Hans Theys is een twintigste-eeuws filosoof en kunsthistoricus. Hij schreef en ontwierp tientallen boeken over het werk van hedendaagse kunstenaars en publiceerde honderden essays, interviews en recensies in boeken, catalogi en tijdschriften. Al deze publicaties zijn gebaseerd op samenwerkingen of gesprekken met de kunstenaars in kwestie.

Dit platform werd samengesteld door Evi Bert (M HKA / Centrum Kunstarchieven Vlaanderen). Het kwam tot stand in samenwerking met de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten in Antwerpen (Onderzoeksgroep ArchiVolt), M HKA, Antwerpen en Koen Van der Auwera. Met dank aan Idris Sevenans (HOR) en Marc Ruyters (Hart Magazine).

OVER HANS THEYS

Hans Theys is een twintigste-eeuws filosoof en kunsthistoricus. Hij schreef en ontwierp tientallen boeken over het werk van hedendaagse kunstenaars en publiceerde honderden essays, interviews en recensies in boeken, catalogi en tijdschriften. Al deze publicaties zijn gebaseerd op samenwerkingen of gesprekken met de kunstenaars in kwestie.


 

Theys werd geboren in 1936 en bracht het grootste deel van zijn kindertijd door in een verwilderde boomgaard. Het lichtjes verstoorde dambordplan, het irregulier rondgestrooide en gefilterde zonlicht, de nestelende en foeragerende vogels, de schaarse, oneetbare vruchten van de bejaarde hoogstammen, de kolossale, eeuwenoude, alleen nog waterige vruchten voortbrengende kersenboom en zijn her en der snel opschietende, pijlrechte, wilde afstammelingen, de eeuwig durende territoriale veldslag tussen gras, boterbloemen en brandnetels, de woekerende vlierstruiken aan de zomen, en de stilte in het hart van het bosje maken een blijvende indruk op hem. Kunstenaars met wie Theys later zal samenwerken hebben in hun jeugd soortgelijke ervaringen gekend. Panamarenko speelde als kind met zijn kompanen Johnny en Laurent in het wonderlijke Rivierenhof in Deurne, Ann Veronica Janssens bracht haar jeugd paardrijdend door in de buurt van Kinshasa. Later zal Theys in al zijn ervaringen op zoek gaan naar soortgelijke asymmetrische ruimtes die gebouwd zijn of gebruikt worden met aandacht voor licht, kleur, beweging, ritme en stilte.

 

 

 

 

 

   Foto: Ann Veronica Janssens

Na diepgaande lagere schoolstudies, waarbij vooral de judoklas van blijvende invloed was, studeerde Theys talen aan een klein, niet ommuurd atheneum dat zich in het midden van een bos bevond. Schoof je het raam open en leunde je een beetje naar buiten, dan woonde je met je hoofd in het bos.  

 Later studeerde hij wijsbegeerte en literatuur aan de Vrije Universiteit Brussel. Hij voltooide zijn studies met een verhandeling over het thema van het wachten in de oeuvres van Nietzsche en Kafka.

 1980

Van 1980 tot 1983 schrijft Theys gedichten, waarvan er in 1987 vier worden gepubliceerd in de met Damien De Lepeleire gemaakte kunstenaarsuitgave Du tumulte muet.

In 1984 wordt zijn eerste verhaal gepubliceerd door het Nederlandse literaire tijdschrift De Revisor.

In datzelfde jaar repeteert hij zes maand lang dagelijks met regisseur Paul Peyskens voor diens stuk Julius Caesar. Tijdens het feestje na de première wordt hij door de woedende regisseur terechtgewezen omdat hij met de schilder Michel Frère de textuur van het geschilderde decor staat te bestuderen.

In 1985 is hij ongeveer de enige bezoeker van Luc Tuymans' eerste solotentoonstelling in het lege zwembad van het Oostendse Thermae Palace.

In 1987 publiceert hij zijn eerste kunstkritiek, waarvan grote partijen gedicteerd worden door de kunstenaar. De publicatie van dit waardeloze stuk schrijven is leerzaam. Het toont Theys wat hij nooit meer wil doen.

