Joost Pauwaert - 2025 - Impressions [FR, interview]
___________________________
Hans Theys
Impressies
Xavier Van Eeckhoutte: Ik vond het heel surrealistisch, heel psychedelisch. Je wist niet wat er ging gebeuren. Joost neemt voorwerpen die dood en verderf zaaien en ironiseert ze. Hij maakt ze onschadelijk. Hij transformeert ze tot Love Bombs, Love Rockets. De krachten die aangewend worden voor vernietiging worden boodschappers van universele liefde. Hij brengt het fenomeen oorlog terug tot wat het in essentie is: een infantiel gebeuren waarbij mannetjes op elkaar schieten en zoveel mogelijk dingen stukmaken tot er niets meer overblijft. Het werk van Joost doet een beetje denken aan de sixties, aan de bloem in het geweer, maar dan op een hedendaagse manier. Niet naïef, maar aangepast aan deze tijd. Tegelijk maakt hij de geschiedenis aanwezig. Overal voel je een connectie met het verleden, bijvoorbeeld met blijde intredes. Hij trekt heden en verleden samen in één gebeurtenis, denkend aan de toekomst.
Femke Vandenbosch: De eigenlijke stoet heb ik niet gezien, ik was in de galerie. ‘s Ochtends heb ik wel geholpen bommetjes aan elkaar te knopen. De sfeer was fantastisch. Het deed me denken aan mijn tijd bij de scouts. Elk jaar deden we mee met de carnavalstoet, maar we waren pas op het nippertje klaar, natuurlijk. Ik ben Joosts werk erg genegen. Ik vind zijn werk heel fris. Ik hou ook van zijn invalshoek. Zijn werk speelt zich af op het kruispunt tussen de verschrikking van oorlogen en de aantrekkingskracht van het spel en het feest. Gruwel en vreugde worden verweven in een spektakel dat nooit echt prijsgeeft waarover het eigenlijk gaat. Het heeft ook iets kwajongensachtig: we gaan spelen, maar het zal niet zonder gevaar zijn. Hoe gevaarlijk, dat laat Joost altijd in het midden. Zelf ben ik bang voor ontploffingen, maar daardoor voel ik ook de aantrekkingskracht van zijn experimenten.
Verder ben ik gefascineerd door Mariaverschijningen en processies. Vroeger kwamen de mensen buiten samen om te aanbidden, hopen, dromen en feesten. Joosts triomftocht werd door heel veel mensen als een feest ervaren. Dat kon ik heel goed voelen als de stoet arriveerde bij de galerie, vergezeld van honderden mensen. Dan werd ook duidelijk dat het niet alleen maar een stoet geweest was, maar een tentoonstelling die door de stad trok.
Klaas Vandenbroucke: Hoe ik bij de optocht ben beland? Een half jaar voordien was ik op zoek naar een leuke plek om mijn dagen door te brengen en ben ik beland in het atelier van Joost. Die periode heeft me veel deugd gedaan. Joost heeft iets ongedwongens dat ik moeilijk kan omschrijven en als heel zeldzaam ervaar. Op een bepaald moment waren we allemaal samen aan het werk in het atelier. Ik was met een zware hamer op een gietvorm aan het meppen, François was achter mij bezig met een slijpschijf en een derde persoon was aan het lassen. Een vrolijk knallende en knetterende bedoening. Toen kwam Joost even bij me staan. ‘Amai, we zijn hier echt aan het werk,’ zei ik. ‘Ja, fantastisch!’ zei hij.
Het was een vreemd soort werken, dat mij terugvoerde naar mijn kindertijd, toen ik soms deed alsof ik iets ‘echts’ aan het doen was, bijvoorbeeld een gat in de muur boren met mijn wijsvinger. De stoet was ook alsof, maar toch echt. Een ernstig spel. Ik was mee verantwoordelijk voor het voortrollen en doen zwenken van de klokkentoren. Het was de enige wagen zonder wendbare as, waardoor we de wielen moesten doen wippen. Dat was heel intens. Er werd hard gesleurd. Het fijne was dat we allemaal hetzelfde doel hadden: de stoet moest vooruit. En ondertussen liep Joost rond, overal tegelijk aanwezig, maar heel rustig. Alles was doorstraald van zijn esthetiek, die ik niet kan beschrijven, maar wel aanvoelen. Die wapperende gouden vlaggen in het zonlicht… Prachtig.
