Hans Theys is a twentieth-century philosopher and art historian. He has written and designed dozens of books on the works of contemporary artists and published hundreds of essays, interviews and reviews in books, catalogues and magazines. All his publications are based on actual collaborations and conversations with artists.

This platform was developed by Evi Bert (M HKA / Centrum Kunstarchieven Vlaanderen) in collaboration with the Royal Academy of Fine Arts in Antwerp (Research group Archivolt), M HKA, Antwerp and Koen Van der Auwera. We also thank Idris Sevenans (HOR) and Marc Ruyters (Hart Magazine).

KUNSTENAARS / ARTISTS

Walter Swennen - 2000 - Enkele kunstenaarsbewegingen [NL, interview]
Interview , 2 p
ink on paper

 

 

 

______________________

Hans Theys

 

Kunstenaarsbewegingen in België 

in de jaren zestig en zeventig

Gesprek met Walter Swennen

 

 

Swennen: Tussen ’65 en ’67 had je de groep Total’s van Jacques Charlier. Er gebeurden veel dingen in die tijd, happenings, maar er zijn niet veel sporen overgebleven…

     Het idee van een georganiseerde beweging bestond trouwens niet, we wilden juist geen sporen nalaten… We waren niet tegen de instituten, maar we braken er wel mee. Dat heeft niet lang geduurd… Het heeft niet lang geduurd, omdat de markt snel openging voor wat we deden. De vormen zijn de vormen van de koopwaar geworden: alles werd gerepertorieerd en gedocumenteerd… Verkoopbare dingen die sporen nalieten voor de geschiedenis. Daar lachten we mee.

     Iets dat veel in beweging heeft gebracht, was het Living Theater, dat naar Brussel gekomen was. Julian Beck. Ze hadden veel invloed.

- En ‘L’entonnoir’?

Swennen: De gangmaker was Pierre Goffin. Hij moet nog documenten en affiches hebben. Hij heeft zelfs werk van mij uit die tijd. Pop art-achtige dingen. We maakten deel uit van de ‘national pop art’, die was opgericht door Marcel (Broodthaers).

     Er was ook een heel vluchtige groep die ‘Accuse’ heette: een kleine groep vrienden die gemeenschappelijke bezigheden hadden, maar niet uitdrukkelijk artistiek zoals dat vandaag wordt begrepen. Het was een moment waarop de kunst ontplofte en het mogelijk werd om voor alles belangstelling te hebben en dat in verband te brengen met kunst.

- Kan je een voorbeeld geven?

Swennen: Dingen zoals de politiek, het situationistische gedachtengoed of de toenemende invloed van machtsstructuren. Ik herinner mij iemand die een plannetje had getekend om aan te tonen dat camera’s die zogezegd geïnstalleerd waren voor het verkeer, eigenlijk benut werden om betogingen te filmen.

     De groep Accuse gaf een fragmentair en onregelmatig tijdschrift uit en werd ontbonden zonder ooit bestaan te hebben. Eigenlijk gaven we het ding een naam om vergankelijk te kunnen zijn. Ik denk dat Marcel (Broodthaers) iets te maken had met de naam ‘Accuse’, maar ik ben er niet zeker van.

- Het doel van die groeperingen was dus om niet te bestaan?

Swennen: Ja, instituten interesseerden ons niet. We vonden dat tijdverlies. Ik herinner me bijvoorbeeld dat ik een gedicht heb gepubliceerd in een tijdschrift dat ‘Le Square’ heette. Ik denk dat er twee of drie nummers geweest zijn die één frank kostten. Het was een stencil op A4-formaat, aan twee kanten bedrukt. Dat was het tijdschrift. We deden de hele tijd zo’n dingen. Al waren er ook goed georganiseerden lieden die performances deden in plaats van happenings.

- Waarin berust het verschil?

Swennen: Ah, het verschil is enorm! Het berust in de intentie en de context. Happenings hebben te maken met een breuk, een onthutst zijn, een onverwachte overrompeling. Het is een onafgebroken ontsporen. Performances zijn georganiseerde gebeurtenissen die kaderen binnen een groter geheel, ze vormen een artistieke activiteit die deel uitmaakt van een instituut. De performance is een artistieke vorm, de happening niet.

- Ze ontsnapte aan de bekende vormen?

Swennen: Ja. Iets dat de stoel wegtrok vanonder de kont van de gevestigde vormen (lacht).

 

 

 

Montagne de Miel, 2 juni 2000