In 1988 richt hij met Damien De Lepeleire en Michel Frère een kunsttijdschrift op. Voortgedreven door de noodzaak dit blad te vullen, gaat hij kunstenaars opzoeken, waaronder Panamarenko, Walter Swennen, Luc Tuymans, Franky DC en Zhang Xiao Xia.

In 1989 schrijft en ontwerpt hij een catalogus over de schilderijen van Michel Frère, waarover hij echter nog niets kan berichten, omdat hij ze nog niet kan zien. Michel Frère. Peintures et Sculptures, Albert Baronian, Brussel.

In datzelfde jaar vergezelt hij Panamarenko naar de Furkapas, waar ze in juni proberen een pastillemotor te laten draaien en in september sleutelen aan het rupsvoertuigje Prins Misjkin.

Met Dirk Pauwels en Luc Deleu. Xanadu, S.M.A.K. 2010. Foto: Carla Van Campenhout

1990

In 1990 schrijft en ontwerpt hij een boekje over het werk van Koen Theys. Ze beleven hier veel plezier aan, vooral bij het bedenken van sommige titels (Kijkgleuf langs alle kanten).

In datzelfde jaar maakt hij, samen met Frank Theys, de videofilm De ezel van Buridan, die in première gaat in de Beursschouwburg (Brussel) en geselecteerd wordt voor het filmfestival in Den Haag.

Hij reist met Panamarenko naar een eiland in de Indische Oceaan voor het testen van diens duikerspak Portuguese Man of War.

Ook vergezelt hij Panamarenko opnieuw naar de Furkapas, waar ze de vliegende auto K2 bouwen, die in 1992 te zien zal zijn op Documenta IX.

In 1991 schrijft hij een eerste tekst over de schilderijen van Zhang Xiao Xia, zonder iets van deze schilderijen te kunnen waarnemen. Hij lost dit probleem op door niet over de schilderijen te schrijven. In 2017 schrijft hij, op verzoek van de kunsthandelaar Bruno Simpelaere, een nieuwe tekst, waarin hij probeert uit te leggen waarmee Zhang Xiao Xia al die tijd bezig is geweest (Xiao Xia. Een vrij, modern piraat).

In datzelfde jaar schrijft en regisseert hij het toneelstuk Bernard Bosch fait de l’ordre, samen met acteur Bernard Eylenbosch. Het stuk wordt drie weken lang dagelijks opgevoerd in het Brusselse Théâtre de la Balsamine. Het kent veel bijval.

In 1992 schrijft en ontwerpt hij een eerste catalogus over het werk van Panamarenko, die wordt gepubliceerd door het Bunkamura Museum in Tokyo. Samen met de kunstenaar reist hij door Japan om een reizende overzichtstentoonstelling te plannen. In het Bunkamura Museum verdelen ze de tentoonstellingsruimte in twee en bouwen ze elk een helft van de tentoonstelling op.

In datzelfde jaar schrijft en ontwerpt hij een oeuvrecatalogus over het werk van Panamarenko. Samen met de fotograaf Francis Jacoby bezoekt hij honderd verzamelaars om de werken te fotograferen. Het is een hallucinante ervaring. Het boek wordt voorgesteld bij Isy Brachot in Brussel en bij Ronald Feldman in New York, waar Theys de tentoonstelling alleen opbouwt.

Hij publiceert ook drie verhaaltjes in een zelf ontworpen boekje (Quelques histoires) dat wordt uitgegeven door het Palais des Beaux-Arts in Charleroi naar aanleiding van een groepstentoonstelling met werk van Walter Swennen, Damien De Lepeleire en anderen.

In 1993 publiceert hij verschillende teksten over het werk van Panamarenko, onder meer naar aanleiding van de biënnale in Lyon. Hij maakt een kleine Duitstalige uitgave over Panamarenko’s werk voor het Patentamt in München en schrijft en ontwerpt de catalogus Panamarenko. Cars and Other Stuff voor Tokoro Gallery in Tokyo.

Hij maakt kennis met Ann Veronica Janssens en Michel François en begint met hen samen te werken. Een van de eerste vruchten van deze samenwerking zijn de posters van Michel François, waarvan de eerste wordt gedrukt ter gelegenheid van de Biënnale van São Paulo in 1994.