Gideon Kiefer: Toen ik Joost voor het eerst hoorde spreken over zijn plan een soort Napoleontische intocht te laten plaatsvinden, was ik meteen getriggerd. Ik ben zelf ook veel bezig met geschiedenis. Ik wilde de rol van generaal op mij nemen.
In onze galerie heerst een soort van camaraderie, die te maken heeft met de genereuze opstelling van Oliver Barbé. Er is geen wedijver tussen de kunstenaars, we helpen elkaar graag. Het idee iets zots te doen in Gent en veel lawaai te maken sprak mij zeker aan, maar ook het apocalyptische aspect. Mijn werk gaat daar ook over. Ik heb niet veel van de stoet gezien, omdat ik een bom voortduwde. Het was spectaculair: supermooi weer, de geur van buskruit, de rook, de omvang van de stoet, de vele omstanders. Het deed me terugdenken aan mijn jeugd in Neerpelt, waar een oom elk jaar een straattheaterfestival organiseerde. Elk jaar was ik van de partij, maar dan als toeschouwer. Nu was ik een van de acteurs. Het leek op een carnavalstoet, maar het was ook een soort van theater.
Anke Vandemeulebroeke: Ik vond het heerlijk. Ik heb er veel van genoten. Als kind liep ik mee in processies. Eén keer liep ik met mijn zus vooraan. Ik reis vaak naar Spanje en heb daar eens de Semana Santa meegemaakt. Processies verbinden mensen met elkaar, ook als ze niet gelovig zijn. Alleen al de muziek is ongelooflijk. Zelfs als je in het buitenland bent, voel je je verbonden met andere mensen. Je komt dicht bij jezelf, maar je deelt die ervaring met de anderen. Je hebt het gevoel dat je ertoe doet.
Martijn De Meuleneire: Ik voelde gezonde stress, omdat ik gevraagd was als fotograaf
en mijn werk goed wilde doen, maar ook euforie. Een samengaan van stress en plezier, dat was het. Bijna even mooi als de stoet was de voorbereiding ‘s ochtends. Plotseling verscheen de zon. Het licht was betoverend. Het mooiste moment was de vallende piano. Overal dure auto’s en mensen op terrassen. Ze wisten niet wat ze zagen. Zeker twintig mensen kwamen peilen naar onze politieke overtuiging. Ze dachten een ludieke protestmars te zien. Als activist heb ik deelgenomen aan veel massa-acties in Duitsland. Voor we ergens binnendringen, lopen we altijd samen, als in een processie. Daar leek het wel wat op. Op een bepaald moment zagen we dat de vlaggendragers de stroomvoorziening van de trams gingen aanraken. François kon net op tijd iemands arm naar beneden duwen en hen waarschuwen. Want Joost had wel toestemming, maar hij kleurde toch buiten de lijntjes. Hij zal altijd proberen de grenzen te verleggen.
Inge Braeckman: Joost neemt zijn kijkers op Napoleontische manier mee naar een
ander tijdperk, waar niet alleen plaats is voor kanonnen, maar ook voor een knallende romantiek. De stoet was sprookjesachtig. Voorwerpen zoals raketten of kanonskogels die we associëren met oorlog, gevecht, vernietiging en vuur werden omgezet in een artistieke tijd waarin kanonschoten strelen en het publiek deel wordt van het tableau-vivant.
