ESSAYS, INTERVIEWS & REVIEWS
__________
Hans Theys
Over elastieken en fotokopieën
Een ontmoeting met Joëlle Tuerlinckx
‘Gisteren ben ik bij touwslagerij Smits-Henin op zoek gegaan naar het garen waar ik vroeger Taille d’homme mee heb geknoopt,’ vertelt Tuerlinckx. ‘Ik heb een prachtige klos gevonden met identiek hetzelfde garen. Hoe groot is Maurice eigenlijk? Ik zou een nieuwe Taille d’Homme willen knopen op basis van zijn lengte… Terwijl ik op zoek was naar dat garen stuitte ik ineens op elastieken voor onderbroeken. Ik heb er een paar gekocht voor de grootste maat. Ik denk dat ik de lengte van een bepaald voorwerp zal aangeven door de elastiek over dezelfde afstand te kleuren. De elastiek moet wel langer zijn dan het voorwerp, zodat er een wit stuk met een toevallige lengte overblijft. Daarna span ik de elastiek op tussen de zoldering en de vloer van een ruimte, zodat de nieuwe lengte van het voorwerp in kwestie wijzigt naargelang van de hoogte van de ruimte en de mate waarin ik de elastiek opspan.
Ik ben gisteren ook kleurenfotokopieën gaan maken. De mensen die in die winkel werken begrijpen niet hoe het mogelijk is dat iemand zoveel geld spendeert aan het fotokopiëren van idiote voorwerpen zoals een stok die in rode verf gedompeld is. Toch zien de fotokopieën van die stok er fantastisch uit. De mogelijkheden zijn bijna onbeperkt. Op zich ziet zo’n fotokopie er al wonderlijk uit. Je ziet een reproductie van een voorwerp, maar tegelijk zie je ook andere zaken, schaduwen en lichteffecten die zich voordoen aan de rand van het voorwerp. Maar als je alle zijden van het voorwerp fotokopieert kan je het voorwerp ook helemaal namaken. Je kan een soort van bouwpakket maken waardoor anderen je stok kunnen reproduceren. Je kan papieren replica’s maken in alle formaten. Je kan het voorwerp uitvergroten en verkleinen. Ik ben meteen op zoek gegaan naar Tiense suikerklontjes omdat ik zin had een grote, papieren suikerklont te maken, maar ze verkopen alleen nog klontjes met zo’n middenstreep. Dankzij die streep weten de consumenten waar ze hun klontje doormidden kunnen breken. Dat is belangrijk, want we leven in het tijdperk van het dieet. Alles moet licht zijn. De mensen doen geen klontjes meer in hun koffie, maar halve klontjes. Dan ben ik maar op zoek gegaan naar zo’n grote, cementen tegel waar ze in Brussel de voetpaden mee aanleggen. Ik had zin om een papieren tegel met een oppervlakte van een vierkante meter te maken.’
Montagne de Miel, 26 september 2001