In 1994 schrijft en regisseert hij in opdracht van de Brusselse Beursschouwburg twee toneelstukken, die in première gaan in de Beursschouwburg en Les Tréteaux. Ook treedt hij, samen met Ianka Fleerackers, op als acteur in het stuk Van al die… dat zestig opvoeringen kent in België en Nederland. Ook dit is een hallucinante, maar deze keer zeer aangename ervaring.

In datzelfde jaar schrijft en ontwerpt hij een catalogus over het werk van Walter Swennen, naar aanleiding van diens overzichtstentoonstelling in het M HKA (curator: Liliane Dewachter).

In 1995 helpt hij Panamarenko bij het bouwen van het vliegend platform Bernouilli (dat Theys in 2010 voor het eerst hangend zal tentoonstellen in het S.M.A.K.) en bij het lassen van de duikboot PANAMA.

Hij publiceert een eerste catalogus over de multiples van Panamarenko. Ook verzorgt hij de vormgeving van een catalogus over het werk van Michel Frère. Hij vraagt de museumdirecteur toestemming om de vindplaats van de meeste onverkochte schilderijen te verzwijgen, omdat dit de marktprijs van de kunstenaar zou kunnen schaden. De directeur dwingt hem de vindplaats te vermelden.

In 1995 en 1996 werkt hij samen met Maria Gilissen in het Broodthaers-archief. Een van de opdrachten is het identificeren en beschrijven van 82 films van Marcel Broodthaers voor de Cinéma-catalogus die gepubliceerd wordt in Barcelona. Ook maken ze samen het kunstenaarsboekje Un voyage à Waterloo.

In 1996 publiceert hij een tekst waarin hij voor het eerst precies beschrijft waarin een twintigtal sculpturen van Ann Veronica Janssens eigenlijk bestaan. Enkele maanden later wordt haar de Blanlin Evrart-prijs toegekend. Theys ziet hierin een aanmoediging.

In datzelfde jaar publiceert hij een eerste tekst over het oeuvre van Michel François (Rien dans les poches) voor een catalogus die wordt uitgegeven in Frankrijk. Hij helpt François met het concept en de vormgeving van de catalogus. Hij heeft een aanvaring met de curator van de tentoonstelling, die vindt dat Theys zijn tekst gratis ter beschikking moet stellen.

In 1997 wordt hij door Michel François uitgenodigd deel te nemen aan een project in de TBS-kliniek De Kijvelanden (Rotterdam). Deze samenwerking leidt onder meer tot de publicatie van de tekst Binnen zonder kloppen in Cahier Witte de With #7, Richter Verlag, Düsseldorf.

In 1998 worden de teksten Rien dans les poches en Entrer sans frapper over het werk van Michel François herdrukt in de catalogus van de biënnale van Venetië.

In datzelfde jaar verzorgt Theys de dramaturgie van de dansvoorstelling Red Rubber Balls van de choreograaf Thierry Smits. Hij vertaalt het gelijknamige toneelstuk van Peter Verhelst in het Frans. De vertaling wordt gepubliceerd door Uitgeverij International Theatre and Film Books in Amsterdam.                                                                                                                                                                                                     

Hij helpt Panamarenko bij de bouw van Scotch Gambit.           

Hij helpt de Fondation Cartier in Parijs bij het maken van een catalogus en een tentoonstelling over het werk van Panamarenko.

Theys wordt door Guy Rombouts en Monica Droste uitgenodigd een catalogus te schrijven en vorm te geven naar aanleiding van een overzichtstentoonstelling van hun werk. Monica Droste overlijdt voor de aanvang van de tentoonstelling. Theys assisteert Rombouts bij de opbouw van de tentoonstelling.

Hij publiceert ook teksten over Guillaume Bijl, Ronald Ophuis, Robert Devriendt, Leo Copers en vele andere kunstenaars die hem beginnen te vragen om eens naar hun werk te komen kijken en er iets over te schrijven.

Samenwerking met Ann Veronica Janssens voor een in situ-project in Brussel. Schrijft en ontwerpt samen met haar het kunstenaarsboek Het raadsel van de verdwenen kat, dat begin 1999 verschijnt.