David Van Belleghem: Joost is een oude vriend. Hij vroeg of ik wilde meelopen en trommelen. Ik ben drummer. Ik zou samen met een andere muzikant vooroplopen en de pas aangeven. Hij wilde dat het een beetje klonk als een dodenmars. Omdat we vooropliepen, legde hij ons snel uit welke weg we moesten nemen. Het was 800 meter lopen, van de Sint-Baafskathedraal naar de galerie. De politie stelde een routewijziging voor, die we overnamen. Joost was ergens anders bezig. Hij liet ons begaan. Wat me het meest is bijgebleven, is het moment waarop ik zag dat we werden ingehaald door een rookwolk. Ik draaide me om en zag dat de megaraket die achter ons werd voortgeduwd een enorme zwarte rookpluim uitspuwde. De mensen die op terrasjes zaten te genieten, werden traag opgeslokt door de rook. Ik zag politieagenten voorbijfietsen, maar ze hielden ons niet tegen. Veel mensen spraken ons aan. Ze dachten dat we politieke activisten waren. Ik vond het leuk Joost te zien rondfladderen, half hectisch, half gelukkig. Hij droeg een tof kostuum, met een wapperende broek.
Oona Theys: Ik vond het leuk om mee te stappen en eraan te werken. Ik vond het ook heel grappig. Hoe het gemaakt was. De ontplofte taart. De piano die viel. Het geluid van de vallende piano! En op de klokkentoren was een machine waar Joost aan draaide. Dat klonk ook mooi en vond ik ook grappig. Hij vroeg of ik de sculpturen wilde versieren met ballonnen. Hij toonde mij hoe ik ze met gas moest vullen en er dan een touwtje rond knopen. En hij zei waar ik ze mocht ophangen. Eigenlijk overal.
Willem Boel: Ik vond het belangrijk erbij te zijn. Een kunstenaar die een optocht in een stad organiseert, dat moet je steunen. Je hebt er veel enthousiast volk voor nodig. Het was uitbundig en chaotisch. Als je zoiets organiseert, heb je geen tijd om alles tot in de puntjes voor te bereiden. Het wordt gegarandeerd chaotisch. Zo was het ook aangekondigd. Ik had trouwens niets anders verwacht van Joost, die altijd een stap verder gaat dan wat hij van zichzelf verwacht. Het eerste wat ik erover kan zeggen, is dat ik van Joost geen enkele informatie gekregen heb. Hij liet alleen laten weten dat we gekleed moesten zijn als een koning, een soldaat of iets ertussen. Ik droeg een pitteleer en een bolhoed. Ik denk dat ik leek op een aristocraat, maar wel een aristocraat die zich ten dienste stelt van een hogere macht, niet zo’n man die alleen aan zichzelf denkt. Ik kreeg een soort van gigantische V2-bom toegewezen, die ook een beetje leek op een Kuifje-raket. Die mocht ik samen met zijn vader voortduwen.
Het was ongelooflijk schoon weer, alle terrassen zaten bomvol. Het vertrek van de stoet liet een beetje op zich wachten, waardoor veel mensen kwamen vragen wat de bedoeling was. Er heerste een uitbundige, ludieke chaos. Toen de rookbommen afgestoken werden, zagen we hoe alles bedekt raakte met een dun laagje roet: onze kleren, maar ook de desserten en biertjes op de terrassen. De rook was zo dik dat we op een bepaald moment de zon niet meer konden zien, ook al scheen die heel fel. Verder hadden we een vreemd gevoel van macht. Met een klein handgebaar kon ik de massa laten uiteenwijken als de rode zee. Ze bewogen mee met de stoet. Enerzijds waren we acteurs, maar anderzijds had het ook iets echts, je voelde dat je echt iets overbracht op de mensen die stonden te kijken.
Karel Thienpont: Het was de max. Ik had swipend ontdekt dat Joost vrijwilligers zocht. Door een staking van het openbaar vervoer ben ik ergens gestrand, maar Anke is tot mijn redding gekomen. Eerst zou ik een vlag dragen, maar dan hebben ze mij gevraagd om de kar met de piano te duwen. Het was supernice. Oona droeg ook een vlag. Het was heel mooi. Het geheel deed mij denken aan mijn kindertijd. Bij de viering van 150 jaar Belgische spoorwegen, mochten we als kind op een stoomtrein klimmen en meerijden. Dat gaf hetzelfde gevoel. We zijn voldaan teruggereden naar Oudenaarde, waar we goed gegeten en gedronken hebben. Het was een perfecte dag.
Montagne de Miel, 25 februari 2025