Hans Theys is a twentieth-century philosopher and art historian. He has written and designed dozens of books on the works of contemporary artists and published hundreds of essays, interviews and reviews in books, catalogues and magazines. All his publications are based on actual collaborations and conversations with artists.

This platform was developed by Evi Bert (M HKA / Centrum Kunstarchieven Vlaanderen) in collaboration with the Royal Academy of Fine Arts in Antwerp (Research group Archivolt), M HKA, Antwerp and Koen Van der Auwera. We also thank Idris Sevenans (HOR) and Marc Ruyters (Hart Magazine).

ESSAYS, INTERVIEWS & REVIEWS

©Hans Theys
Hadrien Loumaye - 2024 - Over het minimale [NL, essay], 2024
Text , 2 p
ink on paper

 

 

 

___________________________

Hans Theys

 

 

 

Iets over het minimale, het nederige en het tedere

Nieuwe schilderijen van Hadrien Loumaye

 

 

Eerst iets over het minimale

 

Donald Judd schrijft ergens dat er in de beeldhouwkunst en de architectuur niet nagedacht wordt over ruimte. De enige die er een beetje over nagedacht heeft, schrijft hij, is Giacometti. Vervolgens stelt hij voor te beginnen met nadenken. Ik citeer uit het hoofd. ‘Eerst neem je een steen,’ schrijft hij, ‘en je vraagt je af waar en hoe je die kan neerleggen. Vervolgens neem je een tweede steen en vraag je je af waar en hoe je die kan neerleggen.’ Soms is het toegestaan zo grof te denken. Vooral in het lelijkste land ter wereld, waar je niet één mooi park vindt, niet één mooi plein, niet één mooie straat.

De kracht van het minimale bestaat in de mogelijkheid tot variatie. Hoe minder parameters je gebruikt om tot een kunstwerk te komen (om een kunstwerk te laten ontstaan), hoe meer variatie er mogelijk wordt. We zien dat in het werk van Walter Swennen, die erg weinig kleuren gebruikt. We zien dat bij Bernd Lohaus. We zien dat bij Berlinde De Bruyckere, Ann Veronica Janssens, Tamara Van San, Laurence Petrone, Hadrien Loumaye. 

Er bestaan niet zoveel verschillende muzieknoten (meer dan zeven, maar geen honderd, denk ik), niet zoveel scheikundige elementen, niet zoveel letters en cijfers, niet zoveel betekenisonderscheidende klanken (een dertigtal per taal), niet zoveel woorden, niet zoveel ideeën en gevoelens. Maar er zijn oneindig veel variaties mogelijk.

De Chinese schilder Zhang Xiaoxia wees me erop dat de Chinese traditionele schilderkunst voornamelijk bestaat uit zwarte vlekken, strepen (lijnen) en puntjes. Soms kwam er een beetje kleur bij. Zelf probeerde hij er een beetje groen aan toe te voegen. We vinden een soortgelijke eenvoud in de ets en de gravure. Kijken we naar Gezicht op Nieuwpoort van Ensor, dan vinden we gebogen lijntjes voor de contouren van de wolken, puntjes voor de bouwstenen van de kerk, dikke korte streepjes voor het gras, dunnere streepjes voor de rimpelingen en reflecties op het wateroppervlak. Weinig soorten streepjes bestaan er, maar vele, vele etsen.

Zo ook in het recente werk van Hadrien Loumaye. We zien monochroom lijkende schilderijen die opgebouwd zijn uit verschillende transparante lagen van (meestal) één kleur. De lagen dekken elkaar niet volledig, soms werden strepen of vegen aangebracht, waardoor we verschillende waarden zien van één toon, van één kleur. Door deze ongelijkheid ontstaat atmosferische (nevelachtige) of picturale (door het contrast van kleuren of waarden ontstane) diepte. De strepen of vegen zijn niet geometrisch of figuratief, maar wel herkenbaar als de typische bewegingen van Loumaye: een soort van dansant kerven in de ruimte. De ingrepen van de schilder zijn zichtbaar en leesbaar door het beperkte aantal ingrepen. 

In een latere fase werden twee doeken fysiek samengevoegd tot een nieuw geheel. Nog later waren de toegevoegde doeken niet langer rechthoekig. Elke keer ontstaat er een nieuwe, persoonlijke wereld, die de onze niet belaagt.

 

Dan iets over het nederige

 

Twintig jaar geleden schreef ik over een vandaag vooraanstaand vrouwelijk kunstenaar dat haar minimale (niet ‘minimalistische’) werk ‘nederig’ was: dat ze zich op een nederige manier verhield tot de wereld, de tentoonstellingsruimtes, de bezoekers. Sindsdien hebben een handvol vrouwelijke auteurs in Duitse, Franse en Amerikaanse catalogi deze bewering met hand en tand bestreden. De suggestie dat (het werk van) een vrouw nederig is, vinden ze verwerpelijk. Liever schrijven ze hoogdravende onzin die lijkt op de gebakken lucht waarmee mannelijke kunstenaars door blinde theoretici opgehemeld worden. Liever adopteren ze een oudbakken betoog dat meer stevigheid lijkt te verlenen aan een oeuvre dat in het geheim al te licht bevonden wordt, al te iel. (Getrouw aan het aloude principe dat je wat je niet begrijpt, moet onderbrengen in categorieën en omkleden met de epitheta van weleer.)

Nederigheid is de houding van de agnosticus, de persoon die weet dat hun, zij of hij niets met zekerheid weet. Nederigheid is de houding van de taoïstische wijze die niet spreekt of handelt, die zich niet inbeeldt de wereld te moeten beheren. Het gaat om een beleefde vorm van zijn, kunnen we al grappend zeggen. En het gaat om de hoogste ambitie: de droom de wereld te beschutten door er zo weinig mogelijk aan toe te voegen.

 

En tenslotte iets over het tedere

 

Dit werk is teder. Vermoedelijk zegt dit iets over de auteur. Niet omdat hij de eigen tederheid heeft ‘uitgedrukt’ of ‘vertaald’, maar omdat angstige, egocentrische, lawaaierige, arrogante, dominante kunstenaars geen ingehouden werk kunnen maken. Ze moeten zich luid en duidelijk kunnen manifesteren, omdat ze vanbinnen hol zijn, leeg, en vol van behoeften.

Toevallig heb ik de auteur van deze schilderijen ontmoet. Ik heb kunnen vaststellen dat hij onafgebroken leest en schildert. Op twee jaar tijd heeft hij een enorme weg afgelegd, die naar binnen lijkt te leiden, en naar het beleefde bijna-niets.

Voor de collega’s scribenten die hun schrijfsels gaarne gestalte geven door mijn werk tegen te spreken, voeg ik hier gauw aan toe dat ‘nederigheid’ niet hetzelfde is als ‘vernedering’. En dat beleefdheid best kan samengaan met een gezonde ambitie, die voor een echte kunstenaar niets anders is dan een afdwingen van het recht te mogen zijn wie hun, zij of hij is, en het recht artistiek te handelen zoals het hun belieft.

 

 

Montagne de Miel, 18 juni 2024