In 1999 verzamelt hij fotografisch materiaal over het werk van Ann Veronica Janssens, Michel François, Joëlle Tuerlinckx, Guillaume Bijl en enkele andere kunstenaars en geeft een eerste lezingenreeks in het Museum Dhondt-Dhaenens. Naar aanleiding van zo’n lezing bouwt hij op één avond een tentoonstelling op met werk van Joëlle Tuerlinckx, die hem daartoe machtigt en aan de hand van een certificaat het recht geeft die avond werk van haar hand voor authentiek te verklaren.

In datzelfde jaar organiseert hij zijn eerste tentoonstelling in het Herman Teirlinckhuis in Beersel, met werk van 24 kunstenaars waaronder Panamarenko, Walter Swennen, Luc Deleu & TOP office, Ann Veronica Janssens, Michel François en Joëlle Tuerlinckx. In september wordt deze tentoonstelling hernomen in de Nicole Klagsbrun Gallery in New York. Roberta Smith van de New York Times vindt het een prachtige tentoonstelling.

Theys koopt een digitale camera, waarmee eindelijk degelijke videofilms gemaakt kunnen worden.

2000

In 2000 reist hij met Michel François naar Kaapstad om paardenbloemen te plukken.

Om de zes weken vergezelt hij Luc Deleu naar het Nederlandse Poortugaal bij Rotterdam, waar de Driegeneratiewoning Niebuur wordt gebouwd. Deze reizen monden uit in een uit acht afleveringen bestaande videofilm over het werk van Luc Deleu & TOP office.

Hij wordt door Joëlle Tuerlinckx uitgenodigd zijn boeken tentoon te stellen en een film over Luc Deleu & TOP office te tonen in een door haar georganiseerde groepstentoonstelling in Nicc Antwerpen.

De choreograaf Pierre Droulers nodigt Theys uit de creatie van de dansvoorstelling MA op te volgen en te documenteren in een serie schriftjes (Les cahiers MA). In 2017 zal Theys terugblikken op deze samenwerking in een essay dat wordt gepubliceerd in een overzichtscatalogus van het oeuvre van Droulers (Sunday, Charleroi Danses en Mercatorfonds).

In 2000 treedt hij samen met Johan Pas, Liliane Dewachter, Anny De Decker en Ulli Lindmayr op als curator van de tentoonstelling ‘Mo(uve)ments’ die plaatsvindt in het Museum voor Schone Kunsten in Antwerpen. Elke curator kiest een kunstenaar met wie hij wil samenwerken. Theys werkt samen met Guy Rombouts.

In 2001 verschijnt het boek Luc Deleu & TOP office. La ville inadaptée. Een jaar later verschijnt een aangepaste, Nederlandstalige versie van dit werk bij Ludion.

In datzelfde jaar verschijnt het boek Love Me over de prachtige ‘scheve schilderijen’ van Viviane Klagsbrun.

Theys begint les te geven aan de academie van Antwerpen.

           Met Bernd Lohaus. Xanadu, S.M.A.K. 2010. Foto: Wouter Van Vooren

In 2002 verschijnt een plaquette over het werk van Joëlle Tuerlinckx (A prior, Brugge), een tweede boek over de multiples van Panamarenko (Gallery Jos Jamar, Antwerpen), een catalogus over het werk van Dimitri Vangrunderbeek (M HKA, Antwerpen) en een boek over vijf tentoonstellingen van Michel François (Ursula-Blickle-Stiftung, Kraichtal, Westfalischer Kunstverein Münster). De boeken over Vangrunderbeek en François worden vormgegeven door Theys.

In 2003 verschijnt het boek Ann Veronica Janssens. The Gliding Gaze, uitgegeven door het Middelheimmuseum in Antwerpen (240 p.). In 2007 verzorgt Theys de vormgeving van het boek Ann Veronica Janssens. An den Frühling, uitgegeven door DuMont Literatur und Kunst Verlag, Köln (240 p.), dat een vervolg is op het boek uit 2003.

