wel niet in de buurt van de zuurstoftank roken, heeft een verpleegster gezegd.

- Ik zie dat je een boek over Netchaev met de kaft naar voren hebt geplaatst?

Swennen: ‘Op volle snelheid door de modder!’

- Je zit hier prima. Net een studentenkamer. Een terugkeer naar het begin.

Swennen: Ik heb veel tijd verspild.

- Verloren tijd die misschien noodzakelijk was om tot een even noodzakelijke driestheid te komen.

Swennen: Waarschijnlijk wel. Uiteindelijk voelde ik me alleen in de schilderkunst op mijn plaats.

(Stilte)

 Swennen: Ik moet nu rusten.

- Ik begrijp het.

Swennen: Ik ben blij dat ik je heb gekend.

- Ik ook.

 

Montagne de Miel, 30 juli 2025