In 2003 besluit Theys de bezigheden van Vaast Colson een jaar lang te volgen en te filmen. Dit leidt tot de realisatie van verschillende videofilms en een deelname aan Colsons Retrospectieve in de Kunst Nu-ruimte van het S.M.A.K. in 2004.

Wanneer hij verneemt dat Dennis Tyfus geen subsidies krijgt omdat zijn werk door de commissie beeldende kunst ‘irrelevant voor de hedendaagse kunst’ wordt geacht, schrijft hij een vurig pleidooi voor ’s mans werk dat wordt gepubliceerd in het tijdschrift NieuwZuid.

In 2004 neemt Theys als videomaker deel aan de tentoonstelling van Luc Deleu & TOP office in het M HKA.

Op uitnodiging van Lokaal 01 in Breda volgt hij een jaar lang hun werking op. Dit leidt tot de realisatie van een boekje en enkele videofilms, die getoond worden tijdens de groepstentoonstelling Materieel en weerbarstig.

Hij filmt Vaast Colson tijdens de voorbereidingen en de laatste moeizame uren die voorafgaan aan de opening van de solotentoonstelling Helena. The Paintings Martin Couldn’t Paint Anymore die zal leiden tot de Helena Sculpture die wordt geconserveerd door het M HKA.

In oktober ontvangt hij een brief van Harald Szeemann, die schrijft: “Wherever I go I meet Hans Theys-books and publications. As you know I’m preparing the exhibition Visionary Belgium for February 2005 and I think this would be an occasion to make a book together on the topic. What do you think?” Enkele weken later overlijdt Szeemann.

Theys organiseert de vier maand durende, door drie openingen geritmeerde tentoonstelling One by One in het Herman Teirlinckhuis in Beersel, met werk van Vaast Colson, Paul Hendrikse, Olivier Stévenart, Damien De Lepeleire en Ann Veronica Janssens. Samen met Janssens creëert hij een ‘cabinet’ met proefopstellingen dat later wordt aangekocht door Frac Limoges, stapsgewijs wordt aangevuld en in 2017 de kern vormt van een prachtige overzichtstentoonstelling in het Institut d’art contemporain Villeurbanne in Lyon.

In 2005 wordt hij door de choreograaf Stefan Dreher uitgenodigd de creatie en de zich in verschillende afleveringen voltrekkende opvoeringen van de dansvoorstellingen Angie en Loving Lucy te documenteren en te filmen in Brussel en het Oostenrijkse Linz.

In datzelfde jaar leidt zijn samenwerking met de kunstenaar Elly Strik tot de vormgeving van het boekje Gorillas, Girls and Brides (Tornado Editions, Brussel).

In 2006 verschijnt De schouw van Gaudi, een boek over de studierichting In Situ3 aan de Antwerpse academie.

Hij maakt een videofilm over de totstandkoming van de tentoonstelling Break Down the Walls van Vaast Colson en Dennis Tyfus.

In 2007 treedt hij deeltijds in dienst van het S.M.A.K. Deze samenwerking leidt onder meer tot de publicatie van het brievenboek Tot nu toe was alles in orde van Johan De Wilde (2010), het kunstenaarsboek Incomplétude van Dominique Thirion (2010) en de collectiepresentatie Xanadu! 2010).

Hij organiseert de elf maand durende, groeiende en zich opsplitsende tentoonstelling The Moss Gathering Tumbleweed Experience, met werk van 105 kunstenaars. De tentoonstelling vindt tegelijkertijd plaats in Nicc Antwerpen, Lokaal 01 in Breda en Galeria Klerkx in Milaan.

Hij organiseert de tentoonstelling Small Stuff Three. Meeting Bernd Lohaus, met werk van veertig jonge kunstenaars waaronder Vaast Colson, Dennis Tyfus, Kati Heck, Lieven Segers, Nadia Naveau, Tamara Van San, Freek Wambacq en Stijn Van Dorpe.

Hij schrijft en ontwerpt het boekje Le salon du plaisir voor Nadia Naveau.

In datzelfde jaar verschijnen nog twee kleine boekjes. Eentje over de onmogelijkheid een artistiek oeuvre op een gecontroleerde manier tot stand brengen (De geheime thuiskomst, uitgegeven door A&S Books, op uitnodiging van Bart Verschaffel) en Walter Swennen. Congé annuel, over een tentoonstelling van Walter Swennen bij Galerie Nadja Vilenne in Luik. Later wordt deze tentoonstelling verkozen tot tentoonstelling van het jaar (Contemporary Art in Belgium 2008, Henry Bounameaux & Bart De Baere).

In 2007 begint hij les te geven aan de School of Arts in Gent (KASK).

In 2008 verschijnt Flower Power. Kunst in België na 2015, een eerste bundeling van kunsthistorische en kritische teksten van Hans Theys (464 p.). In 2009 wordt dit boek opgevolgd door Over Vorm (Croxhapox, Gent, 400 p.), in 2010 door Over Vorm. Tweede herziene druk (Tornado Editions, Brussel, 400 p.) en in 2014 door Over Vorm. Het Vervolg (Tornado Editions, Brussel, 368 p.).

Hij verzorgt de redactie en de vormgeving van een krant over het werk van Marcel Broodthaers (AmuseeVous, Leuven).

Hij ontmoet Berlinde De Bruyckere. In opdracht van KASK Gent schrijft en ontwerpt hij een boekje over haar Schmerzensmann V (met een tekstbijdrage van Stefan Hertmans). Wanneer Canvas een documentaire over haar wil maken, stelt ze voor geïnterviewd te worden door Theys. Ze nodigt hem ook uit haar te vergezellen naar New York voor de creatie van een soloshow in galerie Yvon Lambert. Deze samenwerking leidt tot verschillende publicaties, onder meer in het boek Mysterium Leib. Berlinde De Bruyckere im Dialog mit Cranach und Pasolini, Hirmer Verlag, 2011.

Hij krijgt van Kati Heck de toestemming haar een heel jaar op te zoeken in haar atelier. Een van de teksten die hieruit voortkomen wordt gepubliceerd in The State of Things, Brussels, Beijing, 2009.

In 2009 verschijnt het boek Elly Strik. Oracle (Tornado Editions, Brussel, 128 p.), geschreven en vormgegeven door Hans Theys.

Hij publiceert een tekst over het werk van Vaast Colson en Dennis Tyfus in Metropolis M.

2010

Eind 2009 maakt hij kennis met het werk van de negentienjarige Rein Dufait (°1990). Hij nodigt hem meteen uit voor de groepstentoonstelling Flesgeesten die plaatsvindt in februari 2010 in Project Space 1646 in Den Haag (met werk van Raoul De Keyser, Berlinde De Bruyckere, Dirk Braeckman, Ann Veronica Janssens, Tamara Van San, Walter Swennen, Kati Heck, Ronald Ophuis, Elly Strik en anderen).

In 2010 organiseert hij de collectiepresentatie Xanadu! In het S.M.A.K. Als onderdeel van een pleidooi voor meer samenwerking tussen de verschillende Belgische musea, leent hij voor deze tentoonstelling werken van MuZee in Oostende (Panamarenko en Raoul De Keyser) en M HKA in Antwerpen (Walter Swennen). Hij toont ook nieuw werk van David Claerbout, Ann Veronica Janssens en Dirk Braeckman en ouder, minder bekend werk van Bernd Lohaus. De tentoonstelling gaat vergezeld van een catalogus in krantvorm.

In 2011 schrijft hij zijn eerste tekst voor de 23-jarige fotograaf Max Pinckers (°1988), over de fotoreeks Lotus die Pinckers in Thailand maakte met Quinten De Bruyn. De tekst wordt gepubliceerd in een dummy die in 2016 wordt herdrukt door Lyre Press, Brussel.

In 2012 organiseert hij twee groepstentoonstellingen waarin hij het werk van Rein Dufait (°1990), Kasper Bosmans (°1990), Max Pinckers (°1988), Gauthier Oushoorn (°1986) en Tamara Van San (°1982) onder de aandacht probeert te brengen door het te combineren met werk van Bernd Lohaus, Guy Rombouts, Panamarenko, Luc Deleu & TOP office en anderen.

Met Kasper Bosmans, Gauthier Oushoorn en Rein Dufait, 2012 - Foto: Max Pinckers

Met Kasper Bosmans, Gauthier Oushoorn en Rein Dufait, 2012 - Foto: Max Pinckers

Hij doctoreert aan de Universiteit Antwerpen onder begeleiding van Herman Van Goethem en Johan Pas. Het doctoraat wordt gepubliceerd onder de titel Het Kijkbeeld, Koninklijke Academie voor Schone Kunsten, Antwerpen, 480 p.

Hij schrijft een tweede tekst voor Max Pinckers, naar aanleiding van diens fotoreeks Will They Sing Like Raindrops or Leave Me Thirsty, gepubliceerd in het gelijknamige fotoboek.

In datzelfde jaar publiceert hij een monografie over het werk van Koen Deprez (Loxodromen en cinematografische vrijheid, Tornado Editions, Brussel, 312 p.

Publicatie van een themanummer van Openbaar Kunstbezit in Vlaanderen over het werk van Michaël Borremans, naar aanleiding van een tentoonstelling in Bozar.

Hij schrijft een verhaal voor de kunstenaarsuitgave Nocturne van Carole Vanderlinden (Posture N° 6). In 2017 krijgt dit boek een vervolg in de uitgave Mon seul désir (Posture N° 24).

In 2014 verzorgt hij de redactie en de vormgeving van een monografie over het werk van Tamara Van San (Indian Shuffle, Tornado Editions, Brussel, 196 p.).

Hij organiseert een tentoonstelling rond een aantal onbekende tekeningen van Panamarenko (collectie M HKA) in De Lange Zaal van de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten. Publicatie van het boek Panamarenko Laboratorium, waarin een aantal teksten over het werk van deze kunstenaar wordt gebundeld.

In 2015 documenteert hij met video en foto’s een aantal experimenten van Rein Dufait op het strand van Oostende. Deze samenwerking mondt onder meer uit in verschillende edities van de kunstenaarsuitgave Tesanada, een tentoonstelling in MuZee en een Inbox in M HKA.

Publicatie van een themanummer van Openbaar Kunstbezit in Vlaanderen over tekenende kunstenaars.

In 2016 publiceert Theys twee boeken over het werk van Walter Swennen: Ne Quid Nimis, uitgegeven door Zonder titel, Brussel, 302 p. (Nederlands en Frans) en Hic Haec Hoc, uitgegeven door Xavier Hufkens, Brussel, 240 p.). De vormgeving van beide boeken, in samenwerking met Theys, gebeurt op basis van hetzelfde materiaal door twee vormgevers, Ron Reuman en Joris Dockx, die elkaars werk niet te zien krijgen.

In datzelfde jaar organiseert Theys de groepstentoonstelling K R A S J 3 in Ninove, met een speciaal voor de tentoonstelling gecreëerde sculptuur van Berlinde De Bruyckere en werk van Karl Philips, Rinus Van de Velde, David Claerbout, Nico Bourthoumieux, Gijs Milius, Douglas Eynon, Luc Deleu & TOP office en vele anderen.

Samen met Max Pinckers, Victoria Figueras en Maurice Theys bezoekt hij Topanga Canyon in Los Angeles voor een fotoreeks rond Oliver Sacks.

In 2017 schrijft hij de roman ‘De Genade’.

In 2018 wordt het fotoboek Margins of Excess van Max Pinckers gelanceerd met een begeleidende tekst van Hans Theys, die de totstandkoming van dit boek van nabij heeft opgevolgd.

Hij maakt een boek over de schilderijen van Emilio López-Menchero.

Hij organiseert de tentoonstelling The Old Up & Down, die gelijktijdig plaatsvindt op drie verschillende plekken, met werk van vier jonge, veelbelovende kunstenaars die hij leerde kennen aan de academies van Gent en Antwerpen: Leendert Van Accoleyen (°1991), Robert Soroko (°1990), Simon Masschelein (°1994) en Dries Van Laethem (°1996). Hij brengt hun werk samen met dat van Kasper De Vos (°1988), die hij bewondert.

In 2019 wordt hij hoofddocent aan de AARS (Antwerp Artist Run School), opgericht door Idris Sevenans (°1991). Hij wordt geïnterviewd door Superstars Magazine, een onregelmatig verschijnend tijdschrift dat is gewijd aan de geheimen van het succes.

Hij organiseert drie tentoonstellingen en introduceert het werk van de schilders Felix De Clercq (°1997), Jorik Dzobava (°1993) en Lisa Vantorre.

Hij organiseert een groepstentoonstelling in Nederland waarin hij werk van Bernd Lohaus (°1940), Luc Deleu (°1944), Ann Veronica Janssens (°1956), Elly Strik (°1958), David Claerbout (°1969), Ronald Ophuis (°1968) en Sterling Ruby (°1972) samenbrengt met werk van jongere kunstenaars als Tamara Van San (°1982), Zoro Feigl (°1983), Karl Philips (°1984), Kasper De Vos (°1988), Idris Sevenans (°1990), Robert Soroko (°1990), Leendert Van Accoleyen (°1991), Simon Masschelein (°1994), Dries Van Laethem (°1996), Jorik Dzobava (°1993), Fran Van Copenolle (°1998) en vele anderen.

In hetzelfde jaar publiceert hij vijf boeken: De Verdubbeling (over het tekenen als denkvorm), Hors Commerce (over kunst en geld), Vrijheid Vandaag (over een groepstentoonstelling), Scotomia (over culturele amnesie) en de interviewbundels Knockando, Ce que c’est en Form Vision.

Base Alpha, December 2018. Foto: Lieven Segers

2020

Theys maakt 50 ‘Art & Flatnixing’-films, gepubliceerd op Vimeo en YouTube, waarin hij onvoorbereid en improviserend kunstwerken en tentoonstellingen beschrijft.

Voor Emergent in Veurne stelt hij de groepstentoonstelling ‘Maybe Tomorrow’ samen rond het oeuvre van Joris Ghekiere, met werk van Raoul De Keyser, Walter Swennen, Luc Tuymans, Ronald Ophuis, Robbin Heyker, Anna Godzina, Felix De Clercq, Fran Van Coppenolle, Jorik Dzobava, Kasper De Vos, Max Pinckers, Nienke Baeckelandt, Robert Soroko, Simon Masschelein, Simona Mihaela Stoia, Victoria Parvanova en Zhang Xiao Xia.

Hij maakt ook drie monografieën, gewijd aan het oeuvre van de kunstenaars Walter Swennen, Max Pinckers en Robbin Heyker, die in 2021 uitgegeven worden.

In maart 2021 verschijnt de roman ‘De Genade’ bij Lebowski Publishers.

Hij organiseert de tentoonstellingen ‘Parerga & Philomena. Negen solo's aaneengeregen’ voor GOWIE (Antwerpen), ‘Redemption Song’ voor Art Partout (Antwerpen), 'A Room of One's Own' voor Inbox M HKA en 'Flerxboj & LA voor Barbé Urbain in Gent. Voor de eerste en laatste van deze tentoonstellingen maakt hij ook de catalogus.

Hij maakt een boekje voor Chistophe Lezaire ('Tutu') en vertaalt 25 Fluxus-verhalen van Harry Ruhé (AARS, Antwerpen).

Publicatie van de boeken 'Walter Swennen. Too Many Words' (Xavier Hufkens, 332 p.) en 'Max Pinckers' (Hannibal, 320 p.).

In 2022 organiseert hij een solotentoonstelling van Fran Van Coppenolle bij Galerie Transit in Mechelen (met catalogus), hij werkt verder aan 'Parerga en Philomena. Negen solo's aaneengeregen'  (met catalogus), hij organiseert een solo van Gijs Milius voor Inbox M HKA en hij bouwt twee tentoonstellingen rond de publicatie van het boek 'Wonderland' (ArtKitchen, Amsterdam, met Harry Ruhé, en Kiosk, Gent).

Hij publiceert de boeken 'Robbin Heyker. Economical Painting' (210 p.), 'De Vliegende Twaalfponder' (68 p.), zeven gesprekken met kunstenaars gemaakt in 2021, 'Wonderland' (416 p.) waarvoor hij 31 mensen ouder dan hemzelf heeft geïnterviewd en 'Weerloos' (304 p.), een bloemlezing uit zijn gehele werk, samengesteld door Laurence Petrone.